Inloggen
EERSTELING - ID 14081


Kroniekberichten

Datum 31 augustus 1848
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Kiellegging, bouw en stapelloop van schepen

Rotterdam, 30 augustus. Heden is van de werf der Gebr. J. & K. Smit aan de Kinderdijk met het beste gevolg te water gelaten het barkschip EERSTELING, groot ca. 450 Java-lasten, voor een rederij onder directie van de heer Murk Lels aldaar, en is onmiddellijk daarop de kiel gelegd voor een bodem van dezelfde grootte, welke de naam zal voeren van KINDERDIJK.

Afbeelding
Datum 01 november 1848
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Schepen in lading

Advertentie. Te Rotterdam ligt in lading naar Batavia, mede voor passagiers, waartoe hetzelve bijzonder is ingericht, het nieuw gebouwd en gekoperd Nederlands barkschip EERSTELING, kapt. D.F.O. van der Wal, voerende een bekwame scheepsdoctor. Adres ten kantore van Kuyper, van Dam & Smeer en Hudig & Blokhuyzen.

Afbeelding
Datum 25 juni 1849
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Vrachten, bevrachtingen

Batavia, 25 april. Scheepsvrachten. In weerwil der weinige vrachtgoederen, welke voor Nederland te bekomen zijn, houden de vrachten zich staande op onze vroegere notering van NLG 95 voor suiker en NLG 90 voor rijst en koffij, tot welke koers in de schepen SOOLO en SCHOUWEN wordt afgeladen. De EERSTELING, geen lading voor Nederland kunnende vinden, ligt thans naar China in lading. De vooruitzichten voor de nu nog verwacht wordende onbevrachte schepen zijn dus niet zeer gunstig, dewijl de voorraad der producten uit de laatste oogst zo goed als opgeruimd is en de aanvoeren van de nieuwe oogst nog wel een paar maanden zullen uitblijven. Het is te verwachten, dat de voor de expeditie van Bali ingehuurde schepen nog wel enige tijd in dienst zullen blijven, daar toch onze troepen het eiland zo spoedig niet verlaten zullen.

Afbeelding
Datum 26 juni 1849
Krant DC - Dordtsche Courant
Type bericht Berichten uit het buitenland incl havens

Batavia, 24 april. De schepen, die voor particuliere rekening uitkwamen en die niet voor reders rekening beladen werden, hebben, met uitzondering van de EERSTELING, die van hier een vracht aangenomen heeft naar China, alle vracht gevonden tot NLG 90,- voor rijst en NLG 95,- voor suiker, beide zonder meer, andere producten worden in verhouding tot de voornoemde verladen. De ROTTERDAM, welk schip ditmaal ook voor particuliere rekening uitkwam, zal een nieuwe mast moeten innemen, alvorens de terugreis te kunnen aanvaarden.

Afbeelding
Datum 23 november 1849
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Vrachten, bevrachtingen

Batavia, 28 september. Scheepsvrachten. De EERSTELING is gecharterd voor 200 lasten thee van Shanghai naar Rotterdam tot NLG 130 met 15 pct, met vrijheid om ter opvulling Whampoa of een haven van Java aan te doen. De successievelijk ter bevrachting aangeboden schepen ALBATROS, NIEUW LEKKERLAND, JAVAAN en JAN DANIEL laden grotendeels voor eigen rekening. De CERES heeft suiker tot NLG 85 zonder meer genomen. Naar Cowes om orders en van daar naar enige andere haven van Engeland of wel van daar naar Nederland, Bremen of Hamburg, wordt GBP 4 geboden voor een Nederlands schip. Geen der onbevrachte schepen is genegen tot die koers te laden. Naar Nederland zou een schip van 10.000 picols wellicht een vracht vinden tot NLG 80 zonder meer.

Afbeelding
Datum 09 januari 1850
Krant JC - Javasche Courant
Type bericht Strandingen, verongelukking en vermissing

Het nieuwe Nederlandse koopvaardijschip EERSTELING, van circa 800 ton, is op deszelfs reis van Batavia naar Shanghai geheel verongelukt, zijnde de 27e november 1849 op de westkust van Formosa gestrand en weldra geheel reddeloos geworden. De equipage heeft zich gelukkig kunnen bergen aan boord van het voorbij zeilend Engels schip RANEE, kapt. Mills, die de schipbreukelingen geredelijk opnam en naar Amoy overvoerde, waar zij door de Britse consul, de heer Layton, met de meeste menslievendheid verzorgd en later naar Canton overgezonden zijn. Volgens een door de gewezen gezagvoerder van de EERSTELING, kapt. D.O. van der Wall, voor de waarnemende Nederlandse consul te Canton afgelegde verklaring, had zijn schip, naar alle waarschijnlijkheid, kunnen worden afgebracht en behouden; indien hij van de bewoners van de kust, waarop hij strandde, de hulp had kunnen erlangen, welke ter hunner beschikking stond; doch wel verre van zodanige hulp te willen verlenen, is de aan het strand wonende bevolking van Formosa, in groot getal gewapend aan boord gekomen, heeft slechts van de gelegenheid tot plunderen gebruik gemaakt en de equipage uit het schip verdreven; zodat zij, zonder de gelukkige ontmoeting van de RANEE ongetwijfeld zoude zijn omgekomen. Van het voorgevallene is officieel kennis gegeven aan de keizerlijke commissaris te Canton, Seu, die geantwoord heeft dat Formosa behoort onder het gebied van Fokkien en dat, vermoedelijk ten gevolge van de grote afstand, hem omtrent dit voorval nog generhande bericht was geworden, dat hij echter de gouverneur van Fokkien en Chekeang had uitgenodigd om de nodige bevelen te geven, ten einde de plunderaars te doen opvatten en straffen. (opm: zie NRC 220250)

Afbeelding
Datum 22 februari 1850
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Strandingen, verongelukking en vermissing

Men meldt ons uit Canton d.d. 13 december 1849 het volgende over het verlies van het Nederlandse schip (opm: bark) EERSTELING, gevoerd geweest zijnde door kapt. D.O. van der Wall, op de westkust van het eiland Formosa. Dit nog nieuw zijnde schip zeilde de 5e oktober van Batavia, bestemd geweest zijnde naar Shanghae met 11.000 pikols rijst, 400 pikols rotting en 100 vaten meel als lading aan boord. Na vruchteloos getracht te hebben om door het Barhee-kanaal ten oosten van Formoza te komen, was het schip de 26e november ’s avonds om 6½ uur zeilende op de westkust van het eiland Formoza onverre (opm: dicht bij) de hoofdplaats Tai-waha, en nabij de overblijfselen van het fort Zeelandia, toen hetzelve op een zandbank stootte, welke zich veel verder in zee uitstrekte als op de aan boord zijnde kaarten bemerkt was. 2/3e der lading werd toen over boord geworpen ten einde het schip te lichten. De noord-oostenwind verhief zich echter meer en meer en dreef het schip voortdurend hoger op de wal. Het schip, buitengemeen sterk gebouwd zijnde, bleef, niettegenstaande het geweldige stoten, gedurende de vloed dicht tot in de avond van de 29e november, toen zich een lek vertoonde, hetwelk zo spoedig toenam, dat met hoog water het schip vol liep. Nadat het schip gestoten had, vertoonden de Chinezen zich reeds spoedig op vlotten in de nabijheid van hetzelve. Het was de gezagvoerder echter gemakkelijk hen van boord te houden tot dat het schip lek geworden was, waarna echter de Chinezen, welke toen in grote massa’s in jonken, boten en vlotten aankwamen, zich bij honderden van het schip meester maakten. Allen waren zij met messen gewapend en daar de Chinese authoriteiten zich niet vertoonden, waren zij door niets meer te beteugelen.
Kapitein Van der Wall begreep terecht, dat het onnodig was om langer het dringende verzoek van zijn equipage om het schip te verlaten, te weigeren. In een bij het schip liggende jonk borg zich de gehele equipage, waarvan gelukkig niemand gedurende de stranding omgekomen was, en noodzaakte de aan boord der jonk zijnde Chinezen hen naar een in de nabijheid zijnde schip te brengen, hetwelk getracht had nabij hen te komen. Dit was echter door de sterk lopende stroom onmogelijk. Dit schip bleek de Engelse bark RAMEE te zijn, gevoerd door kapt. Milh, bestemd van Singapore naar Amoy, welke al het volk aan boord nam en het met de grootste welwillendheid verzorgde gedurende de tijd op welke hij hen bij zich had. Na de 30e november het wrak verlaten en zich aan boord der AMEE ingescheept te hebben, kwam de equipage de 3e december te Amoy aan wal, alwaar de Engelse consul Layton hen alle hulp bewees en aan boord der Engelse stoomboot CANTON kwamen zij van Amoy te Hongkong. Behalve enige weinige klederen hebben zij niets van de lading of van de inventaris van het schip kunnen redden. (opm: zie volgend bericht en NRC 290850, en vergelijk met JC 090150)

Afbeelding
Datum 22 februari 1850
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Binnenlandse berichten, diverse

Rotterdam, 21 februari. Volgens berichten uit Canton in dato 13 december is de equipage van het Nederlandse schip EERSTELING, kapt. Van der Wal, door bemiddeling van de Engelse consul naar Hongkong vertrokken, aldaar door het Nederlandse schip (opm: schoener) MR. CORNELIS HAGA opgenomen, die hen naar Java zal overbrengen.

Afbeelding
Datum 26 februari 1850
Krant DC - Dordtsche Courant
Type bericht Strandingen, verongelukking en vermissing

Het schip CLARA ANNA MARIA is op 15 december 1849, van zijn reis van Valparaiso naar Tahiti, te Macao in China aangekomen. Schip en equipage waren in een goede staat. Van de equipage van het verongelukte schip EERSTELING waren er 3 man op de CLARA ANNA MARIA overgegaan

Afbeelding
Datum 29 augustus 1850
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Strandingen, verongelukking en vermissing

Rotterdam, 28 augustus. Directeuren der Zuid-Hollandsche Maatschappij tot Redding van Schipbreukelingen, hier ter stede gevestigd, hebben in hun jongste vergadering, gehouden vrijdag de 16e dezer, besloten te doen uitreiken de gouden medaille aan W.B. Mills, gezagvoerder van het Britse schip RANCE, te huis behorende te Londen, voor zijn buitengewone hulp en krachtdadige bijstand, op de 26e november 1849 verleend aan de in doodsgevaar verkerende equipage van het Nederlandse barkschip EERSTELING, gevoerd door kapt. D. van der Wall, te huis behorende aan de Kinderdijk, op de kust van het eiland Formosa gestrand en totaal verbrijzeld, zijnde gemelde equipage daarna door zeerovers overvallen, door kapt. Mills aan boord van de RANCE in veiligheid overgenomen en onderscheidene dagen, in weerwil van geringe proviand, met zeemans hartelijkheid verpleegd en te Amoy in China aan wal gezet. (opm: zie NRC 220250)
De zilveren medaille aan A. Borstlap Lz, W. Hagers, D. Kruyne, H. Witte, M. Droog, K. Termijn, P. Hordijk, P. Harder en L. Lingen, allen wonende in Den Briel, voor het aanwenden hunner edele pogingen, met gevaar van eigen leven, in het bemannen der sloep en in noodweer redden der equipage – die reeds hun toevlucht tot het want genomen hadden – van het op de 9e dezer tegen de buitenpunt van de Hoek van Holland gestrande Nederlandse kofschip EGBERDINA SCHURINGA, van Veendam, gevoerd door kapt. G. Orsel, beladen met steenkolen, komende van Sunderland en bestemd voor Rotterdam.
En een geldelijke beloning benevens getuigschrift aan L. Borstlap Azn, J. Borstlap Jz, en A.C. van der Reyden, mede wonende in Den Briel, en C. van der Burg, wonende te ’s Gravezande, voor hun verleende hulp in het volbrengen van gemelde redding, terwijl directeuren voornoemd hun erkentelijkheid hebben doen toekomen aan de heer K. Dorsman, D. van Gent en K. Schouten, wonende te Maassluis, voor hun in gemelde redding bewezen hulpvaardigheid en menslievende diensten.

Afbeelding