1838-1840
Kapitein Christoffers verkocht zijn LUCIE in februari 1838 aan H.W. Wübbe, die de galjoot mogelijk op speculatie kocht, want tot verkoop in april 1840 heeft het schip opgelegd gelegen. De koper, kapt. Wiecker noemde het schip MARIA, maar voer er niet verder mee dan Pinneberg en deed de MARIA na een half jaar weer van de hand.
1840-1844
Kapitein/eigenaar Tool hield de scheepsnaam in ere en maakte met de MARIA o.m. de volgende reizen:
1840 Hamburg-Pinneberg-Hamburg-Bilbao-Bordeaux-Hamburg.
1841 Hamburg-Bordeaux-Hamburg.
1842 Hamburg-Bordeaux-Hamburg en Hamburg-Cadiz-Bordeaux-Hamburg.
1843 Hamburg-Nantes-Hamburg en Hamburg-Nantes-Bordeaux-Hamburg.
1844 Hamburg-Madeira-Hamburg.
1844-1845 Hamburg-Cadiz-Bordeaux-Leith-Hamburg.
1845-1849
Reder Tönjes uit Hamburg contracteerde voor de MARIA o.m. de volgende reizen onder kapt. H. Becker (1845-1849) resp. R.T. Mellema (1849-1850):
1845 Hamburg-Aberdour (Schotland)-Hamburg en Hamburg-Leith-Aberdour-Hamburg.
1846 Hamburg-Dundee-?-Stockton-Hamburg, Hamburg-Newcastle/Tyne-Hamburg en Danzig-Middlesborough-Hamburg.
1847 Hamburg-London-Hamburg (2x) en Hamburg-Bordeaux-Hamburg.
1847-1849 Hamburg-Sunderland-?-Antwerpen-Hamburg.
1850
In maart 1850 kocht kapt. Peter Sievers, Hamburg, de schoener-galjoot en verdoopte het in HENRIETTE. Hij maakte hiermee zes rondreizen Hamburg-Middlesbrough-Hamburg, toen hij in 1851 in kapt. Tillema uit Harlingen een koper vond die op 22 mei voor het schip 3.100 mark neertelde.
1851
Door de Nederlandse Consul-Generaal G.H. Wachter in Hamburg werd op 30 mei 1851 voor de ONDERNEMING aan kapt. J.H. Tillema uit Harlingen de eerste zeebrief uitgereikt welke hij uit Nederland had bekomen.
Met de – nu –ONDERNEMING maakte kapitein Tillema twee reizen van Noorwegen naar Harlingen. De derde reis werd schip en bemanning noodlottig. Op 24 oktober 1851 vertrok de ONDERNEMING opnieuw naar Noorwegen maar moet onderweg zijn vergaan. Er zijn geen verdere zeetijdingen gevonden.
In 1863 werd Johannes Westerwal, matroos op de ONDERNEMING, van rechtswege overleden verklaard omdat ook van hem geen spoor is teruggevonden (opm: zie NSC 210163).
1863
NSC 210163
Gerechtelijke aankondigingen
Op heden, den 15den januari 1863, ten verzoeke van de Regenten over het Gesticht voor Arme Oude Lieden en Weezen te Dockum, aan wie, bij Vonnis der Arrondissements-rechtbank te Leeuwarden van den 31 december 1861, vergunning is verleend om in dezen kosteloos te procederen,
Heb ik Reitze Bloembergen Santee, Eerste Deurwaarder bij de Arrondissements-regtbank te Leeuwarden, ten derden male gedagvaard:
Johannes Westerwal, in der tijd zeeman, woonachtig geweest te Harlingen, doch thans afwezig; dien ten gevolge mijn Exploit doende bij aanplakking aan de voorname Deur der Vergaderplaats der Arrondissements-regtbank te Leeuwarden en aan het Huis der Gemeente te Harlingen, terwijl ik een afschrift van hetzelve heb overgegeven aan de Edel Achtbare Heer Officier bij dezelfde Regtbank, die het oorspronkelijke Exploit met gezien heeft getekend, zullende hetzelve voorts in de Nederlandsche Staats-Courant worden geplaatst,
Om na verloop van drie maanden, en wel op dinsdag den 28 april 1863, des voormiddags ten 10 ure, bij Procureur te verschijnen ter teregtzitting van de Arrondissements-regtbank te Leeuwarden, zitting houdende in het Paleis van Justitie aldaar; - ten einde:
aangezien de Gedaagde op den 24 oktober 1852 (opm: 1851) als matroos is vertrokken van Harlingen naar Noorwegen, met kapitein Tillema, zonder orde op het beheer zijner zaken te hebben gesteld, en sedert die tijd niets meer van hem, noch van het schip of de manschap van hetzelve is vernomen;
aangezien er thans meer dan 9 jaren na het vertrek van gedaagde zijn verlopen, zonder dat er enig bewijs is ingekomen van zijn aanwezen of zijn overlijden;
aangezien er alzo Regtsvermoeden van overlijden van de Gedaagde bestaat en zulks sedert den 24 oktober 1852, de dag van zijn vertrek, en de Requiranten in hun voormelde hoedanigheid er belang bij hebben dat zulks bij Vonnis door genoemde Regtbank worde verklaard;
aangezien de Gedaagde, na reeds 2 malen op bekomen Verlof van voornoemde Regtbank bij Openbare Dagvaarding te zijn gedagvaard, in gebreke is gebleven om, óf in persoon, of door gemagtigde, van zijn aanwezen te doen blijken, en er dien ten gevolge verlof tot de derde Dagvaarding is verleend,
Mitsdien aan gemelde Regtbank, hetzij in persoon, hetzij door iemand van zijnentwege, van zijn aanwezen te doen blijken, de Gedaagde tevens aanzeggende, dat, in geval noch de Gedaagde, noch iemand voor hem, op deze derde Dagvaarding bij vooraf gestelde Procureur mogt opkomen en alzo niet behoorlijk van zijn aanwezen mogt blijken, door de Requiranten zal worden geconcludeerd, dat bij Vonnis van de Arrondissements-regtbank voornoemd, na verhoor van het Openbaar Ministerie, zal worden verklaard dat er Rechtsvermoeden van het overlijden van Gedaagde bestaat en wel sedert den 24 oktober 1852 (opm:1851), de dag van zijn vertrek; wijders dat de kosten dezer procedure uit de Boedel van gedaagde zullen worden betaald. (opm: bekort)
Kosten zijn niets. H. Bloembergen Santee
(opm: kapt. Jan Hendrik Tillema was op 22 mei 1851 in Hamburg eigenaar geworden van de Hamburgse schoenergaljoot HENRIETTE, als LUCIE in 1826 gebouwd door Hinrich Raschen in St. Magnus aan de Weser; kapt. Tillema gaf zijn schip de naam ONDERNEMING)