|
Delfzijl, 28 maart. De storm van gisteren is weder schadelijk geweest voor de schepen, die nog maar pas hun ankers hadden gelicht, om zee te kiezen. Met verlies van ankers en kettingen zijn de schepen VOORWAARTS, kapt. Roelfsema, SUSANNA, kapt. Middel, FLORENCE, kapt. Dam en BERNARDUS, kapt. Teerling, hier teruggekomen. Het Noord-Duitse schip GESINE, kapt. Gayken, verloor o.a. de boegspriet en bekwam meer schade. Het ballastschip van de gezagvoerder Stenger, op de Paap gezeild om ballast te halen, werd door de storm uit het N.W. door zee en wind zwaar geteisterd, sloeg lek, verloor het roer, enz. en bevond zich in een ogenblik in ontredderde toestand. Het hees de noodvlag, waarop het afhaalvaartuig met de nodige bemanning zich derwaarts begaf, om hulp te verlenen. Na vooreerst enige goederen ingenomen te hebben, nam het de tjalk op sleeptouw, doch door een zware bui brak de sleeptros; een nieuwe tros werd aangebracht en kwam op het schip vlot, waarna de sleepboot het verder medenam. Ongeveer op het midden der rivier zijnde, zonk het tjalkschip in de diepte weg, alleen de mast bleef gedeeltelijk zichtbaar.
|