Inloggen
CONCORDIA - ID 13314


Kroniekberichten

Datum 03 juli 1840
Krant PGC - Provinciale Groninger Courant

De schepen CONCORDIA, kapt. Drok, van Hamburg naar Amsterdam, ALBERDINA, kapt. De Jonge, en de VROUW STIJNA, kapt. Mulder, beide van Hamburg naar Groningen, de GOEDE VERWACHTING, kapt. Ritzema, van Hamburg naar Dantzig, en de VROUW HARMKE, kapt. Plukje, van Hamburg naar Stettin, zijn den 25 juni te Cuxhaven uit zee teruggekomen.

Afbeelding
Datum 27 december 1842
Krant PGC - Provinciale Groninger Courant

Zeilklaar te Cuxhaven de 18e december: CONCORDIA, kapt. Drok, naar Amsterdam.
Zeilklaar te Pillau de 14e december: HERSTELLING, kapt. Drent, naar Amsterdam.

Afbeelding
Datum 19 augustus 1843
Krant RC - Rotterdamsche Courant
Type bericht Binnenlandse berichten, diverse

Rotterdam, 18 augustus. Het schip (opm: tjalk) CONCORDIA, kapt. H.J. Drok, van Elbing met graan naar Amsterdam, is de 8e dezer met onklare pompen en lek te Dantzig binnengelopen.

Afbeelding
Datum 23 september 1843
Krant RC - Rotterdamsche Courant
Type bericht Binnenlandse berichten, diverse

Rotterdam, 22 september. Het schip CONCORDIA, kapt. H.J. Drok, van Elbing naar Amsterdam, te Dantzig lek binnen, heeft, na van de geledene schade hersteld te zijn, de 12e dezer de reis voortgezet.

Afbeelding
Datum 07 december 1843
Krant AH - Algemeen Handelsblad
Type bericht Strandingen, verongelukking en vermissing

Scheepstijdingen. Warfum, 2 december. De kof DE HARMONIE, kapt. J. Dik, van Dantzig naar Termunterzijl, is in de nacht van 29 november in een hevige storm op het hoge rif bij Rottumeroog gestrand, doch de equipage gered en de tuigage geborgen (opm: zie PGC 090144).
In diezelfde nacht is op het Rottumer strand gestrand het schip CONCORDIA, kapt. Drok (opm: tjalk, bouwjaar 1840; kapt. Harm Jans Drok), van Elbing met rogge naar Amsterdam; de equipage is gered en men is bezig de lading, welke beschadigd is geworden, te bergen. (opm: het wrak werd verkocht, zie PGC 020144)

Afbeelding
Datum 02 januari 1844
Krant PGC - Provinciale Groninger Courant
Type bericht Strandingen, verongelukking en vermissing

Advertentie. Mr. A.J. van Roijen, notaris, zal op verzoek van de heer H. Beekhuis Damsté, q.q. op maandag 8 januari 1844 des morgens elf uren in het gemeentehuis te Warffum, om contant geld verkopen het wrak van het tjalkschip CONCORDIA (opm: bouwjaar 1840; kapt. Harm Jans Drok, zie AH 071243), gestrand op het eiland Rottumeroog, alsmede de tuigage van hetzelve, bestaande in een mast, zeilen, ankers, touwen, roer, zwaard en enig rondhout, alles geborgen en aanwezig op voornoemd eiland.
Op donderdag 4 januari 1844 zal des morgens precies 7 uren een vaartuig van de Noordpolderzijl vertrekken en des avonds aldaar terug komen om gegadigden ter
bezichtiging over te brengen.
Mr. A.J. van Roijen
(opm: de opbrengst der veiling bedroeg NLG 1.415).

Afbeelding
Datum 02 juli 1844
Krant GSG - Gedeputeerde Staten van Groningen
Type bericht Strandingen, verongelukking en vermissing

Sedert U.E.G.A. (opm: U Ed. Geachte Afgevaardigden) laatste gewone bijeenkomst is, ten aanzien van de strandvonderij, het navolgende voorgevallen.
De uit het verongelukte schip de TWEE GEBROEDERS, kapt. Jacob Bruins (opm: smak, bouwjaar 1817; kapt. Jacob Harms Bruins; zie PGC 020543), geborgen houtwaren en uit het verongelukte schip MARIA CHARLOTTA, kapt. Roelf Kip (opm: kof, bouwjaar 1809; kapt. Roelf Derks Kip; zie PGC 160643), geborgen haver, van welk een en ander in ons voorgaand verslag melding is gemaakt, met de tuigage van laatstgenoemd schip, op grond van een bodemarijbrief en de cognossementen, gereclameerd door J.P. Vos, te Delfzijl, en, achtereenvolgens ons besluit van 22 augustus 1843, no. 24, voor de Burgemeester, Opperstrandvonder van Warffum, tegen betaling van het bergloon en verdere kosten, aan de reclamant afgegeven. De rekeningen deswege zijn door die ambtenaar ingezonden, en door ons goedgekeurd.
Te Westernieland is op 3 juli 1843 door J.T. Visser, schipper aldaar, aangebracht een op de Simonsplaat geborgen balk. De oproeping van de rechthebbenden op die balk is, uithoofde der daarop vallende kosten, die de waarde van het geborgene zouden overtreffen, uitgesteld, ten einde later met die van andere goederen te kunnen gedaan worden.
Onder het strandressort van Warffum zijn uit het, op 29 november 1843, op Rottumeroog gestrande tjalkschip CONCORDIA, schipper H.J. Drok (opm: bouwjaar 1840; kapt. Harm Jans Drok), geborgen 291 mudden door zeewater beschadigde rogge, die, op machtiging van het plaatselijk Bestuur van Warffum, in het openbaar zijn verkocht, voorts 668 mudden onbeschadigde rogge en een gedeelte van de tuigage van het schip, en uit het mede op dezelfde dag aldaar verongelukte kofschip de HARMONIE, kapt. J.H. Dik, 77 grenen balken, ongezaagd hout, 57 stuks grenen delen, gezaagd hout, en 80 stuks staven, vathout, alles van onderscheidene dikte en lengte, zo mede de gedeelteijke tuigage van het schip. Nadat door de Burgemeester, Opperstrandvonder van de gemeente Warffum de rechthebbende waren opgeroepen, heeft zich als reclamant, zo van de rogge, als van het gestrande schip CONCORDIA en van de tuigage van dat schip, aangemeld H. Beekhuis Damsté, q.q. te Groningen. Nadat wij ons door de overgelegde bescheiden van de deugdelijkheid der reclame hadden overtuigd, hebben wij de gemelde Opperstrandvonder, bij onze resolutiën van 12 en 27 december 1843, gemachtigd tot de afgifte van het provenu der verkochte beschadigde rogge, van de onbeschadigde rogge in natura en van het schip en de tuigage van hetzelve, alles tegen betaling van het bergloon en de verdere kosten. Als reclamant van de tuigage van het schip de HARMONIE, kapt. Jan H. Dik, heeft zich aangemeld de schipper zelf, aan wie, nadat wij ons van de deugdelijkheid der overgelegde bewijzen hadden overtuigd, de afgifte van het gereclameerde, mede tegen betaling van het bergloon en de kosten, op onze autorisatie, heeft plaats gehad.
De rekeningen en verantwoordingen van de hierboven vermelde rogge, geborgen uit het schip CONCORDIA, en die van het beheer der tuigage van gemeld schip zijn reeds door ons onderzocht en goedgekeurd, zo mede de rekeningen en verantwoordingen van het beheer der tuigage van het schip de HARMONIE en van de daaruit geborgen houtwaren.
Met de scheepvaart is het enigszins beter gesteld, dan het zich bij het einde van 1843 liet aanzien: daar de bodems, ofschoon tot lage en op den duur onbestaanbare koersen, meest alle nog vracht hebben kunnen bekomen, sommigen, door met haver van hier naar Engeland, en anderen, door met granen en zaden van de Oostzee op dit Rijk te varen; terwijl onze gewestelijke binnenschepen vertier hebben gevonden door verzendingen naar België en het binnenland.
(Uittreksel uit het verslag van de Gedeputeerde Staten aan de Staten der Provincie, gedaan in derzelver vergadering van de 2e juli 1844 Groningen)

Afbeelding