Tonningen, 11 september. De Nederlandse kof DOMINA GEERTINA, kapt. Wolters, van Newcastle naar Groningen, is hier lek en met verlies van anker en ketting binnengebracht. Het schip moet lossen om te repareren.

Amsterdam, 9 januari. Kapitein W. Zeelt met het schip (opm: fregat) KANDANGHAUER gisteren in Texel binnen, rapporteert bij de Vlaamse Banken een zware storm doorstaan te hebben, waardoor het schip zwaar werkte.
Het schip STAATSRAAD VAN DER HOUWEN, kapt. Heymericks, van Batavia in Texel binnen, is lek, heeft zeilen verloren en andere schade geleden.
Het schip LEWE VAN NYENSTEIN, kapt. Borchers, van Tjilatjap (laatst van Plymouth) in Texel binnen, heeft zware stormen doorstaan; het heeft de sloep verloren en schade geleden aan de verschansingen.
Het schip (opm: galjoot) DOMINA GEERTINA, kapt. H.J. Wolters, van Shoreham naar Groningen bestemd, is in Texel binnengekomen als bijlegger.

Cuxhaven, 29 juli. Het Nederlandse kofschip DOMINA GEERTINA, kapt. Wolters, van St. Petersburg naar Groningen bestemd en het Nederlandse schoenerschip CONCORDIA, kapt. Van der Meijden, van St. Petersburg naar Harlingen bestemd en geladen met rogge, zijn alhier in de haven gekomen. Het laatstgenoemde schip met verlies van de kluiverboom, met slagzijde en meer andere schade.

Delfzijl, 22 november. Het schip TWEE GEZUSTERS, kapt. Olfers (opm: galjoot TWEE ZUSTERS, bouwjaar 1863, kapt. J. Olfers), van Geestemünde op avontuur, is de 16e november in de Noordzee op een wrak gezeild en verlaten, doch het volk door kapt. Niemeyer, voerende het schip HELENA, gered. (opm: zie ook PGC 251172, 261172 en MC 070373)

Groningen, 23 november. Het hier te huis behorende schip TWEE ZUSTERS, kapt. Olfers, van Geestemünde naar Grangemouth, is j.l zondag (opm: 17 november) in de Noordzee in zinkende toestand door het volk verlaten, dat door een Hannovers kofschip gered en te Delfzijl aangebracht is, waar ook de TWEE ZUSTERS is binnengesleept. (opm: bericht onjuist, zie ook PGC 261172)

Ingezonden stukken. Mijnheer de redacteur. Uit uwe courant van 25 dezer zag ik onder zeetijdingen van Delfzijl vermeld, dat de TWEE GEZUSTERS, kapt. J. Olfers, in de Noordzee verlaten en de equipage te Delfzijl door een Papenburger schip was aangebracht, terwijl ook later de TWEE GEZUSTERS daar was binnengesleept. Dewijl ik als belanghebbende van het binnen slepen geen kennis droeg, heb ik mij om inlichtingen vervoegd bij de heren R. Stratingh & Co, scheepsmakelaars te Delfzijl, van wie ik hedenmorgen het volgende schrijven heb ontvangen: Het is onwaar dat de TWEE GEZUSTERS hier is binnengebracht. Was het waarheid geweest dan had ik kapt. Olfers dadelijk kennis gegeven. Met de plaatsing van bovenstaande zal u zeer verplichten.
Uw dienaar, H.H. Schuitema.

Eretekenen. Toegekend de bij Koninklijk Besluit van 22 september 1855 ingestelde medaille en een loffelijk getuigschrift aan L.M. Niemeijer, kapitein van het te Papenburg thuis behorend Noord-Duitse kofschip HELENA, als blijk van Zr.Ms. goedkeuring en tevredenheid wegens de redding van de gezagvoerder en de verdere bemanning van het Nederlandse kofschip TWEE GEZUSTERS (opm: galjoot TWEE ZUSTERS, kapt. J. Olfers, zie NRC 251172), op 17 november 1872 op de reis van Geestemünde naar Groningen gezonken.