Het is Marhisdata in 2021 nog niet gelukt plaats en jaar van bouw van de VILLE d’OSTEND / STAD OSTENDE terug te vinden. Bureau Veritas, in 1828 opgericht, neemt in haar register van 1829 1810 als mogelijk bouwjaar op. De eerstbekende kapitein was Gidéon Janssens, die in 1817 afmonsterde; diens zeebrief ontbreekt. Het schip was toen eigendom van Baes de Bal & Co, maar vanaf wanneer is onbekend, 1810 valt niet uit te sluiten.
De sinds 1819 in gebruik zijnde nieuwe naam werd op verschillende manieren geschreven: NEPTUNE / NEPTUNES / NEPTUNUS / NEPTHUNUS. De Franse naam NEPTUNE leidt geen twijfel en wordt in 1819-1820 aangehouden, in tegenstelling tot nadien de Nederlandse, waarvoor Marhisdata de in de zeebrieven en Turkse Passen gebruikte schrijfwijze NEPTHUNUS heeft aangehouden.

1817

Op 31 maart 1817 werd een nieuwe zeebrief verleend aan L. Baes de Bal & Co in Oostende, als aanvrager voor de VILLE d’OSTENDE waarbij kapt. Gidéon Janssens werd vervangen door kapt. Mathieu Knudsen.

NGVB 010517
Oostende, 29 april. Uitgevaren de Belgische pink (ook wel fregat) la VILLE d’OSTENDE, kapt. M. Knudsen, op avontuur, in ballast; aan L. Baes de Bal & Comp. 294 vat (opm: last, naar St. Petersburg) 
STR 080517 
Op 8 mei 1817 passeerde kapitein Math. Knudsen Elseneur bij Kopenhagen aan de Sont, onderweg van Oostende naar St. Petersburg. In de Sont waren schip en lading tolplichtig. Slechts de namen van de kapiteins werden geregistreerd, zodat scheepsnamen, zoals hier de VILLE d’OSTENDE, uit andere bronnen moeten worden verzameld.
Op 27 juli werd opnieuw de Sont gepasseerd, nu onderweg van St. Petersburg naar Dordrecht.
DC 260817
Dordrecht, 25 augustus. Aan deze stad zijn gearriveerd de schepen PERSEVERANCE, kapt. W. Grant van Riga, de STAD OSTENDE, kapt. Matthijs Knudsen, van St. Petersburg en FORTUNA, kapt. V.H. Oltmans, van Bergen, alle drie met rogge, en RESOLUTION, kapt. Roelof Muring, van Bergen in Noorwegen met stokvis en traan.

1818

STR 150618
Op 15 juni 1818 passeerde kapt. Math. Knudsen de Sont, onderweg van Oostende naar Memel (opm: Klaipeda).
Op 20 september verliet kapt. Knudsen de Oostzee weer door passage van Elseneur, onderweg met een lading van Riga naar Bordeaux.

1819

Op 5 juli 1819 werd voor de NEPTUNES een nieuwe zeebrief afgegeven, nadat de vorige d.d. 31 maart 1817 (van de VILLE D’OSTENDE was geëxpireerd. Aanvrager was L. Baes de Bal & Co in Oostende en kapitein bleef Mathieu Knudsen.
Waarom Baes de Bal & Co bij de aanvraag voor een nieuwe zeebrief op 7 juli 1819 de naamwisseling doorvoerde is niet bekend. Mogelijk vond er een verschuiving van aandeelhouders plaats.

STR 131119
Op 13 november 1819 passeerde kapt. Mathias Knudsen met zijn NEPTHUNUS Kopenhagen aan de Sont, onderweg van Riga naar Oostende.
NGVB 211219
Antwerpen, 15 december. Binnengekomen het Belgisch fregat le NEPTUNE, kapt. Math. Knudsen, van Riga, met een lading Noords hout.

1820

NGVB 141120
Antwerpen, 11 november. Binnengekomen het Nederlands schip le NEPTUNE, kapt. Mathieu Knudsen, van Archangel, geladen met 383 chetwerts (opm: oude Russische inhoudsmaat, vooral gebruikt voor graan; 1 tschetwert = ca 2,4 hl) tarwe, 985 chetwerts gerste, 500 matten, 200 tonnen erwten, 398 tonnen pek, 29 vaten borstelhaar, 31 rollen zeildoek, 3 pakken kemp (opm: hennep), 1 pak peérdhair (opm: paardehaar), 5 vaten roet, 2 masten, 175 sparre en 1 pak zeep.

1821

RC 190421
Rotterdam, 18 april. Van Vlissingen wordt den 14 april gemeld: Sedert onze laatste zijn naar Antwerpen de Schelde opgevaren de schepen de WARBLER, E. Chossee, van St. Jago-de-Cuba; JANUS, W. Brown van New Orleans, moet quarantaine houden; de DORSET, J. Hart van Londen; ISIS, J. Morell van Duinkerken; NEPTUNES (opm: kof NEPTHUNUS), W.M. Cramer, van Oleron; NEPTUNE, M. Knudzen (opm: ook NEPTHUNUS, fregat, kapt. Math. Knudsen), van Bordeaux; die FREUNDSCHAFT, F. Jurgen, van Rouaan, en PORTLAND, J. Drinkwater van Savannah; de laatste is van zijn quarantaine ontslagen.

1822

RC 191022
Rotterdam, 18 oktober. Den 17 zeilden van Den Briel de schepen de LOUISA (opm: kof), D. Guijt, naar Jersey; de VROUW JACOBA, J.J. Rink, naar Glasgow; de NEPTHUNUS, J.F. Pertiet (opm: kapt. J. Petijt), naar Liverpool.

1823

DC 100423
Vlissingen, 1 april. Sedert den 30 maart zijn van Antwerpen de Schelde afgekomen en naar zee gezeild SOPHIA, kapt. J.C. Gillentien, en NEPTHUNUS, kapt. J.J. Pertiet (opm: fregat, kapt. Jacobus Petit), beide naar de Oostzee, met ballast.
DC 240723
Hellevoetsluis, 21 juli. Heden zeilden in zee CHARLES, kapt. T. Guilbert, naar Havre; ANNA SOPHIA, kapt. T. Hagen, naar Londonderry; LEMMER (opm: kof), kapt. J. Tammes, en NEPTHUNUS, kapt. J.F. Pertiet (kapt. Jacobus Petit), beide naar Liverpool;

1824

Vermoedelijk vond in 1824 opnieuw een wijziging van de aandeelhouders plaats. De Compagnon lijkt te zijn verdwenen, het schip onderging volgens BV groot onderhoud en de zeebrieven en Turkse Passen werden nu aangevraagd door de Gebroeders De Bal, Oostende.

Op 8 december 1824 werden een nieuwe zeebrief en een Turkse Pas verstrekt voor de NEPTHUNUS, aangevraagd door Gebr. De Bal, Oostende, voor P. Petijt als kapitein. De Pas bleek noodzakelijk vanwege de voorgenomen reis naar Rio de Janeiro.

1825

DC 250125
Hellevoetsluis, 21 januari. Van de morgen zeilden in zee: DE HOOP, kapt. H. van der Kolff naar Nantes; NEPTHUNUS, kapt. J.T. Pertiet (opm: kapt. P. Petijt) naar Londen;
GVB 230925
Antwerpen, 20 september. Van den 16 tot den 21, zijn in onze haven binnengekomen het Nederlandse fregat NEPTHUNUS, kapt. Petyt, van Rio Janeiro, met koffie en droge huiden. (opm: bekort)
DC 220925
Vlissingen, 17 september. Van den 14 tot heden zijn voor Antwerpen bestemd, alhier ter rede gekomen: SARA, kapt. F. Bunnemeijer, van Hull met stukgoederen; NEPTUNES, kapt. R. Petit (opm: kapt. P. Petijt), met huiden en verfhout en COLLETTA EN CHARLOTTA, kapt. F.A. Claeys, met huiden en aambeelden, beide van Rio de Janeiro.

1826

Op 25 januari 1826 verkreeg Gebr. de Bal een Turkse Pas voor de NEPTHUNUS onder kapt. P. Petijt.

DC 180326
Vlissingen, 11 maart. Van Antwerpen zijn de Schelde afgekomen, en van den 9 dezer tot heden van onze rede naar zee gezeild: le COUREUR, kapt. B. Bousin, naar Havre-de-Grace met geweren en suiker; de NEPTUNES, kapt. P. Petyt, naar St. Jago (opm: Cuba) met stukgoederen. 
DC 310826
Vlissingen, 27 augustus. NEPTUNES, kapt. P. Petijt, van St. Jago de Cuba met suiker en koffie.

Op 18 december 1826 verkreeg Gebr. de Bal, Oostende nieuwe zeebrief alsmede een Turkse Pas voor de NEPTHUNUS onder kapt. P. Petijt.

1827

MCO 300127
Zeetijdingen - Vlissingen, 27 januari. Van Antwerpen zijn de Schelde afgekomen, en heden van onze rede naar zee gezeild THE NIMROD, kapt. W. Allen, naar Charlestown, en NEPTUNES, kapt. J. Petit, naar Rio de Janeiro, beide met ballast.

Op 3 december 1827 verkreeg Gebr. de Bal een Turkse Pas voor de NEPTHUNUS onder kapt. P. Petijt.
De zetel bleek te zijn verplaatst van Oostende naar Antwerpen.

1828

RC 080128
Rotterdam, 7 januari. Van Antwerpen zijn de Schelde afgekomen en naar zee gezeild de SCHELDE, kapt. C. Neurenberg, naar Batavia; ST. MICHEL (opm: schoener), kapt. J. Roefot, naar Cuba; LE JEUNE NORBERT, kapt. L.C. Domburg, naar Monte-Video; NEPTUNES, kapt. P. Petijt en WILLIAM, kapt. J. Geffrie, naar Rio-Janeiro.
OHC 280828
Amsterdam, 26 augustus. Den 27 juli is op 32 graden breedte, 41 graden lengte, gepraaid het schip (opm: fregat) NEPTUNUS, kapt. P. Petijt, van Rio di Janeiro naar Antwerpen.
LL 290828
Antwerpen, 25 augustus. Binnengekomen de NEPTHUNUS, kapt. Petyt, van Rio Janeiro.

Op 15 september 1828 werd de zeebrief van de NEPTHUNUS, kapt. P. Petijt, door de gouverneur van de provincie Antwerpen zonder vermelding van reden naar de Staatsraad in Den Haag geretourneerd waarna op 18 september royement volgde.