|
Amsterdam, 20 januari. Volgens een brief van Cornelis Rab, voerende het schip de BERBICIAAN, van Amsterdam naar St. Eustatius en St. Thomas gedestineerd, in dato 26 december 1817, was hij den 4 dito uit Texel gezeild, zijnde die zelfde avond door zuidwestelijke wind belopen geworden, die de volgende dag zich tot een storm verhief met een hoge zee; de wind hierop ’s nagts Z. en Z.O. en de volgende dag Z.O. tot N.O. lopende, passeerde hij met dikke lucht (opm: slecht zicht) en storm uit het noorden, de Hoofden (opm: Nauw van Calais), in gezelschap van de schepen de DRIE VRIENDEN, kaptein Casper Tol, naar de Kust van Guinea; ZAANDAM, kapt. R.H. Krins, naar Surinamen; de PLANTER, kapt. C. Jessen, naar Demerarij, en de STAD GENT (opm: brik), kapt. G. Swart, naar Charlestown.
|