|
Harlingen, 19 mei. Den 14 dezer is van hier uitgezeild het tjalkschip de VROUW ALIDA, kapt. Jan Doijes Smit, met ballast op avontuur over de Wadden naar Groningen. Den 15 dito zijn alhier binnengekomen het smakschip de HERSTELLING, kapt. Hendrik Jansen, met hout van Ostrisoer, het kofschip EENDRAGT, kapt. Hendrik C. de Jong, het kofschip HOOP EN VREES, kapt. Idze P. Piebes en het kofschip JACOBA CATHARINA, kapt. Auke E. Nijhoff, alle drie met zout van Liverpool, en het tjalkschip de VROUW FOKKINA, kapt. Douwe H. de Groot, met hout van Hamburg, terwijl zijn uitgezeild het kofschip ALIDA CLASINA, kapt. Egbert L. Tiktak, met ballast naar Noorwegen en het kofschip de JONGE CORNELIS, kapt. Jelle IJ. van der Laan, met tarwe en haver naar Londen. Den 16 dito is alhier binnengekomen het tjalkschip de VROUW JELTJE, kapt. Jan H. Zeeven, met hout van Droback (opm: Drøbak, Oslofjord). Den 17 dito zijn alhier binnengekomen het smakschip de VROUW CATHARINA, kapt. Arend Klasen, en de VROUW REINERA, kapt. Berend J. Bondrager, beide met hout van Christiansand (opm: Kristiansand). Den 18 dito is alhier binnengekomen het smakschip de VROUW MARTHA, kapt. Dirk Clasen de Groot, met hout van Christiansand, en het kofschip VRIESLANDS WELVAART, kapt. Fokke Dirks van Veen, met rogge, linnen en weedas (opm: potas van wede; werd destijds gebruikt bij de bereiding van verven, zepen enz.) van Dantzig (opm: Gdansk), en is uitgezeild het kofschip NEPTHUNUS, kapt. Harmanus Harmens, met tarwe en haver naar Hull.
|