De schepen SIEBERDINA, kapt. Jonker, GEBROEDERS, kapt. Kemper, beide van Aarhus naar Belgie, en ANTJE, kapt. Schuring, van Brevich naar Groningen, zijn vóór de 21 juli te Kalvöesund binnengelopen.

Amsterdam, 8 juni. Het schip SIEBERLINA, kapt. J.L. Jonker, van Amsterdam naar Nyekjöbing, is volgens brief van Harlingen van heden, aldaar lek binnengelopen, hebbende in het Amelander Gat gestoten.

Harlingen, 9 juni. Het schip SIEBERLINA, kapt. Jonker, van Amsterdam naar Nyekjöbing, alhier lek binnengelopen – zie NRC van 9 juni – lost om te repareren.

Amsterdam, 5 augustus. Het schip SIEBERLINA, kapt. Jonker, van hier naar Nykjöbing, te Harlingen binnen, heeft de 2e augustus na volbrachte reparatie de reis voortgezet.

Amsterdam, 31 augustus. Het schip (opm: tjalk) SIEBERLINA, kapt. J.L. Jonker, van Amsterdam, laatst van Harlingen naar Aalborg enz, is de 12e augustus op 55º40’ N.B. en 07º18’ O.L. in zinkende staat door het volk verlaten, dat, na 3 sloeplengtes van hetzelve verwijderd zijnde, het schip zag zinken. Na 3 uren aldus in de boot te hebben rondgezwalkt, zijn de kapitein en de equipage door schipper Ketvig opgenomen en te Stadthille, bij Brevig, aangebracht.