Arendal, 22 mei. Het Nederlands schip TITIA SUSANNA, kapt. Potjer, van Landscrona naar Cardiff, is alhier met overgeworpen lading en verstopte pompen binnengelopen. Het moet lossen om te repareren.
Sappemeer, 1 januari. Volgens ontvangen brief van kapitein Potjer, voerende het Nederlandse schip TITIA SUSANNA, was hij op 20 december ll. in een Noorweegse haven liggende, zodat het bericht nopens het verongelukken van deze bodem abusief is geweest.
Rotterdam, 9 oktober. Het schip VERTROUWEN, kapt. Wesselink, met molenstenen en schors, van Amsterdam en Elburg naar Kopenhagen, de 30e september van Elburg vertrokken, heeft in het val van Urk beide ankers en een gedeelte ketting verloren en is de 5e oktober te Lemmer binnenlopen, om het verlorene te vervangen.
Amsterdam, 9 oktober. Het schip VERTROUWEN, kapt. Wesselink, van hier en Elburg naar Kopenhagen is op 5 dezer te Lemmer binnengelopen, het heeft in de val van Urk beide ankers en een gedeelte ketting verloren, om in een en ander te voorzien.
Lögstoer, 22 december. Het kofschip VERTROUWEN, kapt. Wesseling, van Nyekjöbing met een lading haver komende, heeft ten oosten van Aggersund aan de grond gestoten; het moet de lading lossen.
Logstoer, 22 december. Het kofschip VERTROUWEN, kapt. Wesseling, komende van Nyekjöbing, met een lading haver, heeft ten oosten van Aggersund aan de grond gezeten ; het moet lossen.
Amsterdam, 2 augustus. Het Nederlands schip (opm: kof) VERTROUWEN, kapt. H.J. Wesseling, van Dordrecht, met cementstenen naar Heppens, is, volgens telegram uit Norden, van gisteren, bij Baltrum verongelukt. Het volk is gered.