Inloggen
HARMANNA - ID 13569


In dienst
Onder Nederlandse Vlag tussen:1843-05-30 / 1845-11-25 | Reden uitgevlagd: Verongelukt of vermist (zie final fate)

Identification Data

Bouwjaar: 1843
Categorie: Cargo vessel
Voorstuwing: Sailing Vessel
Type: Kof
Material Hull: Wood
Construction Data

Scheepsbouwer: Hendrik Roelfs van der Werf, Wildervank, Groningen, Netherlands
Werfnummer:
Launch Date: 1843-00-00
Delivery Date: 1843-05-01
Technical Data

Net Tonnage: 31.00 lasts
Net Tonnage 2: 60.00 tons (oude meting)
 
Length 1: 21.13 Meters Registered
Beam: 3.67 Meters Registered
Depth: 1.73 Meters Registered
Zeebrieven en Turksche passen

Record type Zeebrief
Zeebrief jaar: 1843
Datum agenda: 1843-05-30
Register nr: 18430330
Scheepsnaam: HARMANNA
Type: Kof
Lasten: 31
Gebouwd in provincie: Groningen
Gebouwd in binnen- of buitenland: Binnenlands
Zeebrief / Turksche pas verzocht door: Das, J.J.
Plaats: Nieuwe Pekela
Kapitein op moment van verzoek: Das, J.J.
Opmerkingen: een zeebrief

Bekijk de overige zeebrieven / Turksche passen van dit schip
Ship History Data

Date/Name Ship 1843-05-01 HARMANNA
Manager: Jan Jans Das, Nieuwe Pekela, Groningen, Netherlands
Eigenaar: Jan Jans Das, Nieuwe Pekela, Groningen, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Nieuwe Pekela / Netherlands

Ship Events Data

1845-11-25: Final Fate:
02 december 1845. AC - Amsterdamsche Courant.
Amsterdam 30 november. Aangaande het schip HERMANNA, (opm: kof HARMANNA, zie AC 281145), kapt. Das, van Stettin naar herwaarts, bij Terschelling gestrand, wordt van daar van de 25e dezer gemeld, dat hetzelve vol water was gelopen en vermoedelijk totaal weg zou zijn. Men was bezig de lading te lossen.
(opm: de Ontvanger te Terschelling retourneerde de zeebrief op 22 december 1845 met het bericht ‘schip is verongeluk

Gezagvoerders

Familiegegevens en opleiding

Jan Das werd geboren/gedoopt op 23/30 juni 1811 te Oude Pekela als zoon van de schipper Jan Geerts Das en Jantje Jans Schuring.

Jan Jans trouwde op 31 maart 1843 te Nieuwe Pekela als schipper met Harmke Wubbes Frouws, geboren op 04 april 1822 te Veenhuizen/Onstwedde als dochter van de landbouwer Wubbe Jans Frouws en Houke Harms Strating.

http://www.genwilts.nl/family.php?id=F3107&main_person=I10797meldt dat Harmke overleed op 31 december 1878 te Nieuwe Pekela, 56 jaar.

Jan overleed op 25 november 1889 te Nieuwe Pekela, 78 jaar, weduwnaar, zonder beroep

 

Burgerlijke Stand akten uit de provincie Groningen vermelden Jan Das als schipper in 1843, 1847, 1850, 1852, 1855, 1858, 1868 en zonder beroep in 1889

 

Lidmaatschap van zeemanscollege(s)i

J.J.Das was effectief lid van het zeemansollege “Voorzorg” te Nieuwe Pekela met vlagnummer 73 in de periode 1852 t/m 1879.

 

De schepen van de kapitein

Bouma025 vermeldt J.J.Das als gezagvoerder gedurende:

*   1841 t/m 1846 (?) van de kof “Jantina”, gebouwd in 1841, bouwlocatie niet vermeld, 98 ton o.m., varend als kapitein/eigenaar vanuit Pekela. Het schip is in 1846 vergaan bij Christiansund.

*   1843 t/m 1845 van de kof “Hermanna”, gebouwd in 1843, bouwlocatie niet vermeld, 60 ton o.m., varend als kapitein/eigenaar vanuit Pekela. Het schip werd 1 maal te Harlingen geregistreerd komend met rogge van Danzig. Het is in november 1845 gestrand op Terschelling;

*   1849 t/m 1864 van de schoenerkof “Hermanna Das”, gebouwd in 1847 te Veendam, 110 ton o.m., varend als kapitein/eigenaar vanuit Pekela. Het schip voer in 1865 voor T.Bosmak te Termunten en was herdoopt in “Ena”;

*   1866 van de galjoot “Gerberdina”, gebouwd in 1860 te Pekela, 127 ton o.m., varend voor W.W.Pott te Pekela. Het schip voer in 1867 voor kapitein/eigenaar H.K.Bekkering te Wildervank en was herdoopt in “Catharina”;

*   1867 t/m 1870 van de 2-mastschoener “Chronometer”, ex Nautilus, gebouwd in 1844 te Elsfleth, 150 ton o.m., varend voor T.Teves & Co te Harlingen. Het schip is in 1870 op een wrak gelopen en gezonken.

 

De collectie monsterrollen op het Noordelijk Scheepvaartmuseum te Groningen vermeldt:

09 februari 1828, schip “Vriendschap”, kapitein Jan Klaassens, scheepsjongen Jan Jans Das uit Nieuwe Pekela.

19 juni 1841, schip “Jantina”, kapitein Jan Jans Das.

13 juni 1843, schip “Harmanna”, kapitein Jan Jans Das uit Nieuwe Pekela.

03 juni 1847, kof “Harmanna Das”, schipper Jan Jans Das, 35 jaar uit Nieuwe Pekela.

10 juli 1865, galjoot “Gerberdina”, kapitein Jan Jans Das, 53 jaar uit Nieuwe Pekela.

 

Overige bijzonderheden

NRC 31 maart 1848 114

Rotterdam, 30 maart. Bij de rechtbank alhier is de volgende niet onbelangrijke rechtszaak behandeld en beslist.

De kapt. J.J.D. (opm: J.J. Das), voerende het kofschip HERMANNA DAS, had met de heer C.F.R. te Schiedam een overeenkomst van ver- en bevrachting gesloten van genoemd kofschip, waarbij de eerste zich ten behoeve van de tweede, onder andere, verbonden heeft het voornoemde schip voor het laden te leveren hecht, dicht en zo als breder bij de overeenkomst staat omschreven, daarmede ten spoedigste van Groningen te vertrekken, te zeilen direct naar Riga en aldaar door de correspondenten van de heer C.F.R. te worden beladen met rogge of andere granen tot een volle en bekwame lading en, aldaar beladen zijnde, de eerste gunstige gelegenheid waar te nemen en te zeilen direct van Riga naar Schiedam en aldaar zijn inhebbende lading te ontlossen en de reis te eindigen.

De kaptein, deze reis volbracht hebbende, vordert de betaling ener som van NLG 3616,02 voor vracht, kaplaken (opm: bonus voor de kapitein) en ongelden (opm: havenkosten enz) van een door hem van Riga ten behoeve van de heer C.F.R. aangebrachte en aan hem uitgeloste lading rogge.

Deze, de rechtmatigheid dezer vordering en zijn gehoudenheid om daaraan te voldoen erkennende, vordert echter reconventioneel vergoeding van kosten, schade en interessen, welke hij zou geleden hebben ter zake van beweerde nalatigheid van de originele eiser in de nakoming der tussen partijen gesloten overeenkomst:

1º Omdat de kapitein, die zich, zo als blijkt uit de overlegde cherte-partij, op de 28e april 1847 te Schiedam jegens de reconventionele eiser verbonden had om met zijn schip genaamd HERMANNA DAS ten spoedigste van Groningen te vertrekken en te zeilen direct naar Riga, ten einde aldaar door de correspondenten van de heer C.F.R. te worden beladen met rogge of andere granen, op laatstgenoemde plaats – terwijl in den regel de reis derwaarts door kofschepen in vier weken wordt afgelegd – eerst op de 5e juli en dus nagenoeg tien weken na het sluiten der overeenkomst is aangekomen zonder zich, alhoewel daartoe aangemaand, omtrent dit langer verwijl wettig te verontschuldigen.

2º Omdat tegen hem deswege op de 15e juli j.l. te Riga bij acte van de secretaris der keizerlijke stad Riga en openbaar notaris aldaar, is geprotesteerd, met voorbehoud van alle rechten, welke de heer C.F.R. ter zake van alle aan dezelve door de gezegde te late aankomst veroorzaakte schade, hem en zijn rederij mochten toekomen.

En 3º Omdat de heer C.F.R. zo door daling der vracht- als marktprijzen der granen en verlies van interessen van zijn kapitaal door het langer verwijl van de ged. aanzienlijke schade heeft geleden, welke schade de kapitein weigerde aan te tonen, dat zijn vertraagde aankomst te Riga aan enige vreemde, hem niet toe te rekenen oorzaak te wijten is, gehouden is te vergoeden, dewijl hij in casu in mon (opm: in het onderhavige geval er niets aan kon doen)

zou zijn èn uit krachte van zijn verbintenis èn uit krachte van het aan hem gedaan protest.

De rechtbank heeft de reconventionele eis afgewezen op de volgende overwegingen:

O., dat onder de vigerende wetgeving geen nalatigheid in het nakomen van verbintenissen in rechten geacht wordt te bestaan dan na voorafgegane in gebreke stelling van de schuldenaar, welke in gebreke stelling, naar luid der bepaling van art. 1274 van het Burgerlijk Wetboek, plaats grijpt hetzij door een bevel of andere soortgelijke acte, hetzij uit krachte der verbintenis zelve, wanneer deze medebrengt, dat de schuldenaar in gebreke zal zijn door het enkel verloop van een bepaalde termijn.

O., dat dit beginsel zowel geldt in handelszaken als in burgerlijke zaken, daar toch bij art. 1 van het Wetboek van Koophandel de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek ook op zaken van koophandel toepasselijk worden verklaard, voor zo ver daarvan bij het Wetboek van Koophandel niet bijzonderlijk is afgeweken, hoedanige bijzondere afwijking ten aanzien van het voormelde beginsel bij gebreke van een uitdrukkelijke bepaling daaromtrent niet kan worden aangenomen, zodat in het handelsrecht even als in het burgerlijk recht de nalatige slechts bij uitzondering in sommige bepaalde gevallen zonder in gebreke stelling in verzuim is.

O., bij de toepassing van deze rechtsbeginselen op het onderwerpelijk geschil dat, daar de eiser in reconventie (originele gedaagde) de nalatigheid van de gedaagde in het uitvoeren der tussen partijen bestaande overeenkomst in de eerste plaats afleidt uit de bewering, dat de gedaagde (originele eiser) in gebreke zou zijn uit krachte der verbintenis zelve – daartoe in elk geval bij de overeenkomst een bepaalde termijn voor de uitvoering zou moeten zijn bedongen, hetgeen in casu het geval niet is.

O., toch, dat een bepaalde termijn noch voor het vertrek van Groningen, noch voor het ter inlading leveren van het schip te Riga niet alleen bij de overeenkomst niet ipsis verbis (met zo veel woorden) is uitgedrukt, maar evenmin in de bepalingen der overeenkomst, zo als de eiser in reconventie (originele gedaagde) beweert, ligt opgesloten, daar toch de eiser in reconventie door bij de cherte-partij te bedingen, dat de gedaagde in reconventie (originele eiser) ten spoedigste met zijn schip van Groningen zou vertrekken, zonder dat deze daarbij verklaarde een reeds zeilvaardig schip te vervrachten, èn uit de aard van het contract, èn naar aanleiding van hetgeen bij bevrachting van schepen ten dien aanzien gebruikelijk is, moet geacht worden geen andere bedelingen gehad te hebben, dan om aan de gedaagde (originele eiser), alvorens tot het vertrek van Groningen verbonden te zijn, de nodige tijd tot het met de meeste spoed zeilvaardig maken van zijn schip toe te staan, welke tijd uit den aard der zaak hetzij het een nieuw gebouwd of wel een reeds in de vaart zijnde schip geldt (zo als de eiser in reconventie beweert, dat in casu het geval zou geweest zijn) a priori voor geen juiste bepaling vatbaar is, waaruit volgt, dat, geen bepaalde termijn van het vertrek van Groningen bedongen zijnde, de tijd van aankomst en ter lading opleveren van het schip te Riga als van de tijd van vertrek afhankelijk, evenmin kan geacht worden bepaald te zijn.

O., dat bij het ontbreken van een bij de overeenkomst bepaalde termijn de gedaagde in reconventie (originele eiser) dan ook in rechten niet geacht kan worden uit krachte dier overeenkomst zelve in gebreke te zijn.

O., wat betreft de in tweede plaats aangevoerde bewering van de eiser in reconventie, dat de gedaagde (originele eiser) in gebreke zou zijn uit krachte van het aan hem te Riga betekend protest ter zake van de beweerde vertraagde aankomst van de gedaagde aldaar, dat ook dit middel is ongefundeerd, daar toch de in gebreke stelling, zal dezelve enig gevolg in recht hebben, wel boven alle twijfel de uitvoering der verbintenis van de zijde van de schuldenaar behoort vooraf te gaan, waarom dan ook de gedaagde krachtens dat protest, gedaan ter zake van dat gedeelte der overeenkomst waaraan door hem reeds was voldaan en tot welks uitvoering geen bepaalde termijn bij de overeenkomst was bepaald, in rechten niet kan geacht worden in gebreke te zijn, te meer, daar de verbintenis volgens de bewoordingen der cherte-aprtij niet was, zo als de eiser in reconventie beweert, om het schip te Riga te leveren, maar om daarmede ten spoedigste van Groningen te vertrekken en direct te varen naar Riga, ten einde aldaar granen te laden en die te Schiedam weder te lossen.

O., dat er alzo in rechten van geen nalatigheid van de gedaagde in reconventie (originele eiser) in de uitvoering van de tussen partijen gesloten overeenkomst blijkt en de eis in reconventie reeds uit dien hoofde behoort te worden ontzegd, zonder dat het nodig zij te onderzoeken of de beweerde schade ook om andere redenen aan de verweerder in reconventie wel kan worden toegekend.

Gezien, enz. veroordeelt, enz.

(opm: de HERMANNA DAS was een in 1847 gebouwd schip)

 

NRC 12 december 1856114

Kroonstad (opm: Kronsjtadt), 30 november. Onder het groot aantal schepen die hier overwinteren, bevinden zich de volgende Nederlandse schepen:….

….HARMANNA DAS, kapt. Das; ….

 

NRC 25 december 1856114

Amsterdam, 24 december. Volgens brief van Kroonstad (opm: Kronsjtadt) van de 12e november waren sedert den 4e dito van de kleine rede in de haven geijsd (opm: binnengaats in het ijs gelegd) de Nederlandse schepen: …. HERMANNA DAS, kapt. Das; ….

 

NRC 27 december 1856114

Kroonstad (opm: Kronsjtadt), 12 december. Sedert ons laatste bericht zijn nog in de haven geijsd (opm: binnengaats in het ijs gelegd) de Nederlandse schepen: ….. HERMANNA DAS, kapt. Das; ….

 

 

Datum vanaf: 1843
Kapitein: Das, Jan Janz

Monsterrollen

Opgemaakt Oude Pekela
Datum: 1843-06-13
Scheepsnaam voorvoegsel:
Scheepsnaam: HARMANNA
Schipper: Das, Jan Jans
Scheepstype:
Grootte:

Bekijk alle monsterrollen
Kroniekberichten

Toon kroniekberichten
Akten

GRONINGER ARCHIEVEN Archiefnummer Gron.117.56.1843.116
J.J. de Blécourt, Wildervank
Image 57 tm 58

BIJLBRIEF

Naam schip HARMANNA

plaats en datum acte Wildervank, 1 mei 1843

type schip kofschipshol

bouwwerf/verkoper Hindrik Roelfs van der Werf, scheepsbouwer te Wildervank en Lukas Harms Vaalman, ijzersmid te Wildervank

gevoerd door kapt.

eigenaar/aankoper Jan Jans Das, schipper te Nieuwe Pekela

te voeren door kapt. J.J. Das

grootte in tonnen 60 ton (volgens meetbrief)

tuigage / aantal dekken

afmetingen lang 21,13 m., breed 3,67 m., hol 1,73 m.

kiellegging


tewaterlating 1843

plaats / datum registratie niet vermeld

nummer van registratie deel

notaris J.J. de Blécourt, Wildervank

prijs NLG 2.700,- in 5 jaartermijnen.

Bijzonderheden

De HARMANNA is gebouwd door Hindrik Roelfs van der Werf, scheepsbouwer te Wildervank en ligt bij verkoop voor diens werf.
Jan Jans Das betaalt aan Hindrik Roelfs van der Werf NLG 2.092,- en aan Lukas Harms Vaalman NLG 608,-.

30.05.1843 een (= eerste) zeebrief voor kapt. J.J. Das

researcher/datum research: IB / 02032015

Naam HARMANNA
Archiefinstelling Groninger Archieven
Jaar 1843
Toegang 117
Inventaris 56