Inloggen
MARNIX - ID 15586


In dienst
Onder Nederlandse Vlag tussen:1860-03-26 / 1895-06-07 | Reden uitgevlagd: Sloop, afgekeurd

Identification Data

Bouwjaar: 1849
Categorie: Cargo vessel
Voorstuwing: Sailing Vessel
Type: Bark
Masten: Three masts
Material Hull: Wood, oak, sheathed with copper
Dekken: 1
Construction Data

Scheepsbouwer: James S. Briggs, Scituate, Mass., U.S.A.
Werfnummer:
Delivery Date: 1849-00-00
Technical Data

Net Tonnage: 225.00 tons (oude meting)
 
Length 1: 31.20 Meters Registered
Beam: 5.12 Meters Registered
Depth: 3.17 Meters Registered
Configuration Changes

Datum 00-00-18??
Type: Rigging changed
Omschrijving: Later veranderd in driemast-schoener. en volgens nieuwe meting 230,84 ton netto.

Zeebrieven en Turksche passen

Record type Zeebrief
Zeebrief jaar: 1860
Datum agenda: 1860-03-26
Register nr: 18600251
Scheepsnaam: MARTHA ALLEN
Type: Bark
Lasten: 119
Gebouwd in binnen- of buitenland: Buitenlands
Zeebrief / Turksche pas verzocht door: Alta, D. & L.
Plaats: niet gemeld
Kapitein op moment van verzoek: niet vermeld
Opmerkingen: een zeebrief

Bekijk de overige zeebrieven / Turksche passen van dit schip
Ship History Data

Date/Name Ship 1849-00-00 MARTHA ALLEN
Manager: Joel L. & John Manson and George M. Allen, Scituate, Mass., U.S.A.
Eigenaar: Joel L. & John Manson and George M. Allen, Scituate, Mass., U.S.A.
Shareholder:
Homeport / Flag: Scituate, Mass. / U.S.A.

Date/Name Ship 1855-08-22 MARTHA ALLEN
Manager: G.F. Schmidt, Hamburg, Hansestadt Hamburg
Eigenaar: G.F. Schmidt, Hamburg, Hansestadt Hamburg
Shareholder:
Homeport / Flag: Hamburg / Hansestadt Hamburg

Date/Name Ship 1860-04-05 MARNIX
Manager: Firma B.J. Crommelin & Scheidius, Amsterdam, Noord-Holland, Netherlands
Eigenaar: Firma B.J. Crommelin & Scheidius, Amsterdam, Noord-Holland, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Amsterdam / Netherlands

Date/Name Ship 1878-02-23 MARNIX
Manager: Justus Hendrik van Loon, Harlingen, Friesland, Netherlands
Eigenaar: Justus Hendrik van Loon, Harlingen, Friesland, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Harlingen / Netherlands

Freerk Liefkes Drenth, scheepsreder en  fabrikant te Pekela (1823-1916)

Freerk Liefkes Drenth, scheepsreder en  fabrikant te Pekela (1823-1916)

Date/Name Ship 1886-02-06 MARNIX
Manager: Freerk Liefkes Drenth, Oude Pekela, Groningen, Netherlands
Eigenaar: Freerk Liefkes Drenth, Oude Pekela, Groningen, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Oude Pekela / Netherlands
Callsign: PLJH

Date/Name Ship 1894-02-27 MARNIX
Manager: firma Huizinga & Keizer, Delfzijl, Groningen, Netherlands
Eigenaar: firma Huizinga & Keizer, Delfzijl, Groningen, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Delfzijl / Netherlands
Callsign: PLJH
Additional info: in openbare verkoping op 27 februari 1894 voor NLG 1.930 gekocht

Date/Name Ship 1894-05-00 MARNIX
Manager:
Eigenaar: Abraham Aarts, Groningen, Groningen, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Groningen / Netherlands
Callsign: PLJH
Additional info: Abraham Aarts, kapitein/eigenaar, was in juli 1894 nog slechts 24 jaar oud.

Ship Events Data

1860-03-26: Sale/Verkoop
NRC 080759
Advertentie. Verkoping uit de hand van het Hamburgse halfclipper-barkschip MARTHA ALLEN, op 16 april 1859 met averij en gekapte mast te Terschelling binnengebracht, is groot 282 bruto ton, 10 jaar oud, uit Amerikaans eikenhout getimmerd, dicht, kopervast en buitengewoon sterk. In juli 1857 werd het door Veritas in Frankrijk A-I 5/6 voor twee jaren geclassificeerd. Door experts werd het in mei 1859 op NLG 7.000, zonder de koperen huid, geschat. Sedert die tijd heeft de reder aan reparatie van het schip betaald NLG 1200,-. Met inbegrip van het zich nog daarin bevindende koper en de koperen huid heeft het circa NLG 4.000 waarde aan koper. Best nieuw Yellow-metal uit Amsterdam is reeds op Terschelling aangevoerd. Masten en zeilen zijn te Harlingen besteld. De werkzaamheden zullen zo worden geregeld, dat het schip binnen vijf weken weder zee kan kiezen indien de koper een spoedige reparatie wenst. De MARTHA ALLEN ligt in de haven van Terschelling en is daar ten allen tijde te bezichtigen. Nadere informatiën zijn te verkrijgen bij de kapitein N. Ingwersen, die tot deze verkoop de volmacht heeft, en bij de heren C. Köhding & Co. te Terschelling.

Op 26 maart 1860 kreeg de firma Gebr. D.& Al. Alta, scheepsbouwers te Harlingen, een voorlopige zeebrief voor het schip MARTHA ALLEN, waarschijnlijk om het op verzoek van koper, Gulian Cornelis Crommelin te Deventer, vanuit de Zuiderhaven te Harlingen naar elders te brengen. (opm: G.C. Crommelin kocht het schip onderhandsbij acte van 5 april 1860 voor NLG 7.700 van Pieter Rodenhuis Ariuszoon, boekhouder en scheepsreder te Harlingen. De overgang van Alta naar Rodenhuis is onduidelijk). De koper kreeg later een zeebrief voor het schip, thans MARNIX. (Het schip was reeds op 23 juni 1859 te Terschelling volgens Nederlandse meting gemeten en mogelijk te Harlingen bij de werf van Alta hersteld)
1861-06-03: Damaged
Amsterdam, 5 augustus 1861. Volgens brief van kapt. L.P. Wassenaar, voerende het schip (opm: bark) MARNIX, van hier te Buenos Aires aangekomen, had hij in de nacht van 2 op 3 juni een orkaan doorgestaan, die 4 uren had aangehouden en waardoor schade aan de tuigage was veroorzaakt. Het schip was echter goed dicht gebleven.
1863-12-00: Damaged
Texel, 6 december. 1863. Het Nederlandse schip MARNIX, kapt. Wassenaar, alhier van Brazilië binnen, heeft verschansingen en hutten verloren en meer andere schade.
1874-03-21: Collision
Harlingen, 21 maart 1874. Het Nederlandse schip GEBROEDERS, kapt. Rapp, is hier heden met averij binnengekomen, zijnde op de rede van Vlieland in aanzeiling geweest met het schip MARNIX, kapt. Tap.
1885-03-23: Sale/Verkoop
Harlingen, 23 maart 1885. Het Nederlandse barkschip MARNIX, groot 231 register tonnen, gebouwd in 1849, is heden uit de hand verkocht aan kapt. J.R. Kuiper te Pekela; prijs geheim.
1888-11-00: Sprang a leak
Cuxhaven, 22 november 1888.. Het Nederlandse schip MARNIX, kapt. Kuiper, van Riga met hout naar Groningen, is vol water en met schade alhier binnengelopen.
1891-10-26: Damaged
Vlie, 26 oktober 1891. Heden is hier aangekomen als bijlegger het schip (opm: bark) MARNIX, kapitein J.R. Kuiper, van Windau (opm: Ventspils) naar Delfzijl, met gescheurde zeilen en andere schade.
1894-04-20: Sale/Verkoop
Advertentie. 20 april 1894. Door sterfgeval der gezagvoerder is uit de hand te koop het driemast schoenerschip MARNIX, groot 231 registerton.
Informatiën te bekomen bij Huisinga & Keizer, cargadoors te Delfzijl.
1895-01-10: Collision
NRC 110195. Rotterdam, 10 januari. Volgens telegram van Lloyd’s is de Nederlandse bark MARNIX, kapt. A. Aarts, te Portsmouth in aanvaring geweest met de Engelse schoener ZUMA, waardoor de MARNIX schade aan het achterschip bekwam.
1895-06-07: Final Fate: Sprang a leak

Op reis van Vegesack naar Landscrona met een lading cokes en steenkolen is de schoener MARNIX, kapt/eigenaar A. Aarts,bij Helgoland lek gesprongen en zwaar lek te Cuxhaven binnengelopen. Het schip werd volgens bericht uit Cuxhaven van 24 juli 1895 vervolgens afgekeurd.

Gezagvoerders

Familiegegevens en opleiding

Leendert Popta Wassenaar werd geboren te Midlum op 14 september 1820. Hij was gehuwd met Fopke Brouwer, geboren te Ameland op 05 mei 1819. Vermeld zijn 4 kinderen en wel geboren in 1853, 1855, 1858 en 1860. 003.

 

Leendert Popta Wassenaar werd geboren op 14 september 1820 te Franekeradeel, als zoon van Tiete Wassenaar en Sjoerdtje Hoitinga Lyklama à Nijeholt.

Leendert was getrouwd met Fopke Brouwer, geboren op 05 mei 1819 te Ameland als dochter van Symen Rienks Brouwer en Trijntje Arjens. Kind erkend bij huwelijk van de ouders op 15 maart 1824. Als familienaam van de moeder is in de kantlijn geschreven “Former”. Een huwelijksacte van Leendert Wassenaar en Fopke Brouwer heb ik niet in Friesland terug kunnen vinden. Fopke overleed op Ameland op 07 september 1887, 68 jaar en gehuwd.

Leendert overleed op 10 december 1906 als weduwnaar, 86 jaar.

Ontleend aan Tresoar

 

Op het kerkhof van Nes op Ameland staat een grafsteen met de volgende tekst:

“HIER RUST HET STOFFELIJK OVERSCHOT VAN LEENDERT POPTA WASSENAAR

Weduwnaar van POPKE BROUWER

in leven Scheepsgezagvoerder en sinds 1874 opziener der Domeinen op Ameland,

overleden 10 December 1906 in den ouderdom van 86 jaren.”

(op de grafsteen staat duidelijk Popke)

 

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

L.P. Wassenaar werd met vlagnummer 643 per 10 juni 1855 ingeschreven als effectief lid van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop op voordracht van kapitein J.L.ten Boekel. Als zijn schipp is genoemd de “Nassau”

002.

002    Naamregister der effectieve leden 1825-1878. (Stadsartchief Amsterdam; 491-281)

 

In de Algemene Vergaderingen van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop van 03/10 juli 1855 werd als effectief lid voorgedragen/benoemd Leendert Popta Wassenaar, oud 37 jaar, voerend het fregat “Nassau”, voor rekening van Luden en van Geuns, wonend op Ameland, op voordracht van kapitein J.L. te Boekel.023.

023    Notulen van de Algemene of Ledenvergaderingen van het college Zeemanshoop 1822-1910. (Stadsarchief Amsterdam:491-01/19).

 

Hij werd per 27 april 1858 deelnemer in het Weldadig Zeemans Fonds van Zeemanshoop. Toegevoegd is ”van beroep verander met 1 Mei 1869”.003

 

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 25 maart 1869 staat een mededeling van kapitein L.P.Wassenaar “berigtende dat hij de Zeevaart verlaat doch wenscht te blijven in de regten aan die positie verknocht.”Het Bestuur gaat accoord.

In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 28 januari 1886 staat een verzoek om een uitkering welke op 25 maart 1886 wordt afgewezen. Maar in de vergadering dd 29 april 1886 krijgt hij een gratificatie van f 30,-. In de notulen dd 27 mei 1887 informeert hij “omtrent de ontvangst zijner gratificatie”. Op 28 april 1887 krijgt hij een gratificatie van f 80,-. In de vergadering dd 03 mei 1888 wordt hem f 80,- toegezegd. In de vergadering dd 04 juli 1889 wordt door het Bestuur besloten de uitkeringen (kennelijk om de slechte staat van het kapitaal in de bussen) sterk te verminderen en dat van L.Popta Wassenaar wordt gesteld op f 40,-, zijnde de helft. Op 01 mei 1890 krijgt hij weer f 40,-. Idem per 30 april 1891. Idem per 04 juni 1891. Idem per 05 mei 1892. Idem per 06 april 1893. Idem per 05 april 1894. idem per 04 april 1896. Op 18 juni 1896 vraagt hij wederom een gratificatie. “Besloten te antwoorden dat hem geen bijdrage zal worden verleend omdat hij heeft een naar de plaats bestaanbaar inkomen en velen, die hier wonen en trekkenden zijn een dergelijk inkomen bij lange na niet hebben.” Op 01 oktober 1896 protesteert hij tegen het besluit, maar het Bestuur blijft bij zijn mening en zegt dat hij bij de opheffing van zijn tegenwoordige betrekking zijn verzoek om een gratificatie mag herhalen mits hij het bewijs van de beëindiging van zijn betrekking overlegt. 042

042    Notulen van de bestuursvergaderingen van het college "Zeemanshoop". (Stadsarchief Amsterdam: 491-21/33).

 

In de Bijlagen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 28 januari 1886 1886 (Stadsarchief Amsterdam 491-40) is een correspondentie dd januari/februari 1886 van kapitein Leendert Popta Wassenaar ,met daarbij een bewijs van voortdurende deelneming in het Weldadig Zeemans Fonds van Zeemanshoop met als geboorteplaats “Midlum 14 september 1820”. In de brief is een uitvoerige argumentatie over een achterstallige contributiebetaling met zijn aanbod dit aan te zuiveren.

In de bijlagen bij de Bestuursvergadering dd 25 maart 1886 wordt door een onderzoekscommissie uitvoerig over deze aanvrage gerapporteerd. Er wordt geconstateerd dat hij in ondergeschikte rangen al deelnemer is geweest, van 1846-1854 als stuurman . Hij werd effectief lid in 1855 en voortdurend deelnemer in het Fonds per 1858. Hij heeft tot 1872 zijn contributie betaald “maar sedert dien tijd door het verlies van zijn vermogen en van zijne betrekking aan eene Stoombootonderneming niet meer bij machte was, zijne jaarlijksche Contributiën te voldoen en dat het geheele bedrag zijnder stortingen vanaf 1846 ruim f 1655,’heeft bedragen.” De commissie constateerd dat zijn wens om na aanzuivering weer als effectief lid te worden aangenomen op grond van art. 39 niet mogelijk is. De commissie vraagt het Bestuur echter om clementie en stelt voor “om Hem jaarlijks eene zoo hoog mogelijke gratificatie toetekennen, waarvan wij het bedrag gaarne aan Uwe Vergadering ter bepaling overlaten.”

 

In de notulen van de Algemene Vergadering van Zeemanshoop dd 18 mei 1886 staat vermeld dat een gratificatie van f 80,- is verstrekt aan L.Popta Wassenaar, waarvoor hij op 08 juni een bedankje heeft gestuurd.. Wederom een gratificatie ad f 80,- op 03 mei 1887. Idem op 22 mei 1888 met een bedankje op 31 juli 1888. Op 11 juni 1889 doet hij een verzoek voor een gratificatie, maar daarvoor is volgens het Bestuur eerst nader onderzoek vereist. Hij krijgt een gratificatie van f 40,- per 05 juni 1890, waarvoor hij per 07 augustus 1890 een bedankje stuurt. Weer f 40,- op 04 juni 1891. Idem op 06 augustus 1891. Idem per 04 augustus 1892. Idem per 06 juli 1893. Idem 07 juni 1894. Idem 04 juli 1895. Op 01 oktober 1896 doet hij wederom een verzoek om een gratificatie, maar er is nader onderzoek ingesteld. Na ontvangen inlichtingen van D.H. de Boer wordt gemeld: “Het verzoek om eene gratificatie afgewezen op grond van zijn gebleken inkomen van f 600,- ’s jaars op Ameland.” Op 05 november wordt het verzoek om een gratificatie herhaald: “Het besluit der vorige vergadering gehandhaafd doch onder deze wijziging dat hem te kennen gegeven zal worden, dat hij zich weder aanmelden kan, indien zijne betrekking opgeheven zal zijn.” 023.

 

De schepen van de kapitein

lidmaatschap van het College Zeemanshoop te Amsterdam001

vlagnummer           jaren            type           scheepsnaam                       naam reder/boekhouder

       643               1855-1856       fregat        Nassau                                  Luden & van Geuns

                                  1857            bark           Josephina Bernardina        T.van Schaak

                               1858-1859       fregat        Margaretha Johanna           idem

                               1860-1868       bark           Marnix                                  G.C.Crommelin te Deventer

                               1869-1873       geen vermelding van schip en boekhouder

 

Vertrek en terugkomst van schepen in Amsterdam093

Naam kapitein                 Naam schip                                          Vertrek                              Terugkomst

L.P.Wassenaar                Marnix                                                  11 juli 1860                     08 januari 1861

                                           Marnix                                                  30 maart 1861                12 oktober 1861

                                           Marnix                                                  27 november 1861         10 april 1862

                                           Marnix                                                  13 juni 1862                    27 januari 1863

                                           Marnix                                                  10 april 1863                   06 december 1863

                                           Marnix                                                  07 april 1864                   11 augustus 1864

                                           Marnix                                                  03 oktober 1864             26 april 1865

                                           Marnix                                                  21 juli 1865                     12 januari 1866

                                           Marnix                                                  23 april 1866                   25 augustus 1866

                                           Marnix                                                  05 januari 1867              06 augustus 1867

                                           Marnix                                                  geen melding                   05 oktober 1867

                                           Marnix                                                  11 juli 1868                     12 januari 1869

 

Bouma025 vermeldt L.P.Wassenaar als gezagvoerder gedurende:

*   1855 van het fregat “Sara Johanna”, gebouwd in 1840 te Amsterdam, 780 ton o.m., varend voor G.Nolthenius & Luden & Geuns te Amsterdam;

*   1856 t/m 1857 van het 3/mschip “Nassau”, gebouwd in 1837 te Amsterdam, 466 ton o.m., varend voor Luden & van Geuns te Amsterdam;

*   1858 van de bark “Josephina Bernardina” ex Anna Maria Henriëtte, gebouwd in 1840 te Amsterdam, 326 ton o.m., varend voor T. van Schaak te Amsterdam;

*   1859 t/m 1860 van de bark ”Margaretha Johanna”, gebouwd in 1840 te Amsterdam, 643 ton o.m., varend voor T. van Schaak te Amsterdam;

*   1861 t/m 1869 van de bark “Marnix”, ex Martha Allen, gebouwd in 1849 te Scituate, 225 ton o.m., varend voor G.C.Crommelin te Deventer.

 

Overige bijzonderheden

“L.Popta Wassenaar – oud gezagvoerder” was medeondertekenaar van een brief dd februari 1876 aan de gemeenteraad van Ameland “met het verzoek om te willen bevorderen dat er op Ameland weer een zeevaartkundige school met bekwame onderwijzer komt”.

In: Een zeevaartschool in Nes door Douwe Hz de Boer, Pôllepraat, Blad van de Stichting “De Ouwe Pôlle”, nr. 34, juni 2001.

 

“In februari 1876 ontving de Amelander gemeenterraad een verzoek om op het eiland wederom een zeevaartschool te openen. Het request was ondertekend door 86 personen, allen inwoners van Ameland, die een lange staat van dienst op zeee hadden. Dit door oud-gezagvoerder L.Popta Wassenaar in keurig schoonschrift geschreven stuk vestigt de aandacht van de raad op het feit, dat de Amelander zeelieden, die vaak reeds een gezin hebben te onderhouden, zich zeer grote financiële offers moeten getroosten om zich elders voor het examen te bekwamen. … Het heeft niet mogen baten”017

 

 

Datum vanaf: 1860
Kapitein: Wassenaar, Leendert Popta

Familiegegevens en opleiding

Cornelis Pieter werd geboren op 06 juli 1829 te Haskerland/Joure als zoon van Pieter Cornelis Sorgdrager en Hieke Gerrits Woertmans. Vermeld is dat het gezin woont te Hollum op Ameland maar tijdelijk verblijft te Joure vanwege de bouw van een nieuw schip.

Hij trouwde 10 januari 1855 te Hollum met Neeke Pieters Akkerman, geboren in Hollum op op 05 juni 1832 als dochter van Pieter Pieters Akkerman en Trijntje Gerrits Klip. Zij had een tweelingzuster Pietje. Zij overleed op 18 maart 1907 te Hollum als weduwe.

Cornelis overleed te Franeker op 17 januari 1906. Als woonplaats is Hollum opgegeven. Hij was toen gehuwd.

Ontleend aan www.tresoar.nl

https://www.wiewaswie.nl/nl/detail/15506896

De schepen van de kapitein

lid van het college Zeemansvoorzorg t Harlingen036

vlagnummer      periode      type           naam van het schip                                 boekhouder/reder

     geen                 1869        bark           Marnix (ex Martha Allen)                               J.H.van Loon & Zn, Harlingen

 

Bouma025 vermeldt C.P.Sorgdrager als gezagvoerder gedurende:

  • * 1870 van de bark “Marnix”, ex Martha Allen, gebouwd in 1849 te Scituate, 225 ton o.m., varend voor G.C.Crommelin te Deventer.

 

Overige bijzonderheden

Geen

 

 

Datum vanaf: 1869
Kapitein: Sorgdrager, Cornelis Pieter

Familiegegevens en opleiding

Klaas Tap werd geboren te Oude Pekela op 08 november 1838 als zoon van schipper Klaas Alberts Tap en Tetje Harms Hesseling. Hij was de broer van de kapiteins en collegeleden Albert (Klaasz) (1832) en Harm (Klaasz) (1844).

Klaas huwde op 30 december 1863 te Nieuwe Pekela als schipper met Hinderika Harding, geboren te Nieuwe Pekela op 16 mei 1831 als dochter van de schipper Tonnis Freerks Harding en Hinderika Klaassens de Weerd. Hinderika overleed op 25 oktober 1864 te Nieuwe Pekela, 23 jaar, in het kraambed van zoon Klaas, geboren 06 oktober 1864.

Klaas huwde voor de tweede maal te Nieuwe Pekela op 14 januari 1868 als schipper met Grietje (Tonnis) Harding, een tweelingzus van zijn eerste vrouw, geboren op 16 mei 1831 te Nieuwe Pekela. Deze Grietje was op 07 maart 1855 te Nieuwe Pekela eerder getrouwd met schipper Renke Kuiper uit Nieuwe Pekela. Grietje overleed op 05 juli 1890, 59 jaar, weduwe.

Klaas Tap overleed op 23 november 1876 te Oude Pekela, 38 jaar, schipper.

 

Burgerlijke Stand akten uit de provincie Groningen vermelden Klaas Klaasz. Tap als schipper in 1863, 1864, 1868, 1869, 1871, 1874, 1876.

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

K.K.Tap was effectief lid van het zeemanscollege “De Trouw” in Oude Pekela met vlagnummer 134 in de periode 1866 t/m 1876.

 

K.K.Tap was effectief lid van het zeemanscollege “ Voorzorg” te Nieuwe Pekela met vlagnummer 60 in de perriode 1870 t/m 1876.

 

Opmerkingen in verband met Zeemanscollege(s)

Geen

 

De schepen van de kapitein

lid van het college "Voorzorg" te Nieuwe Pekela036

vlagnummer   periode     type          naam van het schip                                boekhouder/reder

    NP60          1871-1876 bark          Marnix (ex Martha Allen)                              J.H.van Loon & Zn, Harlingen

Bouma025 vermeldt K.K.Tap als gezagvoerder van/in:

*   1868 van de 2-mastschoener “Beerta Hendrika”, gebouwd in 1851 te Harlingen, 158 ton o.m., varend voor Barend Visser te Harlingen. Het schip voer in 1869 voor Zeilmaker & Co te Harlingen en was herdoopt in “Cornelia Catharina”.

*   1871 t/m 1877 van de bark “Marnix” ex Martha Allen, gebouwd in 1849 te Scituate, 225 ton o.m., varend voor J.H. van Loon & Zn te Harlingen.

 

Een kap. K.K.Tap op de kof “Maria Beerta” wordt niet genoemd in Bouma.

Wèl vermeld Bouma de volgende reeks met een kapitein Tap op de kof “Maria Beerta”, gebouwd in 1840 te Pekela, 163 ton

1841 K.A.Tap voor P.J.Huizinga te Pekela

1859 K.A.Tap voor H.T.Kranenborg te Pekela

1871 H.K.Tap, geen reder genoemd

1874 H.K.Tap voor de wed. H.T.Kranenborg te Pekela

1875 A.K.Tap als kapt/eigenaar banuit Pekela

1878 A.K.Tap voor U. Zuiderveen te Pekela

1879 A.N.Redeker voor J.J.Koerts & Zn te Pekela. en dan vernoemd tot “Ida”

Kennelijk heef K.K.Tap rond 1866 op dit schip het gezag gevoerd.

 

De collectie monsterrollen op het Noordelijk Scheepvaartmuseum te Groningen vermeldt:

23 februari 1861, schip “Maria Beerta”, kapitein Klaas A.Tap, stuurman Klaas K.Tap uit Oude Pekela.

21 januari 1862, schip “Maria Beerta”, kapitein Klaas A.Tap, stuurman Klaas K.Tap uit Oude Pekela.

15 februari 1866, kof “Maria Beerta”, kapitein Klaas K.Tap, uit Oude Pekela.

08 mei 1866, kof “Maria Beerta”, kapitein Klaas Klaassens Tap, 27 jaar uit Oude Pekela.

08 augustus 1866, “Maria Beerta”, kapitein Klaas Klaassens Tap, 27 jaar uit Oude Pekela.

20 februari 1867, kof “Maria Beerta”, kapitein Klaas K.Tap, uit Oude Pekela.

06 februari 1868, kof “Maria Beerta”, kapitein Klaas K.Tap, 29 jaar uit Oude Pekela.

16 februari 1869, kof “Maria Beerta”, kapitein Klaas K.Tap, 30 jaar uit Oude Pekela.

01 maart 1870, bark “Marnix”, kapitein Klaas K.Tap, 31 jaar uit Nieuwe Pekela.

14 februari 1871, bark “Marnix”, kapitein Klaas Klaassens Tap, 32 jaar uit Nieuwe Pekela

 

Krantenberichten

Provinciale Groninger Courant 30 januari 1874

Harlingen, 27 januari. Allengs meer begint men ongerust te worden over de volgende schepen, die uit Noorwegen en de Oostzee hier reeds in het afgelopen jaar verwacht werden en toen 3 à 4 maanden op de terugreis waren, nl.: Kapt. De Groot, BAUDINA ELISABETH; kapt. Pothuis, GRIETJE DE WEERD; kapt. Helmers, MERCURIUS; kapt. Scherpbier, ALBERDINA; kapt. Bakker, CATO; kapt. Tap, MARNIX en kapt. Smit, ANTJE VISSER.

 

 

Handelsblad 23 maart 1874.

Harlingen, 21 maart 1874: Het Nederlandsche schip “GEBROEDERS”, kapitein Rapp, is hier heden met averij binnengekomen, zijnde op de reede van Vlieland in aanzeiling geweest met het schip “MARNIX”, kapitein Tap.

 

 

Datum vanaf: 1870
Kapitein: Tap, Klaas Klaas

Familiegegevens en opleiding

Reyer Koudenburg werd geboren te Vlieland op 05 december 1842 als zoon van Engel Koudenburg en Antje de Boer

Hij op 04 november 1866 te Vlieland met Antje de Boer, geboren te Vlieland op 19 augustus 1844 als dochter van Klaas de Boer en Heyltje Heymens. Zij overleed (vermoedelijk) op 23 mei 1925 te Menaldumadeel als weduwe, 81 jaar.

Hij overleed op 29 september 1919 te Harlingen, oud 76 jaar, gehuwd. treoar

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

R.Koudenburg werd per januari 1881 met vlagnummer 83 ingeschreven als lid van het Harlinger zeemanscollege "Zeemansvoorzorg". Zijn schip was de "Albertina Amelia", boekhouder Dirk Wiarda. De contributie werd voldaan door zijn vrouw Antje de Boer, geboren 19 augustus 1844. Ten tijde van de inschrijving had het echtpaar 5 kinderen: Klaas (11 oktober 1868), Antje (29 augustus 1870), Reyer (06 oktober 1872), Yltje (01 november 1874) en Engel (01 juli 1878)028-fol.164. E.Koudenburg wordt in januari 1881 ingeschreven als lid eerste klas, maar "Sweijs" vermeldt hem al vanaf 1877 als gezagvoerder034.

Hij was met vlagnummer 83 lid van het College in de periode 1877-1919034.

 

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

Geen

 

De schepen van de kapitein

lid van het Harlinger zeemanscollege Zeemansvoorzorg036

vlagnummer      periode      type           naam van het schip                                          boekhouder/reder

    H83              1877-1879 brik            Albertina Amelia (ex Mercurius)          D.Alta, Harlingen

                           1880-1882 brik            Albertina Amelia (ex Mercurius)          D.Wiarda, Harlingen

                           1883-1885 brik            Albertina Amelia (ex Mercurius)          Fontein & Tjallingii, Harlingen

                           1886-1889 3/m sch.    Albatros (ex Mikado)                             Fontein & Tjallingii, Harlingen

                                1891       3/m sch.    Willem (ex Zeldenrust, ex Baltya Pidde)      kap/eigenaar, Harlingen

                                1892       3/m sch.    Albertine (ex Willem, ex Urd, ex Zeldenrust,     kap/eigenaar, Harlingen

                                                                   ex Baltya Pidde)

                                                                   bij Ystad gestrand en wrak

 

Bouma025 vermeldt R.Koudenberg (sic) als gezagvoerder gedurende:

*    1877 t/m 1880 van de brik “Albertina Amelia” ex Mercurius, gebouwd in 1850 te Harlingen, 264 ton o.m., varend voor D.Alta te Harlingen;

*    1881 t/m 1883 op hetzelfde schip maar nu voor D.Wiarda te Harlingen;

*    1884 t/m 1886 op hetzelfde schip maar nu voor Fontein & Tjallingii te Harlingen;

*    1887 t/m 1888 van de bark “Albatros” ex Mikado, gebouwd in 1866 te Ovelgönne, 330 ton o.m., varend voor Fontein & Tjallingii te Harlingen. Werd in 1888 getuigd als 3mast schoner;

*    1892 van de 3/msch “Willem” ex Urd, ex Zeldenrust, ex Baltya Pidde, gebouwd in 1863 te Ruthern, 302 ton o.m., varend voor R.Pais te Harlingen. Het schip werd in 1892 door de kapitein/eigenaar R.Koudenburg omgedoopt in “Albertina”;

*    1892 t/m 1894 van de 3/msch. “Albertina” ex Willem, ex Urd (Noors schip), ex Zeldenrust, ex Baltya Pride, gebouwd in 1873 te Ruthern, 302 ton o.m., varend als kapitein/eigenaar vanuit Harlingen. In 1894 bij Ystad gestrand en wrak geraakt.

 

Overige bijzonderheden

Teun Pronker monsterde in voorjaar 1879 aan als ligtmatroos op de schoenerbrik “Albertina Amelia” onder kapitein Koudenburg voor een reis naar Engeland - Zuid Amerika - Noord Amerika - Engeland en terug naar Holland. “Vertrokken van Amsterdam naar NewCastle om steenkolen te laden voor Buenos Aires. Kregen in de Noordzee een aanvaring met dikke mist met een Engelsche Brik en kwamen te Nieuwendiep binnen met averij: een gat van vijf voet middellijn in de zij. Na gerepareerd, zouden vertrekken, weigerden de drie matrozen dienst…. Toch vertrokken onder politietoezicht evengoed, en ook daarna bleven ze weigerachtig waardoor wij Plymouth binnenkwamen voor de Oceaan op te gaan en drie anderen werden aangemonsterd. Na te Buenos Aires gelost en geladen te hebben vertrokken wij naar Brunswijk, Noord-Amerika (in Georgia)

Daar gelost en hout geladen te hebben voor Montevideo en na twaalf dagen op een koraalrif strandden    met eigen middelen weer vlot gekomen … arriveerden na 93 dagen reis te Montevideo, waarna gelost het schip gekant werd en bleek er een stuk koraal dwars door de bodem vast zat. Vertrokken wij naar Paisandu eenige mijlen op de Platarivier om daar gezouten huiden, horens, beenderen en gezouten vleesch te laden aan een exportslagerij waar eenige honderden runderen per dag geslacht werden, voor Liverpool. Na daar gelost werd klipzout geladen voor Harlingen waar wij in October na een stormachtige reis (intusschen Falmouth nog binnenkwamen om een en ander weer te herstellen) van 23 dagen in November 1880 behouden aankwamen “

In het voorjaar van 1882 monsterde Pronker wederom aan en nu als ligtmatroos voor een reis van Harlingen naar Sunderland, vandaar net kolen naar Memel en terug met (vermoedelijk) hout naar Amsterdam. In mei 1882 werd weer een reis naar de Oostzee gemaakt waarbij op de terugweg hout werd vervoerd. In augustus 1882 maakte kapitein Koudenburg een derde reis naar de Oostzee.

De eikenhouten schoenerbrik “Mercurius”, werd in 1850 in Harlingen gebouwd door D.& L.Alta, (later Scheepswerf “Weltevreden”), en mat 264 ton. In 1878 werd het gekocht door rederij D.Alta te Harlingen en herdoopt in “Albertine Amelia”. In 1880 werd het weer verkocht aan D.Wiarda te Harlingen en in 1883 door rederij Fontein & Tjallingii, eveneens te Harlingen. R.Koudenburg was de gezagvoerder van 1878-1887052.

Foto van het schip op p.46.

 

In de Scheepstijdingen van de Harlinger Courant dd 12 januari 1878 staat het volgende bericht096:

Ingekomen:

Newcastle 5 Jan. (zeilklaar) Alberina Amelia, R.Koudenburg, Triëst.”

 

“De ondergang van de driemastschoener Albertina

In de maand oktober van het jaar 1894 lag de driemastschoener Albertina, van Harlingen, sparren te laden in Härnösand (Zweden), tussen de klippen.

Al was het stormweer met hagel- en sneeuwbuien, het laden ging door; maar toen de hele lading aan boord was, brak de tros waarmee het schip aan de wal lag en bleef het voor het anker liggen. De volgende morgen was het weer bedaard en vertrok het schip met bestemming Harlingen, De bemanning bestond uit acht koppn, te weten kapitein Koudenburg, eerste stturman G.Smit, tweede stuurman C.Spanjer, een kok onder de gage en vier lichtmatrozen.

Toen het schip in volle zee was bleek de wind naar ik me herinner in zuidoostelijke richting te zitten en werd eerst bij de wind en ongeveer koers gestuurd. Zo kwamen we bij de Kwakker – het vaarwater tussen Alandseiland en de Zweedse kust – door en stuurden toen vol bij tot wij tussen Oland en Gotland waren. Daar ruimde de wind en werd koers gestuurd over stuurboord, zodat er flink vaart weerd gemaakt.

De wind stak evenwel op en toen er steeds meer wind kwam moest het bramzeil worden geborgen. Op de platvoetwacht, omstreeks half acht, werd de buitenkluiver geborgen, alsmede het grote- en bezaanstopzeil, maar intussen ging het met een aardige vaart op de thuishaven aan.

Het werd echter dik van de regen en er werd uitgekeken naar het vuurtje van een eiland aan bakboordzijde.

Toen de kapitein en de stuurlui meenden dat ze het bedoelde vuur zagen, lieten ze wat lager sturen, dus in de richting van de Zweedse kust.

We passeerden dat vuur, waarbij de tweede stuurman de opmerrking maakte dat het hem toch wat vreemd leek voor het bedoelde licht, maar de kapitein en de eerste stuurman waren zeker van hun zaak. Er werd nu koers gezet op Bornholm, welk vuur men meende vooruit te hebben.

’s Nachts half twaalf, voor de eerste wacht zou worden afgelost, werd met de hele bemanning zeil geminderd en werd het bovenmarszeil vastgemaakt, de fok gereefd, de kluiver geborgen en grootzeil en bezaan gereefd. Er werd van de wind koers gestuurd beneden het vermeende Bornholm langs.

Ineen, omstreeks kwart voor een, stootte het schip op de gond en kreeg een geweldige opstopper. De kapitein riep de roerganger toe”Op je roer!”, wat gebeurde, waarop het schip naar stuurboord draaide, totdat het bijna voor de wind lag. Het kreeg nog twee enorme opstoppers, toen bleef het aan de grond zitten en dreef het vlak met de kiel naast het schip.

Na kort beraad van kapitein en stuurlui werd besloten het tuig te kappen, omdat dit zo tekeer ging, dat gevreesd werd dat het schip helemaal uit elkaar zou breken. De mastbijl werd opgediept en het bakboordsfokkewant werd gekapt, waardoor de voortop met veel geraas bij het dek afbrak en over boord ging. Tevens ging hiermee de grote- en bezaanssteng over boord en bovendien kapten wij de grote mast nog bij dek af.

De bezaansmast bleef staan. Daar lag het schip nu met het tuig voor de boeg. We kapten alle pardoens, zodat, zodat alles nog alleen werd vastgehoueden door de haak aan de Spaanse ruiter,

De hele verder nacht bleven wij aan boord en genoten ten volle van het water dat achter over kwam  en voor weer afliep, zodat het ook in het volkslogies lang niet droog was.

Er werd nog eens nagagaan hoe het eigenlijk zat met die vuren en men kwam tot de ontdekking dat het eerste vuur, Artholme, niet was gezien; dat Bornholm voor dit vuur aangezien was en dat van Sandhammar voor Bornholm. Zo was er recht op de Zeedse kust aangestuurd.

Toen het wat begon te dagen zagen wij de Zweedse kust vooruit en ontdekten wij ook wagens op het strand. Toen het eindelijk dag geworden was, zagen wij een reddingsboot, die in zee werd gebracht. Hij kwam dadelijk goed bij ons, nadat eerst was onderzocht of het tuig ook voor de boeg dreef. De haak van de Spaanse ruiter had het begeven, een minuut of tien voordat de reddingsboot er was, en de zaak was gauw weggedreven.

De reddingsboot kwam voor bakboordsboeg onder de kraanbalk, zodat wij er van de bak af in konden springen. De kapitein ging het laatst van boord en de tocht naar de wal ging voorspoedig. De opzichter van de vuurtoren, die ook in de reddingsboot zat, vroeg meteen of het vuur de hele nacht had gebrand.

Toen de reddingboot de grond raakte, mochten wij eruit gaan, maar wij wachten tot hij hoger opkwam want het was een boor met een platte bodem. Aan de wal werden wij ondergebracht bij de strandvonder van Sandhammar, waar wij twee dagen zijn gebleven. Daarop gingen wij met rijtuigen naar Ystad, waar wij drie dagen zijn gebleven en scheepsverklaring hebben gedaan. Toen ging het met de trein naar Malmö en van daar met de boot naar Kopenhagen. Hier bleven wij een nacht over en vertrokken toen met de nachtboot naar Lübeck.

De trein bracht ons naar Hamburg, waar we ons weer bij de consul vervoegden. De volgende dag vertrokken wij met de trein, vierde klasse, naar Nieuweschans. Op eigen kosten reisden we van Nieuweschans naar Harlingen, waar we aan vrouw en kinderren van de kapitein, die was achtergebleven, de groeten konden doen. De volgende dag gingen wij met onze vertrouwde boot “Terschelling” naar Terschelling waar we met blijdschap werden ontvangen.      

G.Doeksen”

Uit Cornelis Douwes". Orgaan van de Vereniging van Oud-Leerlingen der Zeevaartschool Terschelling: nr.10, p. 190-191, november 1864

 

 

 

 

 

 

Datum vanaf: 1874
Kapitein: Koudenburg, Reijer

Jan werd geboren op 19 november 1855 te Nieuwe Pekela als zoon van Renke Kuiper en Grietje Harding.

Jan trouwde op 12 februari 1879 te Nieuwe Pekela als schipper met Jantina Veen, geboren op 08 juni 1856 te Nieuwe Pekela als dochter van de schipper Cornelis Veen en Alida de Weerd. Jantina overleed op 21 juli 1931 te Nieuwe Pekela, 75 jaar, weduwe.

Jan overleed op 24 oktober 1906 te Nieuwe Pekela, 50 jaar, zonder beroep

 

Burgerlijke Stand akten uit de provincie Groningen vermelden Jan Kuiper als schipper/scheepsgezagvoerder in 1879, 1880, 1882, 1883, 1885, 1887, 1890, 1893, als schuitevaarder in 1894, 1896 en zonder beroep in 1906.

 

Lidmaatschap van zeemanscollege(s)

Een J.R.Kuiper was lid  van het Harlinger zeemanscollege “Zeemansvoorzorg” maar er is geenvlag nummer bekend.

 

  1. R. Kuiper was effectief lid van het zeemansscollege “Voorzorg”te Nieuwe Pekela met vlagnummer 23 in de periode 1880 t/m 1906.

 

De schepen van de kapitein

In de ledenlijsten van “Voorzorg” in de Amsterdamsche Almanak voor Koophandel en Zeevaart wordt J.R.Kuiper met vlagnummer 23 als gezagvoerder van de “Marnix” genoemd in de periode 1881 t/m 1895. In de periode 1896 t/m 1907 wordt bij deze kapitein geen schip meer genoemd.

 

Lid van het zeemanscollege Zeemansvoorzorg te Harlingen036

vlagnummer      periode      type                     naam van het schip                                 boekhouder/reder

     geen             1877-1884 bark                     Marnix (ex Martha Allen)                     J.H.van Loon & Zn, Harlingen

 

Bouma025 vermeldt  (een) J.R.Kuiper als gezagvoerder gedurende:

*    1878 t/m 1885 van de bark “Marnix”, ex Martha Allen, gebouwd in 1849 te Scituate, 225 ton o.m., varend voor J.H. van Loon & Zn te Harlingen;

*    1886 t/m 1892 van hetzelfde schip maar nu varend voor F.L.Drenth te Pekela;

*    1893 t/m 1894 van hetzelfde schip en voor dezelfde reeder maar nu getuigd als 3/mschooner.

 

De collectie monsterrollen op het Noordelijk Scheepvaartmuesuem te Groningen vermeldt:

13 september 1878, bark “Marnix”, kapitein Jan Kuiper, 23 jaar uit Oude Pekela. Voorts 1ste stuurman Hindrik Meijer, 29 jaar uit Nieuwe Pekela, 2de stuurman Ties Martens, 39 jaar uit Appingedam, kok, 3 matrozen en 2 lichtmatrozen;

12 september 1888, schoener “Marnix”, kapitein Jan Remkes Kuiper, 32 jaar uit Nieuwe Pekela. Voorts stuurman Jacob Wegener, 60 jaar uit Nieuwe Pekela, kok, 2 matrozen en 2 lichtmatrozen.

 

 

Datum vanaf: 1877
Kapitein: Kuiper, Jan Renkez

Familiegegevens en opleiding

Geen

 

De schepen van de kapitein

Bouma025 vermeldt J.Jansen als gezagvoerder gedurende:

*    1838 van de 2/msch Lynx”, gebouwd in 1830, bouwlocatie niet vermeld, 70 ton o.m., varend voor C.A.Vlierboom te Rotterdam.

 

Overige bijzonderheden

Geen

 

 

Datum vanaf: 1894
Kapitein: Jansen, Jan

Familiegegevens en opleiding

Geen

 

De schepen van de kapitein

Bouma025 vermeldt A.Aarts als gezagvoerder gedurende:

*    1895 van de bark “Marnix”, ex Martha Allen, gebouwd in 1849 te Scituate, 225 ton o.m., varend voor G.C.Crommelin te Deventer. Het schip werd in 1895 afgekeurd in Cuxhaven.

 

Overige bijzonderheden

Geen

 

 

Datum vanaf: 1894
Kapitein: Aarts, A.

Monsterrollen

Opgemaakt Nieuwe Pekela
Datum: 1870-03-01
Scheepsnaam voorvoegsel:
Scheepsnaam: MARNIX
Schipper: Tap, Klaas K.
Scheepstype: bark
Grootte: 238

Bekijk alle monsterrollen Bekijk alle monsterrollen
Afbeeldingen


Omschrijving: Een tekening van de MARTHA ALLEN onder Amerikaanse vlag, in 1889 te Boston, Mass. gepubliceerd in het boek "History of Shipbuilding on North River, Plymouth County, Massachusets 1640 to 1872", geschreven door Lloyd Vernon.
Collectie: Karting, H.
Vervaardiger: Onbekend
Onderwerp: Zeeopname
Algemene informatie

NRC 080759
Advertentie. Verkoping uit de hand van het Hamburgse halfclipper-barkschip MARTHA ALLEN, op 16 april 1859 met averij en gekapte mast te Terschelling binnengebracht, is groot 282 bruto ton, 10 jaar oud, uit Amerikaans eikenhout getimmerd, dicht kopervast en buitengewoon sterk. In juli 1857 werd het door Veritas in Frankrijk A-I 5/6 voor twee jaren geclassificeerd. Door experts werd het in mei 1859 op NLG 7.000, zonder de koperen huid, geschat. Sedert die tijd heeft de reder aan reparatie van het schip betaald NLG 1200,-. Met inbegrip van het zich nog daarin bevindende koper en de koperen huid heeft het circa NLG 4.000 waarde aan koper. Best nieuw Yellow-metal uit Amsterdam is reeds op Terschelling aangevoerd. Masten en zeilen zijn te Harlingen besteld. De werkzaamheden zullen zo worden geregeld, dat het schip binnen vijf weken weder zee kan kiezen indien de koper een spoedige reparatie wenst. De MARTHA ALLEN  ligt in de haven van Terschelling en is daar ten allen tijde te bezichtigen. Nadere informatiën zijn te verkrijgen bij de kapitein N. Ingwersen, die tot deze verkoop de volmacht heeft, en bij de heren C. Köhding & Co. te Terschelling

Kroniekberichten

Toon kroniekberichten
Akten

TRESOAR LEEUWARDEN Archiefnummer Harlingen 19.06.383.146
foto P1030059 - 062
KOOPACTE

Naam schip MARTHA ALLEN (Hamburgs schip)

plaats en datum acte onderhandse verkoop/koop, Harlingen, 27 september 1859

type schip bark

bouwwerf/verkoper Hermann Friedrich Schmidt, namens zijn firma G.F. Schmidt te Hamburg (vrije Hansestad Hamburg)

gevoerd door kapt. Gustav Nicolaus Ingversen, kapitein te Hamburg

eigenaar/koper Dirk & Lieuwe Alta, scheepsbouwers te Harlingen

te voeren door kapt.

grootte in tonnen 225 tonnen
(meetbrief nr.2 d.d. 23 juni 1859 afgegeven te Terschelling)

tuigage / aantal dekken

afmetingen lang 31,20 m., breed 5,12 m., hol 3,17 m.

kiellegging

tewaterlating

plaats / datum registratie Harlingen, 27 september 1859

nummer registratie deel 44, folio 82, recto, vak 2

notaris Michiel Goslings, notaris te Harlingen

prijs NLG 3.750,-

Bijzonderheden:

Het schip ligt tijdens het passeren dezer acte masteloos te Terschelling.
H.F. Schmidt, Hamburg, verleent 3 juli 1859 machtiging aan kapitein Ingversen om het schip, zoals het te Terschelling ligt, te verkopen.

26.03.1860 Eerste zeebrief voor een bark MARTHA ALLEN, aanvrager D. & L. Alta te Harlingen
(Zie acte Harlingen 19.06.383.148. Zie ook kroniek 1859, bericht NRC 080759)


researcher/datum research: ML / 220717

Naam MARTHA ALLEN (Hamburgs schip)
Archiefinstelling Tresoar, Leeuwarden
Jaar 1859
Toegang 19.06
Inventaris 383

TRESOAR LEEUWARDEN Archiefnummer Harlingen 19.06.383.148
foto P1030064 – 068

KOOPACTE

Naam schip ex- MARTHA ALLEN, thans MARNIX

plaats en datum acte onderhandse verkoop/koop, Harlingen 5 april 1860

type schip bark

bouwwerf/verkoper Pieter Rodenhuis Ariuszoon, boekhouder en scheepsreder te Harlingen

gevoerd door kapt.

eigenaar/koper Gulian Cornelis Crommelin, grondeigenaar, wonend op huize De Lathmer bij Wilpe (opm: Wilp bij Deventer)

te voeren door kapt. Leendert Popta Wassenaar, Nes op Ameland

grootte in tonnen 225 tonnen
(meetbrief nr. 2 d.d. 23 juni 1859 afgegeven te Terschelling)

tuigage / aantal dekken

afmetingen lang 31,20 m., breed 5,12 m., hol 3,17 m.

kiellegging

tewaterlating

plaats / datum registratie Harlingen, 5 april 1860

nummer registratie deel 45, folio 45, verso, vak 1

notaris Jan Adriaan Zaal Stroband, notaris te Harlingen

prijs NLG 7.700,-

Bijzonderheden:

Het schip ligt bij passeren dezer acte in de Zuiderhaven te Harlingen.

Zie acte Harlingen 19.06.383.146.


researcher/datum research: ML / 220717

Naam ex- MARTHA ALLEN, thans MARNIX
Archiefinstelling Tresoar, Leeuwarden
Jaar 1860
Toegang 19.06
Inventaris 383