Reval, 14 oktober. Volgens telegrafisch bericht is het Nederlandse schip VLINDER, kapt. De Jonge, van St. Petersburg met haver naar Londen bestemd, op de 10^e dezer niet ver van Eckholm (opm: Mohni; positie 59º 41’ NB en 25º 48’ OL) af gezonken. De equipage is gered.
AH 171067
Vlie, 14 oktober, Uitgezeild ANTJE SPITHORST, Freese jr., Frederikstad, AURORA, Boon, idem, GEBROEDERS JANSEN, Andreassen, idem, HENDRIKA ALEIDA, De Jong, idem.
PGC 171067
Amsterdam, 14 oktober. De te Mollösund (opm: onjuist, te Käringö, positie 58º 07’ NB en 11º 22’ OL) binnengebrachte kof is gebleken te zijn het Termunterzijlster schip NIJSSIENA, gevoerd geweest door kapt. Veltman, dat in de Noordzee overzeild is en waarvan het volk te Hull is aangekomen. (opm: zie NRC 101067)

Cuxhaven, 30 oktober. Alhier zijn binnengekomen DRIE GEBROEDERS, kapt. Dijk van Frederikstad naar Harlingen, lek en met verlies van de voorsteng, AMICITIA, kapt. De Groot van Laurvig naar Delfzijl, met verlies van deklast en verschansing;
de 31^ste HILLEGONDA MARIA, kapt. v.d. Meulen van Oudsoen naar Dokkum, lek en met andere schade, CATHARINA ALIDA, kapt. Feiken van Laurvig naar Zoltkamp, ZWAANTINA HENDRIKA, kapt. Vissenga van Laurvig naar Nederland, MARIA CHRISTINA, kapt. Balk van Newcastle naar Groningen;
op 1 november GEBROEDERS JANSEN, kapt. Andreassen van Riga naar het Nieuwe Diep;
de 2^de GEERTRUIDA, kapt. Mandema van Dantzig naar Papenburg, THELINA, kapt. Dekker van Emden naar Shoreham, JAN GIJSBERT, kapt. Smit van Noorwegen naar Termunterzijl.

Amsterdam, 12 maart. Volgens telegram uit Londen, alhier bij de Vereeniging van Assuradeuren ontvangen, is het schip GEBROEDERS JANZEN, kapt. Pedersen, van Christiania naar Londen, met verlies van ankers te Dover binnengebracht.

Londen, 12 maart. Het Nederlandse schip GEBR. JANZEN, kapt. Petersen, van Christiania herwaarts, is met verlies van ankers te Dover binnengebracht.

Rotterdam, 7 mei. Het Nederlandse schip GEBROEDERS JANZEN, kapt. Petersen, van Londen naar Riga, is met gebroken boegspriet te Elseneur binnen gelopen, zijnde in aanvaring geweest.

Elseneur, 6 mei. Het barkschip GEBROEDERS JANSEN, kapt. Petersen, van Londen naar Riga, is gisteravond alhier binnen gekomen, na in aanzeiling te zijn geweest met het Duitse barkschip LUCIA. Het schip heeft enige schade boven water, kluiverboom en boegspriet gebroken en geraakte bij het inslepen in aanvaring met het in de haven liggende stoomschip ELLEN, waardoor beide schepen schade leden.

Elseneur, 7 mei. Het barkschip LUCIE, kapt. Behrendt, van Stettin naar Liverpool met hout en zink, hetwelk met het Nederlandse barkschip GEBROEDERS JANSEN in aanvaring was, werd met schade midscheeps hier in de haven gesleept.

Elseneur 11 mei. Het Nederlandse schip GEBROEDERS JANZEN, kapt. P. Petersen, met schade binnen, zal waarschijnlijk de gehele lading moeten lossen.

Elseneur, 16 mei. Het Nederlandse schip GEBR. JANSEN, kapt. P. Petersen, van Londen naar Riga, alhier binnen, heeft zoveel gelicht, dat de schade boven water is gebracht. De kwestie van de aanvaring is in der minne geregeld.

Elseneur, 28 mei. Het Nederlandse schip GEBROEDERS JANSEN, kapt. Petersen, van Londen naar Riga, vertrok gisteren na volbrachte reparatie.

Aan boord van het Nederlandse barkschip GEBROEDERS JANZEN, liggende in lossing in de Binnenhaven te Nieuwediep, hebben gisteren ernstige ongeregeldheden plaats gehad, ontstaan uit onenigheid tussen gezagvoerder en equipage, waarbij de laatste een dreigende houding aannam. Een der muitelingen, een Finlander, bracht de gezagvoerder, die zich in zijn kajuit bevond, messteken in de arm toe, hetgeen, hoewel de wonden niet gevaarlijk zijn, belangrijk bloedverlies ten gevolge had. De politie, die spoedig aan boord aanwezig was, had veel moeite vóór de belhamels, de Fin en twee Zweden, in verzekerde bewaring waren genomen. Naar men verneemt moet reeds gedurende de reis de verstandhouding tussen kapitein en equipage te wensen hebben overgelaten.