1855
LC 220555
Gorredijk, 7 mei. Heden is alhier van de werf De Nijverheid der heren Van der Sluis en Posthuma te water gelaten het eerste alhier gebouwde tweemast zeeschip, zijnde een kofschip, genaamd de VIER GEBROEDERS, groot circa 70 lasten, bevaren zullende worden door kapt. Fedde Woudstra, van de Lemmer.
NRC 141255
Hellevoetsluis, 13 december. Het alhier heden van Boston (Engeland) aangekomen schip (opm: kof) VIER GEBROEDERS, kapt. F.K. Woudstra, ligt bij Pampus. Het heeft heden beide ankers verloren en ligt nu voor ankers, welwillend verstrekt door het schip ALIDA SINNINGA (opm: ALIDA SINNIGHE), kapt. E.H. Dik, van Stockholm, welk laatstgenoemd vaartuig mede aldaar is liggende.
1867
NRC 230967
Kopenhagen, 30 september. De Nederlandse galjootschepen VIER GEBROEDERS, kapt. Woudstra, en CATHARINA, kapt. Van der Meulen, welke gemeld zijn als hier gepasseerd zijnde naar de Oostzee, doch hier wegens tegenwind op de rede ten anker lagen, werden heden beide bevracht om te Helsingborg een lading haver voor Engeland in te nemen.
1868
NRC 071068
Neuzen, 4 oktober. Door kapt. Schulz, voerende de Pruisische bark VERTROUWEN, van Dantzig alhier binnen, met bestemming naar Gent, is de 1e dezer in de Noordzee gered en alhier aangebracht de equipage, bestaande uit de kapitein en drie matrozen, van het Nederlandse kofschip VIER GEBROEDERS, kapt. F. Woudstra, welk kofschip j.l. dinsdag (opm: 29 september) uit de Maas gezeild, geladen met zinkerts en bestemd naar Newcastle, de daaropvolgende nacht de mast verloor en in ontredderde en zinkende staat donderdag door bovengenoemde bark werd ontmoet, die het gelukken mocht de in nood verkerende bemanning aan boord te nemen.