Inloggen
INDIAAN - ID 3024


Kroniekberichten

Datum 25 mei 1899
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Publicatie aangegane vennootschappen

Ingezonden mededeling. Bij acte, op de 13e april 1899 voor de ondergetekende notaris te Rotterdam gepasseerd, is opgericht de Naamloze Vennootschap Stoomvaart-Maatschappij Triton, gevestigd te Rotterdam, ten doel hebbende de vrachtvaart met eigen of gehuurde stoom- of andere schepen of vaartuigen en verder alle zodanige verrichtingen als kunnen dienen om aan de schepen behoorlijk vracht te bezorgen. Zij is aangegaan, behoudens vroegere ontbinding of liquidatie, voor 25 jaar, aangevangen op de datum van oprichting. Het kapitaal is bepaald op NLG 2.000.000, verdeeld in tien series van 200 aandelen van NLG1000 aan toonder, waarvan voorlopig drie series of 600 aandelen zijn uitgegeven, welke alle zijn geplaatst en volgestort. Tot volledige storting op 536 van de door de firma W. Ruys & Zonen genomen 579 aandelen zijn ingebracht de stoomschepen AMELAND en INDIAAN. De vennootschap wordt bestuurd door één directeur, zijnde een persoon of een firma onder toezicht van minstens drie commissarissen. De benoeming van de directeur geschiedt door de Algemene Vergadering, die ook zijn jaarwedde vaststelt. De directeur moet 25 aandelen in eigendom bezitten. Voor de eerste maal zijn tot directeur benoemd de firma W. Ruys & Zonen te Rotterdam en tot commissarissen de heren R.A. Mees, C.W.F.P. Baron Sweerts de Landas Wijborg en H. Veder Jzn te Rotterdam. Het boekjaar loopt tot 31 december. Van de jaarlijkse zuivere winst wordt eerst 5% over het maatschappelijk kapitaal aan de aandeelhouders uitgekeerd. Het overblijvende wordt verdeeld als volgt: 20% ketelfonds, 10% commissarissen, 10% directeur, 60% aandeelhouders.
Mr. C.M.H. Schadée, notaris.

Afbeelding
Datum 23 februari 1900
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Vrachten, bevrachtingen

In haar verslag over 1899 deelt de directie van de Stoomvaart-Maatschappij Triton alhier mede, dat de uitkomsten in de algemene vaart verkregen met haar twee stoomschepen INDIAAN en AMELAND gunstig zijn, wanneer men in aanmerking neemt dat het grootste schip eerst in maart in dienst kwam. De vrachtenmarkt, aanvankelijk flauw, begon in juli te verbeteren. De beide schepen bleven van ernstige averijen verschoond.
De exploitatierekening wijst een voordelig saldo aan van NLG 95.580,61, waarbij aan interest NLG 1.746,19 is gekomen, totaal dus NLG 97.326,80. Hiervan gaat af voor afschrijving op de stoomschepen NLG 26.770,74 voor idem op de oprichtingskosten NLG 2.248,61, voor onkosten NLG 285,31 en voor bedrijfsbelasting NLG 1.275, tezamen NLG 30.579,66, zodat er een te verdelen bedrag overblijft van NLG 66.747,14. Volgens artikel 26 van de statuten ontvangen de aandeelhouders hiervan 5% over het gestorte kapitaal van 6 ton, dus NLG 30.000 en van het overblijvende ad NLG 36.747,14 nog 60% dus NLG 22.048,29. Van het overgeblevene krijgen de gezamenlijke commissarissen en de directie elk 10% dus NLG 3.674,71 en het ketelfonds 20%, dus NLG 7.349,43, waarna er NLG 1.048,29 zal overblijven voor de nieuwe rekening. De directie stelt mitsdien aan de algemene vergadering van aandeelhouders (15 maart) voor, het dividend te bepalen op 8½% of NLG 85 per aandeel. “Wat betreft de toekomst”, zegt zij, “is het zeer moeilijk te voorspellen wat die zal geven”. Over het algemeen zien wij haar niet ongunstig in, hoewel het niet te ontveinzen is, dat de hogere kolenprijzen hun invloed zullen doen gelden. Het stoomschip INDIAAN is voor langere termijn verhuurd aan de Koninklijke Paketvaart Maatschappij te Amsterdam voor de vaart in Nederlands-Indië en wordt daarvoor thans gereed gemaakt, terwijl de AMELAND lonend bevracht is van de Plata-rivier naar Europa”.
Met het oog op de uitbreiding van de vloot bestaat het voornemen tot uitgifte van de 4e serie aandelen, groot NLG 200.000 en aan de algemene vergadering machtiging te vragen tot het uitgeven van een lening.
Van de commissarissen is Baron Sweerts de Landas Wyborg aan de beurt van aftreden, doch herkiesbaar.

Afbeelding
Datum 14 mei 1900
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Strandingen, verongelukking en vermissing

Rotterdam, 13 mei. Volgens telegram van Lloyd’s uit Rufisque is het Nederlandse stoomschip INDIAAN in de river gestrand. Het zal moeten lichten om vlot te komen.

Afbeelding
Datum 10 maart 1903
Krant DS - Dagblad Scheepvaart

Het stoomschip INDIAAN is op 10 maart aangekomen te Londen van Oran.

Afbeelding
Datum 11 maart 1903
Krant PGC - Provinciale Groninger Courant
Type bericht Binnenlandse berichten, diverse

Rotterdam, 10 maart. Het stoomschip INDIAAN, der firma W. Ruys & Zonen alhier, heeft op de reis van Oran naar Londen, 6 man gered van de Engelse schoener TASMAN. De redding geschiedde onder zulke moeilijke omstandigheden, ten gevolge van het slechte weer, dat de INDIAAN daarbij een werkboot, 6 klossen, 18 zwemvesten en 2 reddingboeien heeft verspeeld. Het vinden dier voorwerpen behoeft dus niet tot ongerustheid aanleiding te geven.

Afbeelding
Datum 11 maart 1903
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Binnenlandse berichten, diverse

Rotterdam, 10 maart. Door het stoomschip INDIAAN, kapt. Adam, werden zes man gered van de Engelse, vroeger Nederlandse schoener TASMAN, die verlaten te Coruña is binnengebracht.

Afbeelding
Datum 31 oktober 1904
Krant DS - Dagblad Scheepvaart
Type bericht Strandingen, verongelukking en vermissing

Het Nederlandse stoomschip INDIAAN, op reis van Gefle naar Rotterdam met hout, is gestrand bij Dragör. Het is later door een sleepboot van Svitzer vlot gesleept en te Kopenhagen binnen gebracht.

Afbeelding
Datum 27 mei 1908
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Binnenlandse berichten, diverse

Nieuwe Waterweg, 26 mei. Heden is alhier aangekomen het stoomschip INDIAAN, van Gijon. (opm: laatste reis onder Nederlandse vlag)

Afbeelding
Datum 28 mei 1908
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Verkoop schepen

Rotterdam, 27 mei. Het Nederlandse stoomschip INDIAAN (ex COUNTY DERRY) van de Stoomvaart Maatschappij Triton alhier is naar Antwerpen verkocht. Dit stoomschip, dat in 1889 op de werf der firma S.P. Austin te Sunderland werd gebouwd, groot 1854 ton bruto en 1153 ton netto, heeft de volgende afmetingen: lang 272 voet, breed 38.1 voet, hol 16.8 voet. De triple expansiemachine heeft cylinders van 20, 32½ en 53 duim middellijn bij een slag van 36 duim.

Afbeelding
Datum 03 juni 1908
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Binnenlandse berichten, diverse

Nieuwe Waterweg, 2 juni. Heden is van hier vertrokken naar Newcastle het stoomschip MARNIX, ex-INDIAAN. (opm: eerste vermelding na verkoop)

Afbeelding
Datum 30 januari 1909
Krant AH - Algemeen Handelsblad
Type bericht Strandingen, verongelukking en vermissing

Mutaties in de vloot.
Aan het hoofd van onze geregelde stoomvaartlijnen staat ook thans nog het complex van de bij de ‘Nederlandsche Scheepvaart-Unie’ aangesloten Maatschappij ‘Nederland’, de ‘Rotterdamsche Lloyd’ en de ‘Koninklijke Paketvaart Maatschappij’.
In het afgelopen jaar bleven de 3 maatschappijen alle krachtig voortwerken aan de verdere vernieuwing en uitbreiding van hun vloot. De ‘Nederland’ kreeg in de vaart de vrachtboten SUMATRA en BILLITON, beide gebouwd door de Koninklijke Maatschappij ‘De Schelde’ te Vlissingen en beide groot ongeveer 5.900 bruto reg. ton. 2) Te Amsterdam staat bij de ‘Nederlandsche Scheepsbouw Maatschappij’ nog een vrachtboot van hetzelfde type - met de naam NIAS - op stapel. De ‘Rotterdamsche Lloyd’ kon nog meer nieuwe schepen in dienst stellen, namelijk 1 mailstomer met de naam TABANAN (5.600 ton) en 3 vrachtboten met de namen MENADO, TERNATE en MEDAN, alle metende ongeveer 5.900 ton. De TABANAN is gebouwd door ‘De Schelde’, die ook machines en ketels heeft geleverd voor de bij de heren Bonn & Mees te Rotterdam gebouwde MENADO, terwijl de TERNATE en MEDAN afkomstig zijn van de werf van de heren Wm. Hamilton & Co. te Port Glasgow. Bij Bonn & Mees is nog in aanbouw de vrachtboot GORONTALO, van hetzelfde type als de MENADO. ‘De Schelde’ zorgt ook voor machines en ketels van dat schip en heeft enige tijd geleden bovendien opnieuw opdracht gekregen voor de bouw van een mailstomer, die TAMBORA is gedoopt en te zijner tijd de GEDÉ - laatst overgeblevene van de ouderwetse mailboten - zal vervangen. Tegenover deze aanwinsten staat het verlies van de ARDJOENO en SALAK, die beide naar het buitenland werden verkocht. Gebouwd in 1891, waren zij groot ruim 2.500 ton.
Aan de vloot van de ‘Koninklijke Paketvaart Maatschappij’ zijn in 1908 toegevoegd niet minder dan 9 schepen. Van de werven van de Maatschappij voor Scheeps- en Werktuigbouw ‘Fijenoord'’ zijn afkomstig de VAN SPILBERGEN, VAN NECK en LE MAIRE, alle van ongeveer 2.900 ton benevens REYNIERSZ en DE HAAN van ongeveer 1.700 ton. De ‘Nederlandsche Scheepsbouw Maatschappij' leverde de VAN HOORN (1.700 ton) en de RUMPHIUS (2.000 ton), terwijl Bonn & Mees bouwden de stoomlichters BENOA en KALMOA, beide van 330 ton. Te water gelaten zijn, op stapel staan of in aanbouw zijn gegeven bij de Maatschappij ‘Fijenoord’ de stoomschepen SWAERDECROON en ATJEH, resp. van 1.700 en 400 ton, benevens 2 passagiers- en vrachtstomers van ongeveer 2.900 ton; bij de ‘Nederlandsche Scheepsbouw Maatschappij’ de VAN HEEMSKERCK en VAN LINSCHOTEN, beide van 3.100 ton. De ‘Paketvaart’ ontwikkelt de laatste jaren dus wel een bijzondere activiteit.
Nu de lijn op Onze West. Voor de ‘Koninklijke West-Indische Maildienst’ kwamen ten behoeve van de nieuwe dienst van Suriname op New York (zie hieronder) 4 stoomschepen in de vaart, waarvan 2 - de SURINAME en SARAMACCA - gebouwd door de ‘Nederlandsche Scheepsbouw Maatschappij’ en de andere - met name COPPENAME en MAROWIJNE - afkomstig van een werf te Belfast. Hun bruto inhoud loopt uiteen van 3.100 tot 3.200 ton.
De ‘Holland Amerika Lijn’ bracht in de dienst op New York het reuzenschip ROTTERDAM van ongeveer 24.000 ton. Wegens de grote slapte in de vaart op Amerika werd het na een paar reizen in afwachting van betere tijden, opgelegd. Overigens hadden in het scheepspark van deze maatschappij geen veranderingen plaats.
Door de ‘Koninklijke Hollandsche Lloyd’, die in de loop van 1908 het bedrijf van de ‘Zuid-Amerika Lijn’ overnam, is bij ‘De Schelde’ in aanbouw gegeven een passagiers- en vrachtstomer van ongeveer 6.500 ton, die bestemd is om FRISIA te heten. Een tweede schip van hetzelfde type - met name HOLLANDIA - staat in Engeland op stapel.
Van de vaste lijnen van de Europese vaart dient weer in de eerste plaats te worden genoemd ‘Koninklijke Nederlandsche Stoomboot Maatschappij’ van Amsterdam. Haar werden door de N.V. Werf voorheen Rijkée & Co. te Rotterdam geleverd de stoomschepen JUNO en CERES, elk van 1.750 ton, terwijl aan dezelfde werf in de loop van het jaar opdracht werd verstrekt tot de bouw van een stoomschip van 4.000 ton laadvermogen, aan hetwelk de naam POLLUX is gegeven. Verkocht zijn de stoomschepen MINERVA (870 ton), MERCURIUS (880 ton), SATURNUS (880 ton), CLIO (600 ton) en STELLA (1.500 ton), op de CLIO na allemaal schepen van respectabele leeftijd.
Over de opdracht van de bouw van de nieuwe dag-boten voor de Stoomvaart Maatschappij ‘Zeeland’ is in de pers zoveel te doen geweest, dat wij over deze kwestie thans gevoegelijk kunnen zwijgen; de beslissing eenmaal gevallen zijnde is het „napraten" - hier te lande anders nog al in trek - gelukkig bijna geheel achterwege gebleven. De boten krijgen de volgende afmetingen: Lengte over alles 364 voet, breedte 42.6 en diepte 26 voet. De gecontracteerde snelheid bedraagt 21 knopen in de gewone dienst met lading, terwijl op de gemeten mijl een vaart van 22½ knopen moet worden gehaald. Geen van de overige lijnen in deze categorie heeft het tot uitbreiding van de vloot kunnen brengen; verliezen vallen gelukkig ook niet te boeken. Bij het overig deel van de stoomvloot zijn echter tamelijk veel mutaties voorgekomen.
Nieuw in de vaart kwamen de stoomschepen: PARKHAVEN van de Maatschappij s.s. ‘Parkhaven’ te Rotterdam (directie Gebr. Van Uden), groot 6.250 ton; FRIESLAND (700 ton), van de ‘Scheepvaart en Steenkolen-Maatschappij’ te Rotterdam; JOHANNA (1.100 ton), oorspronkelijk gedoopt WILHELMINA, van de rederij Jos. de Poorter te Rotterdam.
De PARKHAVEN is in Engeland op stapel staande, aangekocht; de beide andere zijn afkomstig van Nederlandse werven.
Uit het buitenland aangekocht werd door de Stoomvaart Maatschappij ‘Oostzee’ te Amsterdam het stoomschip BRITSUM (2.100 ton); naar het buitenland verkocht werden de stoomschepen JOHANNA (1.150 ton) van de rederij Jos. de Poorter en INDIAAN (1.900 ton) van de Stoomvaart Maatschappij ‘Triton’ beide te Rotterdam.
Door schipbreuk gingen verloren de te Rotterdam thuis behorende stoomschepen NOORDWIJK (2.050 ton) van de firma Erhardt & Dekkers, Zwijndrecht (2.100 ton) van de Stoomvaart Maatschappij ‘De Maas’ en SANTDUO (2.000 ton) van de firma Van Santen & Co.
Ultimo december 1908 bleven in aanbouw:
Voor de Stoomvaart Maatschappij ‘Triton’ bij Bonn & Mees het stoomschip TERSCHELLING (3.500 ton);
voor de ‘Nederlandsche Lloyd’ te Rotterdam bij de N.V. Werf voorheen Rijkée & Co. het stoomschip DUIVELAND (1.150 ton);
voor de met de voorgaande rederij nauw verwante ‘Scheepvaart- en Steenkolen-Maatschappij’ bij dezelfde werf het stoomschip SCHIELAND (850 ton); voor ‘Van Nievelt, Goudriaan & Co’s Stoomvaart Maatschappij’ te Rotterdam bij de ‘Rotterdamsche Droogdok Maatschappij’ een stoomschip van 4.500 ton draagvermogen; voor de rederij A.C. Lensen te Terneuzen, bij een Engelse werf een stoomschip van 3.700 ton draagvermogen.
Opmerking verdient tenslotte, dat het stoomschip BURGEMEESTER 'S JACOB (3.000 ton) van de in liquidatie getreden Scheepvaart Maatschappij ‘Neptunus’ overging in handen van de firma Wm. Ruys & Zn., die het onder de naam WIERINGEN in de algemene vrachtvaart bleef exploiteren.
Meer en meer komen voor onze vaderlandse rederijen ook zeelichters in gebruik. Vooraan gaat hierbij de ‘Nederlandsch-Indische Tankstoomboot Maatschappij’ te 's-Gravenhage, voor welke vennootschap onlangs bij de ‘Nederlandsche Scheepsbouw Maatschappij’ en de ‘Rotterdamsche Droogdok Maatschappij’ resp. 1 en 2 zee-tanklichters van ongeveer 1.200 ton te water liepen. Zij zijn bestemd voor de Indische vaart. De firma Phs. van Ommeren te Rotterdam heeft eveneens 2 van dergelijke lichters laten bouwen - met name FRISIA en NEERLANDIA - van ongeveer 750 ton elk, die beide emplooi vinden in de Europese wateren.
Met betrekking tot de zeilvloot hebben wij alleen de aandacht te vestigen op het verlies van de fregatten EMANUEL (1.800 ton) van de ‘Reederij Z.S. Emanuel’ te Rotterdam en ADRIANA (1.800 ton) van de rederij J.U. Smit te Alblasserdam. De EMANUEL is bij Nieuw Caledonië vergaan; de ADRIANA is onlangs te Rio de Janeiro wegens schade binnengelopen zijnde, afgekeurd en daarna verkocht. Onze zeilvloot voor de oceaanvaart telt dientengevolge momenteel nog slechts 6 schepen.
2) Voor zover niet anders aangegeven, worden in dit opstel met “ton" bedoeld “bruto registertonnen"

Afbeelding