Over de galjoot JONGE COENRAAD, later PÈRE DE FAMILLE, of ook wel VADER VAN FAMILIE resp. VADER VAN FAMILJE is de informatie vrij schaars.
André Delporte (†), Luik, meent dat het schip 184 ton mat, in 1788 was gebouwd. Waar en door wie is onbekend, mogelijk in Antwerpen.
Lloyd’s Register 1803 noteert dat het schip JONGE COENRAAD, kapt. Johannes, Papenburg vlag, toen in haar 14e levensjaar was, hetgeen bouwjaar 1790 zou betekenen. Het schip was groot 201 ton.
Lloyd’s Register 1818 kent de VADER VAN FAMILIE als een galjoot, singledecker groot 205 ton, thuishaven Oostende, met een bemanning van 10 personen onder kapt. (Gerrit) Johannes. De laatste inspectie had in 1816 plaatsgevonden.
De galjoot was ongetwijfeld een driemaster. Hij stond namelijk rond 1816-1818 op een lijst van Staatsraad Goldberg van schepen die waren aangeboden voor het transport van troepen naar Oost- en West-Indië. Voor zover bekend is het schip daarvoor nooit gekeurd, misschien vanwege haar ouderdom.
De eerstbekende zeetijding is van 2 maart 1790, wanneer kapt. G. Johannes vanuit Nantes in Rotterdam arriveert. De bevestigende scheepsnaam JONGE COENRAAD ontbreekt helaas. Tenzij het schip in West-Frankrijk is gebouwd zou de galjoot misschien al in 1789 of 1788 gebouwd kunnen zijn, het jaartal dat Delporte aanhoudt. Marhisdata volgt Lloyd’s Register en houdt veiligheidshalve 1790 aan als bouwjaar.
In 1793 heeft kapt. G. Johannes met zijn JONGE COENRAAD lange tijd in Marseille en later in Sanari door molest ‘vast’ gelegen. Waarschijnlijk gesterkt door deze slechte ervaring zal de reder hebben besloten de vlag te verwisselen voor de Deense, met als nieuwe thuishaven Altona. In 1803 voerde het schip de vlag van Papenburg.
Na 1806 komt de naam JONGE COENRAAD in Lloyd’s Register niet meer voor en is de galjoot vermoedelijk verkocht aan Gebr. Sinave in Brugge, die de naam PÈRE DE FAMILLE introduceerde. Wie eigenaar van de JONGE COENRAAD is geweest kon niet worden achterhaald; de naam duidt op een oorsprong uit ‘de Lage Landen’.
1790
OHC 020390
Amsterdam, 1 maart. In de Maas is aangekomen G. Johannes (opm: galjoot JONGE COENRAAD), van Nantes.
Op 8 mei 1790 passeerde Gerrit Johannes Elseneur in de Sont waar tol werd geheven, onderweg van Liebau naar Rotterdam, op dat moment de thuishaven.
1793
OHC 050393
Te Marseille liggen onder embargo de schippers S. Broer, G. Johannes, M. de Lange, C.L. Mensing, J.C. Bakker, W. Baukes, P. Pieters, C. Visman, H. Freriks, M. Jans, M.J. Schol, G. Springer, M. Bade, J. van der Wal en P. Prater.
OHC 071193
Amsterdam, 6 november. De Hollandse schepen in onze vorige gemeld met vrijpassen van Marseille vertrokken, en te Sanari opgebracht zijn M.J. Schol, G. Springer, C. Mense, G. Johannes, P. Pieters, J.C. Bakker, W. Boukes, G.T. Klyn en M. Jansz. Dezelve zijn de 6 oktober van daar gezeild, en waren de volgende dag tussen Bandol en Sanari (opm: westelijk van Toulon) door stilte niet ver van de wal, wanneer van ‘t land op hun geschoten werd, en vervolgens enige gewapende vaartuigen bij hun aan boord kwamen, die hun alle te Sanari binnen brachten, zijnde een zeer slechte haven. De schepen werden sterk gevisiteerd, en ‘t geschut daar afgenomen, en naar het leger gezonden. De schippers hadden hun beklag bij de regering te Marseille gedaan, dien daar over naar de Nationale Conventie Parijs hadden geschreven.
1796
STR 240696
Op 24 juni 1796 passeerde Gerrit Johannes de Sont, onderweg van Rotterdam naar de Oostzee. Het schip had thuishaven Altona en voerde daarmee de Deense vlag.
1798
STR 190598
Op 19 mei 1798 passeerde Gerrit Johannes de Sont, onderweg van Newry naar de Oostzee. De thuishaven was toen Emden, toen gelegen in de Bataafsche Republiek.
Op 7 juli werd de Sont weer gepasseerd, de JONGE COENRAAD had een lading in van Dantzig (opm: Gdansk) naar Dordrecht.
1800
STR 050900
Op 5 september 1800 tekende kapt. Gerd Johannes, kapitein op de JONGE COENRAAD, varend onder de vlag van Papenburg, in Amsterdam een monsterrol. De bestemming was ‘avontuur’, d.w.z. niet bepaald.
1802
STR 110302
Op 11 maart 1802 passeerde Gerrit Johannes de Sont, onderweg van Briele naar Libau. Op 8 mei 1802 passeerde Gerrit Johannes de Sont, onderweg van Liebau naar Amsterdam. Ook nu was de vlag die van Papenburg.
Op 12 juni 1802 tekende kapt. Gerrit Johannes, kapitein op de JONGE COENRAAD, varend onder de vlag van Papenburg, in Amsterdam een monsterrol. De bestemming was Duinkerken.
1805
GVB 180305
Vlissingen, 12 maart. Van Antwerpen is de Schelde afgekomen een Papenburger kof genaamd de JONGE COENRAAD, kapt. G. Johannesen (opm: galjoot, kapt. Gerrit Johannes), naar Bordeaux, met ballast.
GVB 170605
Vlissingen, 13 juni. Een Pruissische kof, genaamd de VROUW WILLEMINA SUZANNA, kapt. J. Hendriks, van Marennes, met zout; hetzelve rapporteert, dat hij op den 6 juni op de hoogte van Goudstaart aan boord is geweest van een Engelse kaper, welke genomen had twee schepen, schippers Gerrit Johannesen (opm: JONGE COENRAAD) en Jilles Harms Prins (opm: DRIE GEBROEDERS, Pruisische vlag), welke daar aan boord waren, geladen met wijn en brandewijn.
BLC 270605
Te Plymouth zijn binnen gezonden (opm: door de Engelse marine) de schepen FREDRIKS, kapt. Bakker, de STAD BERLIN, de JONGE COENRAAD, kapt. Johannesen (opm: galjoot, kapt. G. Johannes), MARIA FRANCISCA, kapt. Imoges, en de JOHAN EN CAREL, alle van Bordeaux.
1806 – 1813
Geen zeetijdingen gevonden. Wanneer de JONGE COENRAAD is vrijgelaten is niet bekend.
Vermoedelijk is het schip in 1806 overgegaan in handen van rederij Gebrs. Sinave, Brugge die de galjoot vanwege dit soort politieke risico’s misschien enkele jaren heeft opgelegd in een buitenlandse haven; Scandinavische havens waren hiervoor populair.
1814
GVB 260914
Oostende, 25 september. Binnengekomen le PÈRE DE FAMILLE, kapt. G. Johannes, van Marennes, met zout.
GVB 141214
Oostende, 10 december. Binnengekomen le PÈRE DE FAMILLE, kapt. G. Johannes
1815
GVB 230615
Brugge. In de kom dezer stad zijn aangekomen:
Den 20e de Vlaamse driemast-hoeker EMERENTIA, kapt. J.A. Ening; het Vlaams driemastschip l’HARMONIE, kapt. Bork; de Vlaamse kof VADER VAN FAMILIE, kapt. J. Johannes (opm: galjoot, ook PÈRE DE FAMILLE, kapt. Gerrit Johannes); de Vlaamse brik la ROSE (opm: ROSETTE), kapt. J. Vink, alle op avontuur, in ballast, aan de Heren Gebr. Sinave.
NGVB 011115
Haven van Ostende. Uitgevaren de Belgische hoeker LA CIBELLE, kapt. J.B. de Vos, naar Portugal, met graan; aan Ch. Delmotte en comp.; de Belgische hoeker FORTUNA, kapt. Beens, naar Lissabon, met graan; aan Van Iseghem Allaerd; de Belgische brik TWEE VRIENDEN, kapt. R. Floor, naar Lissabon, met kemp (opm: hennep), etc., hebbende gerelacheerd; aan Thuys Verbeek; de Belgische drie-mast galjoot (opm: 3-mast hoeker) EMERENTIE, kapt. Heying, op avontuur, in ballast, hebbende gerelacheerd; aan de Gebroeders Sinave; de Belgische kof (opm: galjoot) le PÈRE DE FAMILLE, kapt. G. Johannes, op avontuur, in ballast, hebbende gerelacheerd (opm: bijlegger); aan de Gebroeders Sinave
1818
Op 20 april 1818 verkreeg de PÈRE DE FAMILLE een nieuwe zeebrief voor kapt. Gerrit Johannes, welke was aangevraagd door de eigenaars Gebr. Sinave in Brugge.
Eerdere zeebrieven zijn niet gevonden.
GVB 290518
Brugge. Den 28 binnengekomen de Vlaamse galjoot de VADER VAN FAMILIE, kapt. G. Johannes, van Liverpool, met zout; aan Gebr. Sinave.
1819
STR 221019
Op 22 oktober 1819 passeerde Gerrit Johannes, thuishaven Brugge, kapitein van de VADER VAN FAMILIE de Sont, onderweg van Oostende naar Memel. Tijdens de fatale thuisreis naar Oostende passeerde het schip de Sont op 1 december.
RC 181219
Rotterdam, 17 december. Van Goedereede wordt van den 15 dezer gemeld, dat aldaar die dag, zeer nabij het vaste strand, was aangedreven het wrak van een op den 6 of 7 dezer op de Ooster gebleven kof- of galjootschip, genaamd de VADER VAN DE FAMILIE, gevoerd geweest door kapt. Hendrik Johannes (opm: Gerrit Johannes), gedestineerd van Memel (opm: Klaipeda) naar Ostende, grotendeels beladen met balken en planken, welke men bij een westelijke wind nog gedeeltelijk hoopte te bergen; zijnde de kapitein en equipagie door twee schuiten gered en te Goedereede aangebracht.
Van Vere (opm: Veere) wordt van den 7 dezer omtrent bovengenoemd schip het volgende gemeld:
Des avonds te 7 uren arriveerde alhier uit zee de loodsboot No. 4. station Vere, gevoerd wordende door schipper A. But, welke aan de onder-commissaris van het loodswezen, Corn. Cats, rapporteerde, dat door hem schipper, tussen de Banjaard en de Steenbank, was ontdekt een boot, waarin zich acht mensen bevonden, welke door hem, na gemelde boot te loever (opm: bovenwinds) hebbende gepraaid en vernomen van waar komende, aan boord zijner loodsboot zijn overgenomen, en alzo naar deze stad stevenende, alhier is binnengekomen; waarop voornoemde commissaris zich direct naar de noordzijde der binnenhaven dezer stad begaf, alwaar gemelde boot was leggende, wordende dezelve aldaar geïnformeerd, dat een van de acht voornoemde manschappen was Gerrit Johannis, kapitein van het koffschip de VADER VAN FAMIELJE, gekomen van Memel (opm: Klaipeda) en geladen met hout, hennep en lijnzaad, gedestineerd naar Brugge, behorende aan de Heren Senavre et Frères (opm: galjoot VADER VAN FAMILIE, ook wel PÈRE DE FAMILLE, gebouwd in 1790, rederij Gebr. Sinave, Brugge); zijnde vervolgens door meergemelde commissaris (ingevolge strikte orders van quarantaine) alles met de meeste naauwkeurigheid onderzocht, wordende deze acht manschappen van voornoemd koffschip door hem commissaris gelast, zich niet aan wal te begeven tot nader order, hetgeen door hen allen is geobserveerd (opm: nageleefd) (hoezeer verlangende onder dak te komen, als doornat en verkleumd van koude); waarop de ondercommissaris van het voorgevallene en door hem geïnformeerde de Heer burgemeester berigt gaf, daarbij geadsisteerd door de scheepsfactoor P. Remeeus, dewijl voorn. kapitein een correspondent begeerde; zijnde, volgens informatie van de kapitein en stuurman van voornoemde kof en blijkens visie der kaart, meergemelde bodem zittende op de Oosterbank, of Springer, en door hen als reddeloos verlaten (opm: het wrak geraakte na een week weer los, maar strandde opnieuw, nu definitief); wordende van dit alles verslag aan burgemeesteren gedaan, met instantelijk (opm: onmiddellijk) verzoek van de onder-commissaris, om de meergemelde acht manschappen toe te staan aan wal te komen, ten einde zij zich van de nodige logementen konden voorzien; welk verzoek door burgemeesteren werd geaccordeerd (opm: toegestaan).
