1965-01-16: |
Trouw 16-01-1965: Wanneer kunnen de vloedplanken weg? Maassluis wordt ongerust.
Betere dijk en haven groter! (Van een onzer verslaggevers) Maassluis— Twaalf jaar na de watersnoodramp, zijn in Maassluis de vloedplanken nog steeds onmisbaar. Het opgestuwde water van de Nieuwe Waterweg heeft nog altijd vrij spel in het stadsgedeelte rond de oude haven. Kortgeleden golfde het water weer over de kaden, toen de wind uit de verkeerde hoek gierde. Onmiddellijk na die februarinacht in '53, ja, toen dacht men in Maassluis de tijd is niet ver meer, dat de vloedplank voorgoed kon verdwijnen. De dijken zouden verbeterd worden, beloofde de minister. Het Deltaplan kreeg vorm, werd uitgevoerd. Maassluis, zwakste schakel in de dijkenketen rond de Delflandse polders, kwam niet aan bod. Ook nadat in 1958 én gemeente én hoogheemraadschap Delfland attendeerden op de noodzaak de waterkering langs de noordelijke oever van de Nieuwe Waterweg te versterken door 'n nieuw dijktracé aan te leggen. Het voorgelegde, volledig uitgewerkte, plan zou terdege bestudeerd worden, aldus het ministeriële antwoord. Het is tot nogtoe instudie gebleven. Daarom is „Den Haag" wéér met de neus op de voor Maassluis essentiële feiten gedrukt. Een andere bewindsman van Verkeer en Waterstaat kreeg onlangs vragen onder ogen uit de Tweede Kamer (PSP) waarin wordt geïnformeerd naar de stand van zaken. Ongerust;
Want men begint wel wat ongeduldig en ongerust te worden bij gemeente- en polderbestuur. Een motie van de hoofdingeland W. J. D. van Dijck (Maassluis eerste burger) die de ongerustheid onder woorden brengt, werd bij de behandeling van de begroting voor 1965 door het hoogheemraadschap van Delfland met algemene stemmen aanvaard. Niet alleen de natte voeten bij hoge stormvloeden van zijn mede-Maassluizers zetten burgemeester Van Dijck tot steeds grotere spoed aan; van de vaststelling van het bewuste dijktracé hangt ook de aanleg van een nieuwe haven af. Vol; Nog is er plaats voor de „Geeststroom" in de Maassluise haven. En voor de „Geestdam", de „Geestdiep", de „Geestsluis", die diepgevroren Ierse koeien aanbrengen om er afhankelijk van het seizoen, Westlandse welvaart als uien, tomaten, en bananen in ruil voormeel terug te nemen naar Boston (Engeland). Ook 'n, niet al te groot kwartet zeeslepers van L. Smit en Co's Internationale Sleepdienst en drie loodsvaartuigen kunnen met passen en meten een plaatsje aan de kademuren vinden. Maar dan is de haven toch vol. Onherroepelijk. De betekenis van Maassluis als in- en uitvoerhaven voor de kleinere vaart neemt snel toe. Cijfers? Op 31 december van het vorig jaar werd een record gevestigd: duizend schepen, komende uit zee, in één jaar. Meer dan 75.000 geslachte koeien verlieten in 1964 de coasterruimen. Plafond;
Met de huidige havenaccommodatie is het plafond echter reeds bereikt. De coaster vloot kan niet vergroot worden. Eenvoudig, omdat de haven vol is. En te klein voor de moderne zeeslepers. Smits' nieuwste aanwinst de „Zwarte Zee" kan de thuishaven van de vloot niet binnenlopen met haar 86,5 meter lengte, 12,26 meter breedte en bijna 23 voet diepgang. Smit en het gemeentebestuur zijn 't roerend met elkaar eens als de nieuwe haven ter sprake komt. „Natuurlijk zou ik zo zeggen", aldus bedrijfsdirecteur A. Vink. „Nu kunnen hooguit vier van onze schepen tegelijkertijd binnen zijn. Het is meer keren voorgekomen, dat we er een paar naar elders moesten doorsturen." , Verhuizen naar een betere accommodatie? Dat zou een mooie oplossing zijn. Maar waarheen? Nou? Nergens is meer een betaalbaar plekje te vinden. Europoort zit vol." In lade...
Moet de ontwikkeling van Maassluis, dat toen wel degelijk een kleine, maar gespecialiseerde functie in het Rotterdamse havengebied bezit, een abrupt halt worden toegeroepen omdat onze plannen al jaren in een bureaulade blijven liggen?" vraagt burgemeester Van Dijck zich af. „Rijkswaterstaat heeft geen bezwaren tegen de afsluiting van de oude havenmond, waarheen jaarlijks de baggermolens gedirigeerd moeten worden om de slibdrempel te verwijderen. Ook de financiering zal geen probleem zijn; vooral omdat Maassluis en Delfland in deze samenwerken. Drieëneenhalf miljoen, zo is becijferd, zal de gemeente zelf moeten opbrengen. Let wel, dat was in de optimistische periode van 1958. Stel dat dit bedrag in de loop van zes jaar verdubbeld zou zijn, dan is ook daar wel een mouw aan de passen. Als de situering van het dijktracé maar bekend gemaakt wordt. De eerste spade kan, bij wijze van spreken, een dag later de grond in. De tekeningen liggen klaar Wat ik echter niet kan begrijpen is, dat de waterkering bij Monster en 's Gravenzande wel verbeterd mocht worden, terwijl hier in Maassluis de schakel van de dijkenkring het zwakste is. Ik dacht altijd, dat de zwakste de sterkte bepaalt." En de burgemeester denkt hardop: „Stel je toch eens voor, dat bij een vloed zoals in 1953 de dijk bij Maassluis 't zou begeven. Man, er zh'n geen andere dijken meer om het water tegen te houden. Tot aan Leiden toe had Zuid-Holland blank gestaan." |