Delfzijl, 16 oktober. Het schip GESINA, kapt. Meerjansen, van Hamburg naar Rotterdam alhier met schade binnen, is door experts nagezien, die aanbevolen hebben de lading te lossen, waarmee heden een aanvang is gemaakt.
Delfzijl, 20 oktober. Het gestrande deel der lading tarwe van het schip GEZINA, kapt. Meerjansen, 13 oktober met schade hier aangekomen, zal in lichters overgeladen en het beschadigde gedeelte in een pakhuis opgeslagen worden. Het schip zal hier repareren.
Delfzijl, 14 november. Het schip GESINE, kapt. Meerjansen, van Hamburg naar Rotterdam, alhier met schade binnen, is op de sleephelling nagezien en gerepareerd, en is thans bezig de geloste lading weer in te nemen.
Ameland, 6 april. Het Nederlandse kofschip GESINA, kapt. H. Meerjansen, met guano van Harburg naar Leith, is alhier gestrand. Schip en lading zijn verloren; doch het volk is gered. (opm: zie PGC 110495)