1859
DZG 161059
Scheveningen, 15 oktober. Dezen morgen zijn alhier met de haringschuit de JONGE ALBERT, stuurman Dirk den Heijer, reder de heer A. Pronk, aangekomen twee schipbreukelingen, zijnde de stuurman en de kok van het kofschip de TWEE GEZUSTERS, kapitein Giesen, dat jl. maandag voor Goedereede is gezonken. De bemanning, die uit vijf koppen bestond, werd door de Deense schoener ELINA ANNA, bestemd naar Schiedam, overgenomen: gebrek aan leeftocht noodzaakte de kapitein, wiens reis door tegenwind zeer vertraagd was, twee der schipbreukelingen te doen overgaan op de Scheveningse bom , alwaar zij door onze vissers op de meest menslievende wijze werden behandeld. [Men verneemt nog nader, dat de schipbreukelingen voor den heer Burgemeester gebracht zijnde, na zich een geruimen tijd met hen onderhouden te hebben, die lieden, door het verstrekken van het nodige reisgeld, in staat gesteld heeft, hunne reis te vervolgen.]
1861
Nieuw dagblad van ’s Gravenhage 301061
Scheveningen, 23 oktober. Binnengekomen de JONGE ALBERT, schipper D. den Heijer, reder A. Pronk, vangst 69,000 haring, oud van 4 en 11 etmaal.
1864
RC 080164
De Engelse stoomboot KILLARNEY, kapitein Jewitt, is in de afgelopen nacht voor de wal gekomen om gist te laden. Twee pinken van de reder M.M. Teeuwisse, hebben de gist aan boord gebracht. Twee pinken van de reder A. Pronk en een van den reder A. Mos, maken zich gereed om ladingen boter en kaas naar Engeland te vervoeren. Er heerst sedert dezen morgen alhier ten gevolge van de gestremde vaart op de rivieren grote bedrijvigheid.( opm. voorbeeld van de wintervaart als er een zeebrief nodig is om handelsgoederen van het strand van Scheveningen te mogen vervoeren.)
1867
AH 260167
Scheveningen, 24 januari. Dezen voormiddag ten 11 ure is de alhier van Schiedam aangebrachte gest door vier pinken, twee van de reder A. Pronk en twee van de reder M.M. Teeuwisse, gevlet in het aan de Goole Steamshipping Company toebehorende stoomschip WILLIAM COULMAN, kapitein Th. Woodhead, dat met de lading onmiddellijk naar Huil is gestoomd.
1868
Op 4 januari 1868 wordt voor de JONGE ALBERT door A. Pronk uit Scheveningen een zeebrief aangevraagd voor kapt. Arie den Heijer. (Opm. De met de zeebrief gemaakte reis vanaf het strand van Scheveningen is niet in de kranten gevonden)
1874
VC 060674
Lijst van schepen ter haringvisserij 1874
Reder A. Pronk, bomschip JONGE ALBERT, stuurman M.L. Mos.
1875
VC 190675
Lijst van schepen ter haringvisserij 1875
Reder A. Pronk, bomschip JONGE ALBERT, stuurman M.L. Mos.
1877
VC 130677
Lijst van schepen ter haringvisserij 1877
Reder B. Pronk, bomschip nr. 70, JONGE ALBERT, stuurman M.L. Mos.
1878
VC 080678
Lijst van schepen ter haringvisserij 1878
Reder B. Pronk, bomschip nr. 70, JONGE ALBERT, stuurman M.L. Mos.
1879
VC 070679
Lijst van schepen ter haringvisserij 1879
Reder B. Pronk, bomschip nr. 70, JONGE ALBERT, stuurman M.L. Mos.
1880
VC 050680
Lijst van schepen ter haringvisserij 1880
Reder B. Pronk, bomschip nr. 70, JONGE ALBERT, stuurman M.L. Mos.
1881
VC 040681
Lijst van schepen ter haringvisserij 1881
Reder B. Pronk, bomschip nr. SN 70, JONGE ALBERT, stuurman M.L. Mos.
1882
VC 030682
Lijst van schepen ter haringvisserij 1882
Reder B. Pronk, bomschip nr. SN 70, JONGE ALBERT, stuurman M.L. Mos.
1883
In 1883 vaart er voor B. Pronk uit Scheveningen een bomschip JONGE ALBERT met visserijnummer SCH 115, de verwachte SN 70/ SCH 70 komt niet meer in de lijst voor, zodat mag worden aangenomen dat zij toen gesloopt is.