1827

Waarschijnlijk is de kof gebruikt als binnenvaarder. Tot de verkoop in 1827 is er voor de TWEE GEBROEDERS geen enkele zeebrief afgegeven, terwijl er in de kronieken niets over is te vinden. Dat de kof vóór 1813-1814 op zee voer valt niet uit te sluiten maar is niet waarschijnlijk.

Op 11 mei 1827 werd de eerste zeebrief verstrekt voor de VROUW ANTJE, aangevraagd door M.G. Feijes, Schiermonnikoog, voor zichzelf als kapitein.

1828

AH 260428
Carga-lijsten: Amsterdam, 25 april. BARON VAN DER CAPELLEN, kapt. J.H. Giese, van Batavia; DE VEREENIGING, kapt. W. de Boer, van Suriname; LOUISA, kapt. M.Wenke, van Malaga; VROUW GEZINA, kapt. A.C. Brouwer, van Dantzig; PROVIDENTIA, kapt. L. Jenssen, van Rostock; VROUW ANTJE, kapt. M.G. Feyes, van Lembkenhaven (opm: op Fehmarn); WILLEM DE EERSTE (stoomboot), kapt. J. van den Oever, van Hamburg; TWEE GEBROEDERS, kapt. M.J. Caspers, van Norden.
AH 160728
Carga-lijsten. Amsterdam, 15 juli. HELENA, kapt. D. Grim, van Canton; DE VERWACHTING, kapt. J.H. Diggelaar, van Riga; DE GOUVERNEUR VAN IMHOFF, kapt. G.H. Peperboom, van Riga; VRIENDSCHAP, kapt. H.J. Ketelaar, van Koningsbergen; VROUW JANTJE, kapt. T.G. Mellema; EUROPA, kapt. K.J. Scholtens, van Dantzig; VROUW ANTJE, kapt. M.G. Feyes, van Dantzig; DE GOEDE VERWACHTING, kapt. T. Lieffijn, van Wismar;
AH 011028
Carga-lijsten. Amsterdam, 30 september. WILHELMINA, kapt. J.N. Klint; DE KOLONIST, kapt. L. Wildschut en DE DAGERAAD, kapt. R.C. Stada, van Suriname; DE BLIJDE UITKOMST, kapt. T. Komst, van Bordeaux; ZAANVLIET, kapt. O. Simons, van Bayonne; HENRIETTA JOHANNA, kapt. E.J. Kluin, van Bergen; JONGE REINTJE, kapt. P.J. Colle; VROUW MARTHA, kapt. T.R. de Jonge; JETSKE HILLEGINA, kapt. G.E. Broekema, van Koningsbergen; HARMONIE, kapt. F. Heeren, van Harlingersiel; VROUW ANTJE, kapt. M.G. Feyes, van Grossensiel.
AH 151128
Carga-lijsten. Amsterdam, 15 november. DE HOOP, kapt. H. Kuit, van Genua; DE JONGE PIETER, kapt. J.R. Brons, TWEE GEBROEDERS, kapt. P.F. Visser en GEZINA CATHARINA, kapt. H.R. Stutvoet, van Koningsbergen; VROUW ANTJE, kapt. M.G. Feyes, van Otterndorf; VIER GEBROEDERS, kapt. W.G. Bouten, van Meldorf; DE GOEDE VERWACHTING, kapt. H.J. Kruse, van Neufeld; DE VROUW ELISABETH, kapt. S.J. Jaski, van Bandholm; TWEE GEBROEDERS, kapt. H. Genters, van Bremen.

1829

RC 280429
Amsterdam, 26 april. Het schip (opm: kof) de VROUW ANTJE, kapt. M.G. Feyes, met stukgoederen van Amsterdam naar Hamburg, is aan de Kromme Balg, bij Ameland, op het strand geraakt, doch door hulp van vissers weder af- en de 21^e dezer te Harlingen binnengebracht; de lading, welke, zo men veronderstelt, gedeeltelijk beschadigd zal zijn, zou gelost worden.
LC 280429
Harlingen. Binnen gekomen: Den 21 april door schade en lekkage het kofscheepje de VROUW ANTJE, kapt. M.G. Feyes, met stukgoederen van Amsterdam naar Hamburg gedestineerd.

Op 2 mei 1829 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de VROUW ANTJE, aangevraagd door M.G. Feijes, Schiermonnikoog, voor zichzelf als kapitein.

RC 050529
Amsterdam, 3 mei. Aangaande het schip de VROUW ANTJE, kapt. M.G. Feyes, met stukgoederen van Amsterdam  naar Hamburg en te Harlingen binnengebracht, meldt men nader van daar, dat de gehele lading gelost, doch grotendeels beschadigd gevonden was. De vissers welke men NLG 2.000 voor het binnenbrengen toegestaan had, waren bij uitspraak van goede mannen (opm: arbiters) NLG 975 toegekend geworden.
RC 210529
Amsterdam, 19 mei. Het schip de VROUW ANTJE, kapt. M.G. Feyes van Amsterdam naar Hamburg, te Harlingen met schade binnen, reeds gemeld, had, volgens brief van de daar van de 16^e mei, die dag de lading weder ingenomen en was gereed om de reis voort te zetten.
LC 260529
Harlingen. Binnen gekomen: Den 18 mei het smakschip EENDRAGT (opm: EENDRACHT), kapt. K.J. Dooijes, het kofschip de VROUW ANTJE, kapt. D.K. de Groot, beide met ballast naar Noorwegen; na gedane reparatie het kofschip de VROUW ANTJE, kapt. M.G. Feyes, met stukgoederen van Amsterdam naar Hamburg gedestineerd.
RC 240929
Amsterdam, 22 september. Het schip de VROUW ANTJE, kapt. M.G. Feyes, van Dantzig naar Rotterdam, is de 15^e september wegens tegenwind op de Wezer binnengelopen.

1830

AH 140730
Carga-lijsten. Amsterdam, 13 juli. VROUW GEERTJE, kapt. D.J. Dirks en VROUW ANTJE, kapt. M.G. Feyes, van Dantzig; VROUW RIEKA, kapt. R.E. Zoutman, van Wismar;
AH 180930
Carga-lijsten. Amsterdam, 17 september. VIJF GEBROEDERS, kapt. P.G. Bakker en AMPHRITRITE, kapt. H.B. Lut, van Koningsbergen; VROUW ANTJE, kapt. M.G. Feyes, DE ZES GEBROEDERS, kapt. H.J. Waterberg, DE JONGE TRIJNTJE, kapt. M. Wiebes, GOEDE VERWACHTING, kapt. J.S. Vegter, DE VROUW ANNA, kapt. H.J. Nagel, IDA CORNELIA, kapt. G.E. Broekema, MARGARETHA GEZINA, kapt. J.J. Wever en JETSKA CORNELIA, kapt. L.K. de Boer, van Dantzig;
RC 251130
Amsterdam, 23 november. De schepen DE JONGE YPE, kapt. E.J. Karst; GEZINA, kapt. F. Joosten; FENNA CAROLINA, kapt. S.E. Schippers; DE VROUW MAAIKE, kapt. E.J. Visser; DE VROUW ANTJE. kapt. M.G. Feyes en DE JONGE TJALLING, kapt. H.H. Mellema, alle van Hamburg naar Amsterdam en DE TWEE GEBROEDERS, kapt. E. Bentje, van Hamburg naar Groningen, alle de 10^e dezer van Cuxhaven de reis voortgezet hebbende, zijn de 11^e en 12^e dito aldaar uit zee teruggekomen.
AH 291130
Carga-lijsten. Amsterdam, 28 november. MARTINA JOHANNA, kapt. K.K. Put, van Memel; DENGINA, kapt. H.J. de Jonge, van Libau; VROUWE JANTINA, kapt. R.H. de Weerd en VROUW HENDRIKA, kapt. W.J. Drawes, van Dantzig; VROUW ANNA, kapt. D. Uffen, VROUW ANTJE, kapt. M.G. Feyes en GOEDE VERWACHTING, kapt. R.H. Engelsmann, van Hamburg; ARIUS JOHANNES, kapt. H. van Wijk, van Koningsbergen.

1831

AH 260331
In lading liggende schepen te Amsterdam: Naar Hamburg en Altona. Het Nederlandse schip (opm: kof) de VROUW ANTJE, kapt. M.G. Feyes. Adres bij Blikman & Co.
AH 120731
Terschelling, 8 juli. Binnengekomen:  ANNA AUGUSTA, kapt. Buisman, van St. Petersburg; COLUMBUS, kapt. Brandt, van St. Petersburg; LISETTE CAROLINA, kapt. Gnodde, van St. Petersburg; DE VROUW ANTJE, kapt. Post, van St. Petersburg; COLUMBUS, kapt. Madsen, van Memel; de VROUW ANTJE, kapt. Feyes, van Koningsbergen;

Op 29 augustus 1831 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de VROUW ANTJE, aangevraagd door M.G. Feijes, Schiermonnikoog, voor zichzelf als kapitein.

1832

AH 300432
Vlie, 24 april. Binnengekomen: LOUISA, kapt. E.A. Bakker, van Koningsbergen; VROUW ANTJE, kapt. M.G. Feyes, van Koningsbergen; CONCORDIA, kapt. J.E. Kwakenburg, van Koningsbergen; VLIJT, kapt. J.S. Bakker, van Memel, de laatste 4 na visitatie van de quarantaine ontslagen;
AH 070832
Terschelling, 2 augustus. Binnengekomen: DE JONGE WILLEM, kapt. W.J. Mellema, van Koningsbergen; DE JONGE GERBRAND, kapt. R.C. Jaski, van Koningsbergen; MEINSIENA, kapt. D.D. Klontje, van Lübeck; DE DRIE GEBROEDERS, kapt. B.W. Donema, van Neustadt; GEBROEDERS ZEILINGA, kapt. M. Douwes, van Kiel; de VROUW ANTJE, kapt. M.G. Feyes, van Koningsbergen, laatst uit het Holsteinse Kanaal, ligt in quarantaine. 

1833

AH 200933
Carga-lijsten Amsterdam: ALEXANDER, kapt. M. Marcussen, van Suriname met suiker, katoen en koffie; GEERTRUIDA, kapt. J.D. Mellema, van Riga met raapzaad; LAMMEGINA GEZINA, kapt. J.J. de Jonge, van Dantzig met tarwe en weedasch; VROUW ANTJE, kapt. M.G. Feyes, van Koningsbergen met rogge; GERARDA MARIA, kapt. B.K. Dekker, van Koningsbergen met rogge; WILHELMINA, kapt. H. Tiedeman, van Rostock, met tarwe; ZES GEBROEDERS, kapt. H.J. Waterborg, van Wismar met tarwe en rogge; DE GOEDE VERWACHTING, kapt. W.A. de Boer, van Bremen met tabak; GOEDE HOOP, kapt. J.J. de Boer, van Sunderland met steenkolen; ZELDENRUST, kapt. G.A. Jonkhoff, van Sunderland me steenkolen; JONGE EGBERTUS, kapt. J.B. Mulder, van Sunderland met steenkolen.
AH 121033
Terschelling, 8 oktober. De VROUW ANTJE (opm: kof), kapt. M.G. Feyes, naar Hamburg.

1834

AH 040734
Carga-lijsten Amsterdam: ANTONIA FRANCINA, kapt. R.H. Lutje, van Petersburg met veren, borstels, paardenstaarten, paardenmanen, kreeuwsogen, drogerijen, koper en potasch; INDUSTRIE, kapt. C. Giesing, van Nerva met hout; JANTINA ENGELINA, kapt. H.T. de Jonge, van Riga met dederzaad en hennep; ANNA ELISABETH, kapt. E.G. Boekhout, van Riga met lijnzaad; HERSTELLING, kapt. A.H. Karsijns, van Libau met lijnzaad, dederzaad en borstels; SUSANNA, kapt. W.J. Mulder, van Koningsbergen met pennen, tarwe, barnsteen, hennep, borstels, linnen en koopm.; TWEE GEBROEDERS, kapt. K.H. Sprik, van Dantzig met rogge; ANNA CATHARINA, kapt. J.C. Mewes, van Dantzig met rogge; VROUW ANTJE, kapt. M.G. Feyes, van Dantzig met weedasch, rogge en tarwe; TWEE GEBROEDERS, kapt. R.B. Rozema, van Hamburg met suiker, koehaar en porselein.

Op 17 september 1833 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de VROUW ANTJE, aangevraagd door M.G. Feijes, Schiermonnikoog, voor zichzelf als kapitein.

PGC 111134
De schepen VROUW ANTJE, kapt. M.G. Feijes, van Neustadt naar Zaandam, SARA, kapt. H.G. Botje, van Petersburg, HILLEGINA GEERDINA, kapt. H.L. Roelfsema, de VROUW ALIDA, kapt. B.J. Jaski, de TWEE GEBROEDERS, kapt. S.J. Jaski, de JONGE HENDRIK, kapt. W.T. Hitman, alle vier van Dantzig en de VROUW MARGARETHA, kapt. A.T. Steffens, van Riga, alle zes naar Amsterdam, zijn volgens brief van Cuxhaven van 3 november aldaar binnengelopen. De twee laatste, te Cuxhaven uit hoofde reeds 170 à 180 schepen in de haven liggen, niet kunnende binnenkomen, waren naar de Stohr opgezeild. Dezelve rapporteren, dat het grootste gedeelte der met hen van Tonningen opgezeilde schepen mede te Cuxhaven zijn binnengelopen.

1835

AH 040535
Binnengekomen:
Vlie, 1 mei. HARMONIE, kapt. P.S. Brouwer, van Odenzee; VROUW ANTJE, kapt. M.G. Feyes, van Kiel; JONGE JAN, kapt. J.E. Bert, van Oosterisoer; BEURS VAN AMSTERDAM, kapt. J.H. Savert, van Hamburg.
AH 090535
Carga-lijsten Amsterdam: CASTOR, kapt. H. de Jong, van Batavia met koffie, foelie, suiker, noten, peper en indigo; VIER GEBROEDERS, kapt. B.C. Jaski, van Batavia met koffie, suiker en huiden; HENDRIKA, kapt. W.J.D. Drewes, van Koningsbergen met rogge; GOEDE VERWACHTING, kapt. T. Wijnstok, van Dantzig met tarwe en schoppen; GEZIENA, kapt. J.I. van der Woude, van Dantzig met tarwe; CATHARINA, kapt. K.H. Bekkering, van Dantzig met tarwe en weedas; ANNA MARIA, kapt. H. Dreyer, van Kopenhagen met raapzaad; VROUW ANTJE, kapt. M.G. Feyes, van Kiel met raapzaad;
AH 250735
Binnengekomen:
Terschelling, 21 juli. BOUWINA, kapt. R.J. de Jonge, van Wismar; FRAUKE KNELZIENA, kapt. R.R. de Jonge, van Fleckefiorde; CATHARINA, kapt. H.H. Duintjer, de VROUW ANTJE, kapt. M.G. Feyes en DE VROUW ANTJE, kapt. T.T. Visser, van Dantzig.
AH 121135
Carga-lijsten Amsterdam: DE GOEDE HOOP, kapt. R.S. Pinksterboer, van Petersburg met lijnzaad; HOOP EN VERWACHTING, kapt. R.K. de Boer, van Petersburg met lijnzaad en hennep; ALIDA, kapt. A.A. Borgman, van Petersburg met lijnzaad; DE VRIENDSCHAP, kapt. B.J. de Boer, van Petersburg met lijnzaad; GEERTRUIDA, kapt. J.D. Mellema, van Koningsbergen met erwten; de VROUW ANTJE, kapt. M.G. Feyes, van Dantzig met hout; METTA MARGARETHA, kapt. H.B. Kols, van Stettin met kandijkistjeshout en zink;

Op 24 november 1835 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de VROUW ANTJE, aangevraagd door M.G. Feijes, Schiermonnikoog, voor zichzelf als kapitein.

1836

AH 180436
Carga-lijsten Amsterdam: GEBROEDERS, kapt. P.C. Sorgdrager, van Cette met vruchten en wijn; FEMMEGINA, kapt. A.K. Braam, van Londen met rum, koopmanschappen, rozijn, pruimen, amandelen, drogerijen, verfhout, suiker, blik, kettingen, zaad en katoen; BOUWINA, kapt. H.J. Dekker, van Londen met suiker en stoomketels; ELLIDA, kapt. J.G. Klem, van Krageroe met hout; ALETTA, kapt. C.N. Slagter, van Cuxhaven met spijkers, glas, stoelen, fauteuils, ijzeren platen en koopmanschappen; BROEDERLIJKE LIEFDE, kapt. H.J. Nagel, van Hamburg met suiker; VROUW ANTJE, kapt. M.G. Feyes, van Hamburg met suiker;
PGC 220736
Rendsburg, 13 juli, Vertrokken M.G. Feyes, de VROUW ANTJE (opm: kof), van Amsterdam naar de Oostzee.
PGC 090836
Memel, 26 augustus. M.G. Feyes, de VROUW ANTJE, aangekomen van Amsterdam.
PGC 300836
Sond gepasseerd. Den 17 augustus M.G. Feyes, VROUW ANTJE (Schiermonnikoog), van Memel naar Rotterdam.
BrC 200936
Breda, den 19^de september. Het kofschip de VROUW ANTJE, kapitein M.G. Feyes (opm: kof, bouwjaar 1805, kapt. Marten Gerrits Feyes), met ene lading lijnzaad en tarwe van Memel naar Rotterdam bestemd, is, luidens bericht uit Zandvoort d.d. 15 september, dien dag aldaar op strand geraakt en vol water gelopen; de equipage is echter behouden aan wal gekomen.

1837

Op 3 januari 1837 werd de zeebrief van de VROUW ANTJE door de Ontvanger der Inkomende- en Uitgaande Regten en Accijnzen te Amsterdam geretourneerd naar Den Haag met vermelding ‘schip verongelukt’ waarna op 6 januari 1837 royement volgde.