|
Amsterdam, 21 oktober 1869. De stormen der laatste dagen hebben maar al te zeer hunne vernielende kracht ook op onze kust doen gevoelen. Op Texel toch strandde het Noorweegse schip SIF, kapt. Jensen, op Terschelling de Franse schooner FLORE, kapt. Vanelslande, en de Stralsunder schooner CARL, kapt. Von Petersson. Van beide laatste schepen werd het volk gered. Ook strandde daar een masteloze Noorse brik, de LECTOR VOSS, kapt. Bie. Van het volk van deze bodem is niets bekend, daar het zich niet aan boord bevond (opm: zie NRC 261069). Bij Zandvoort strandde en verbrijzelde het Noorse schip ALEXANDRA, kapt. Hansen, bij Scheveningen het schip LYNA, kapt. Olsen; de lading en inventaris hiervan wordt geborgen, doch het schip, dat hoog op het strand zit, zal weg zijn. Van beide schepen werd de bemanning gered. Op Scheelhoek bij Helvoet strandde de HERMANN UND EMMA, kapt. Lafrenz; twee sleepboten hebben vergeefs getracht het schip vlot te krijgen. Ook zou, volgens gerucht, een schip in het Gat verongelukt zijn. Mede strandde op Scheelhoek de Deense schooner SÖBLOMSTEN, kapt. Clausen; men is bezig met het bergen van een gedeelte der lading. Onder Ouddorp strandde het Engelse schip QUEEN, kapt. Matt, waarvan de kapitein en één der opvarenden verdronken. Te Vlissingen liep zonder roer en drijvende op de lading hout het schip VERANDA, kapt. Nordström binnen. Van Pampus kwam te Amsterdam in het Oosterdok terug het schip ELISABETH, kapt. Larsen, met verlies van ankers en kettingen. Op de Paardenmarkt (Schelde) strandde en zonk de Franse schooner PARA, kapt. Boone, waarvan het volk werd gered.
|