Inloggen
THAMES - ID 17741


In dienst
Onder Nederlandse Vlag tussen:1909-00-00 / 1938-00-00 | Reden uitgevlagd: Verkocht naar het buitenland

Identification Data

Bouwjaar: 1909
Categorie: Cargo vessel
Voorstuwing: Motor Vessel
Type: Bunschip (paling)
Material Hull: Steel
Construction Data

Scheepsbouwer: Friesland, Netherlands
Werfnummer:
Delivery Date: 1909-00-00
Technical Data

Eng. additional info:
 
 
Ship History Data

Date/Name Ship 1909-00-00 THAMES
Manager: Firma W. & A. Visser, Heeg, Friesland, Netherlands
Eigenaar: Firma W. & A. Visser, Heeg, Friesland, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Heeg / Netherlands

Ship Events Data

1938-00-00: Final Fate: Sold to foreign country

In 1938 wordt het palingbunschip THAMES in Engeland verkocht.

Algemene informatie

1909

1909    THAMES type schip: Gemotoriseerd Palingbun schip. In 1938 verkocht in Engeland; gelijktijdig met
het zeil bunschip MARIA.

1911

NNO 120411
Nieuwe Diep, 11 april. Vertrokken KORNELISKE YKES, Syperda en THAMES, Fortuin naar Londen. Londen, 8 april. Vertrokken MENTOR, de Groot naar Workum.

1929   

W. & A. Visser had in Londen aan de paal liggen MARIA (Zeilschip, niet zeewaardig), THAMES ( motorschip, met beluchtingtanks). De Korneliske Ykes en de HEEG waren de toeleveringsschepen.
De firma Lankhorst had de MENTOR en STAD WORKUM (zeilschepen) en de PALINGHANDEL (stoomschip).

1938
 

Einde vaart op Londen met eigen schepen, de schepen MARIA, M.S. THAMES, S.S. PALINGHANDEL en VISSCHERIJ III worden/ zijn verkocht.

1938

 

TEL 201138

Hollands palingvisserij verloor een oud privilegie. Onder de schaduw van London Bridge. De Friezen hebben een 300 jaar oude aanlegplaats in de Theems opgegeven.
(Van onze correspondent.) Londen,  november. - Een Theemse legende is uitgestorven. Een stukje Londense historie is uitgewist. De Hollandse palingboten, de „eel schuyts'', zoals ze in de wandeling werden genoemd, die sedert mensenheugenis voor den steiger van de vismarkt van Billingsgate, vlak bij London Bridge gemeerd lagen, zijn verdwenen. Het was daar zo’n schilderachtig hoekje. Door de grote vishal van Billingsgate, waarvan de penetrante lucht met onbeschaamde opdringerigheid op je reukorganen instormt, kwam je op de steiger en fris woei de ziltige wind van de Theems je tegemoet. Daar lag de brede rivier in de wisselende stemmingen van een Londense dag. Rechts London Bridge met haar onophoudelijke stroom van autobussen en vrachtwagens, die je de polsslag van het wereldstadverkeer als in een open gespouwen slagader aanschouwen laat. Voor je, aan den rivieroverkant, de pakhuizen en kaden, waar de schepen van de Hollandsche Stoomboot Maatschappij uit Amsterdam aanleggen. Links, aan deze zijde, het douanegebouw en de ligplaats van de boten van de Batavier-lijn. Flinke knapen, die Bataviers, met haar roodgerande pijpen en haar stoere hijskranen, die steeds maar laden. Machtig havenbeeld in het hartje van de stad. En dan, daar tussenin, die nietige palingschuitjes, soms twee, soms meer met de mast op en 't vrolijke wimpeltje, dat je deed denken aan Zuiderzeehavens en Friese meren. Uit die buurt kwamen ze ook vandaan: Workum en Heeg, daar zaten de firma's, die zich met de palingaanvoer op Londen bezighielden.         

Een oud recht?

Het was een mooie ligplaats, zoo vlak bij de vismarkt en niemand kon ze hun afnemen. Of  de Hollandse palingvissers in oude tijden werkelijk een soort privilegie is verleend en of hun ooit bij koninklijk charter het voorrecht van een vaste aanlegplaats verzekerd werd, is nimmer met stelligheid uitgemaakt. Fantastische verhalen deden hieromtrent de ronde. Koning Karel II zou dit recht aan de vissers verleend hebben, toen zij tijdens de grote brand van Londen in 1668 heldhaftig aan 't reddingswerk hadden meegeholpen. Andere lezingen gaan terug naar nog veel vroegere tijden, toen de eerste Hollandse palingvisser, die met zijn delicatesse de Theems opvoer, een mandje er van als geschenk naar den koning stuurde, die er zo mee ingenomen was, dat hij onmiddellijk decreteerde, dat de palingman van overzee een eersterangs ligplaats bij de vismarkt zou worden aangewezen. Hetzelfde wordt intussen ook verteld van koningin Elizabeth die, toen zij in de Tower van Londen was opgesloten, smulde van de lekkere paling, die de Hollandse vissers voor haar de gevangenis wisten binnen te smokkelen. Uit dankbaarheid zou zij toen later de vissers met het verlenen van deze gunstige ligplaats hebben beloond. Het zijn mooie verhalen, maar zijn ze waar? Bevestiging er van is in de geschiedkundige annalen niet te vinden. Alle onderzoekingen naar een charter hebben nimmer iets opgeleverd. In één ding stemmen echter alle lezingen overeen: er moest altijd een Hollandse palingboot de aangewezen ligplaats blijven innemen. Zodra de plaats niet meer bezet was, zou het recht vervallen. Hier ligt de sleutel tot het mysterie, heeft nooit een charter bestaan en hadden de Hollanders het recht op hun meerplaats door traditie verkregen. Zij waren er altijd, lieten de plaats nooit onbezet en niemand dacht er aan, die in te nemen. Zo ontstond dit gewoonterecht, dat de kracht bezat van het historisch gegroeide. En al werd dit officieel ook nooit als een recht erkend en stelde het Londense havenbestuur, de „Port of London Authority", zich op het standpunt, dat de „eel schuyts" niet de minste aanspraken op haar ligplaats konden doen gelden, het respecteerde niettemin de traditie en liet de palingschuiten in het onbestreden genot van haar meerplaats „zo lang zij die nodig zouden hebben."        

Slechte zaken.

Ze zouden er dan ook nog liggen, als zij haar recht niet vrijwillig hadden opgegeven. Dat is helemaal niet zo dramatisch gegaan als in sommige berichten is voorgesteld. Het werd niet een wegvaren en een onmiddellijk innemen van die mooie meerplaats door vissers van andere nationaliteit. Wat In werkelijkheid gebeurde was, dat de firma Visser Zonen te Heeg (Fr.), die de palingschuiten exploiteerde, de Port of London Authority schriftelijk mededeelde voor haar schepen geen gebruik meer van de meerplaats aan den steiger van Billingsgate te zullen maken. Slechte zaken waren de oorzaak voor dit besluit. Het was toch al steeds minder geworden. De meeste paling wordt thans uit Nederland in kistjes aangevoerd, die met de Harlinger boot worden verzonden. Twee maanden geleden werden de laatste palingschuiten, die eigenlijk alleen nog maar drijvende vispakhuizen waren, ondershands verkocht. En sindsdien zijn die Hollandse scheepjes uit Londens rivierbeeld verdwenen. De Port of London Authority heeft nu aan de firma W.T. Beaumont & Son. „Licensed Lightermen and Tug Owners", vergunning gegeven om voor den steiger van Billingsgate de voormalige ligplaats der palingschuiten in te nemen. Haar lichter „THAMES" houdt er nu de wacht om het meerrecht voor haar te verzekeren. Maar een legende sterft niet zo spoedig uit. Toen we een paar dagen geleden naar Billingsgate op onderzoek uittogen, waren er heel wat onder de baliekluivers op den steiger van de vismarkt, die ons verzekerden, nog den vorige dag een paar palingschuiten te hebben zien liggen. Het was pure verbeelding. Blijkbaar konden zij zich de rivier niet indenken zonder die vaartuigen, die aan een grijs verleden van Hollandse ondernemingsgeest in een door taai volhouden gevestigde traditie herinnerden. En misschien zijn er nog wel onder de visdragers,  met hun eigenaardige hoofddeksels waarop zij de bakken met vis balanceren, die af en toe de geest zien rondwaren van Pieter Tjerkstra, den nestor van de Friese palingschippers, die jarenlang op de Londense vismarkt kind aan huis was. „De Hollandse palingsnuiter" noemde ze hem. Ook zijn verweerde zeemanskop met de gouden ringetjes in de oren zullen we niet meer zien.