|
Rotterdam, 9 april. Directeuren der hier ter stede gevestigde Zuid-Hollandsche Maatschappij tot Redding van Schipbreukelingen hebben in hun jongste vergadering besloten te doen uitreiken:
- Aan Henri Charles Gournay, voerende het Franse vissersvaartuig JEUNE MARIE, no. 483, te huis behorende te Boulogne, de gouden medaille; aan Jean Nicolas Fournier, Yves Cadin, Jaques Vidal en Henri Lorin, matrozen op bovengemeld vaartuig, ieder de zilveren medaille en 200 francs, om onder de equipage te verdelen, voor op de 15e maart l.l. bij stormweer redden van de equipage, bestaande in 16 personen, van het op de Ridge Bank nabij Folkestone gestrande en totaal verbrijzelde Nederlandse barkschip MARIA JACOBA, gevoerd door kapt. S.F. Lammerts (opm: zie NRC 180357 en 200357), te huis behorende te Dordrecht, komende van Banjoewangie en bestemd naar Amsterdam, en hen veilig te Boulogne aan wal te brengen; terwijl kapt. Lammerts de beste getuigenis geeft hoe menslievend de schipbreukelingen door de edele redders zijn behandeld en in hun deerniswaardige toestand zijn voorzien;
- Aan James Jenkins, voerende de te Bristol te huis behorende brik IRENE, de grote zilveren medaille, voor op de 15e september l.l. op 58°º03’ N.B. en 03º07’ O.L. op zijn reis van St. Petersburg naar Bristol redden van de gehele equipage van het in zinkende staat verkerende Nederlandse kofschip FENNEGINA (opm: zie NRC 051056), te huis behorende te Veendam, gevoerd door kapt. H.H. Duit, en hen veilig te Bristol aan wal te brengen;
- Aan C. Verwij (opm: C. Vermeij), voerende het Nederlandse barkschip TWEE GEBROEDERS, de grote zilveren medaille, voor het op de 1e december l.l. in de Noordzee redden van de equipage van de Noorse brik CONCORDIA, in een zinkende staat, reeds masteloos verkerende en hen veilig te Brouwershaven aan wal te brengen; aan C. Schaap, tweede stuurman op de TWEE GEBROEDERS, de zilveren medaille, voor het onder zijn beleid bemannen van de sloep, waarmee de schipbreukelingen van het wrak op de TWEE GEBROEDERS zijn overgebracht;
- Aan Aijen Aijens Posthumus, schipper op de loodsboot, te huis behorende te Brielle, de grote zilveren medaille. Aan Cornelis de Neef, Arie Nolte Jr, zeeloodsen, Arie Bastelein, kwekeling en Jan van Prooijen, stuurmans-kwekeling, ieder de kleine zilveren medaille en aan Cornelis Waalman, Hendrik Honing, zeeloodsen en Cornelis van Krimpen, matroos, ieder een getuigschrift, alle behorende tot gemelde loodsboot, voor het op de 6e december l.l. redden van slechts één matroos, genaamd H.H. Smit, de enige welke is overgebleven, zijnde de overigen reeds verdronken, waaronder de kapitein, zijn vrouw en tweejarig dochtertje, van het nabij Goedereede gestrande Nederlandse kofschip ELSINA CATHARINA, te huis behorende te Veendam, gevoerd door G.J. Rubing (opm: G.J. Ruibing, zie o.a. NRC 101256), en hem ( H.H. Smit) die reeds drie dagen onder stormweer en hooglopende branding in een bittere en hoogst gevaarlijke toestand had verkeerd, zoveel doenlijk te hebben verzorgd en te Brielle veilig aan land te hebben gebracht.
Wordende alle deze medailles door een loffelijk getuigschrift, waarin de bijzonderheden van de redding vermeld zijn, voorzien.
|