1838
Op 10-02-1838 wordt voor de JONGE BART door A. Pronk uit Scheveningen een eerste zeebrief aangevraagd voor kapt. C. Pronk.
1840
RC 140140
Te Scheveningen ligt in lading: Naar Londen, voor vrije goederen, aan geen plombage of verzegeling onderhevig, het daartoe ingerichte bomschip de JONGE BART, stuurman A. Pronk; vertrekt ten spoedigste. Adres bij P.A. van Es, cargadoor.
1841
09 januari 1841
RC - Rotterdamsche Courant
Advertentie. Te Scheveningen ligt in lading naar Londen, het Nederlands bomschip JONGE BART, schipper C. Pronk, vertrekt a.s. dinsdag de 12e dezer. Adres bij P.A. van Es, cargadoor.
Op 11-01-1841 wordt voor de JONGE BART door A. Pronk uit Scheveningen een zeebrief aangevraagd voor kapt. C. Pronk.
AB 220141
Gravesend, 16 januari. Aangekomen JONGE BART, Pronk van Scheveningen.
AB 260141
Londen, 20 januari. Zeilklaar JONGE BART, Pronk naar Rotterdam.
GRC 020241
Londen, 23 januari. Uitgezeild JONGE BART, Pronk naar Middelburg.
1844
Op 19-12-1844 wordt voor de JONGE BART door A. Pronk uit Scheveningen een zeebrief aangevraagd voor kapt. C. Pronk.
NRC 201244
Advertentie. Te Scheveningen liggen in lading naar Londen: het Nederlands bomschip JONGE BART, schipper C. Pronk, vertrekt heden. Naar Londen: het Nederlands bomschip VROUW PETRONELLE, schipper W. Taal, vertrekt morgen den 21 dezer. Adres bij P.A. van Es en Phs. Van Ommeren, cargadoors.
RC 281244
Londen, 23 december. Op de rivier MARTIJNTJE MOS, Mos, JONGE BART, Pronk en ADRIANNA PIETERNELLA, den Dulk van Scheveningen.
1845
AH 100145
Londen, 5 januari. Aangekomen JONGE JACOBUS, Kuiper en JONGE BART, Pronk van Scheveningen.
14 februari 1845
NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Advertentie. Te Scheveningen ligt in lading naar Londen het Nederlands bomschip JONGE BART, schipper C. Pronk. Adres bij P.A. van Es of Ph. van Ommeren, cargadoors.
NRC 070345
Gravesend, 2 maart. Aangekomen JONGE BART, Pronk van Scheveningen, NIJVERHEID, de Jong en OUDE HERSTELLING, Plug van Noordwijk.
RC 160345
Lloydslijst, 4 maart. Op de rivier (Thames) Aangekomen JONGE BART, Pronk van Scheveningen, NIJVERHEID, de Jong en OUDE HERSTELLING, Plug van Noordwijk.
NRC 040445
Londen, 1 april. Aangekomen JONGE BART, Pronk van Scheveningen en ZORG EN VLIJT, van de Luyt van Noordwijk.
1848
Op 12-01-1848 wordt voor de JONGE BART door A. Pronk uit Scheveningen een zeebrief aangevraagd voor kapt. C. Pronk.
NRC 310148
Gravesend, 26 januari. Aangekomen JONGE BART, Pronk van Scheveningen.
RC 120248
Arrivementen: Te Yarmouth JONGE BART, Pronk en JONGE CAROLINA, Beekhuizen van Scheveningen.
NRC 240348
Maassluis, 23 maart. Heden zeilde JONGE BART, C. Pronk naar Yarmouth.
1854
RC 190954
Scheveningen, 17 september. Heden is de eerste steurharing te Scheveningen aangebracht door de haringschuit de JONGE BART, stuurman Klaas de Graaf, toebehorende aan de reder A. Pronk. De haring heeft ongeveer ƒ 50 de 1.000 stuks gegolden.
1855
RC 021055
Thans verneemt men nader, dat, in plaats van één pink, twee Scheveningse pinken in Engeland door de tolbeambten zijn in beslag genomen, als: een van den heer T. de Jager Gz. en een van mej. de wed. A. van der Harst, en dat nog meerdere vaartuigen dat lot zouden deelachtig zijn geworden, indien zij niet met de vlucht hadden weten te ontkomen aan de nasporingen der ambtenaren.
UPS 021055
Twee Scheveningse pinken zijn door de Engelse tolbeambten in beslag genomen, als wordende de manschap beschuldigd van smokkel. Thans verneemt men, dat een derde vers haring-pink, toebehorende aan de reders J. en P. de Mos, ter zake van het aan boord hebben van enige honderden ponden tabak, in beslag genomen is, en zou de bemanning zich almede in hechtenis bevinden. Men vreest dat het bij deze drie schuiten niet zal blijven. De aanhalingen worden daaraan voornamelijk toegeschreven, dat een Engelse visser, aan wie onze vissers gewoon waren hunne waren te verkopen, thans in het korps tolbeambten is opgenomen.
NRC 151055
Scheveningen, 14 oktober. Gisteren namiddag is van hier naar Lowestoff gezeild de schuit de JONGE BART, stuurman Leendert Spaans, aan boord hebbende, behalve hare bemanning, die, bestemd voor de verbeurdverklaarde, doch te Londen door de heren A.E. Mans en J. van der Harst weder ingekochte haring schuiten van mej. de wed. van der Harst en de reders A.P. en J. de Mos. De heer A. Pronk, eigenaar van gemelde schuit, heeft, zodra hij bericht had ontvangen van de teruggave der pinken zijn schuit kosteloos beschikbaar gesteld om de nieuwe equipages naar Engeland over te brengen. De schuit des heren T. de Jager, waarvan enkel de stuurman in hechtenis is genomen, schijnt de visserij te hebben hervat.