1823
Op 09-06-1823 wordt voor de WELDAAD door R.J. Giezen uit Muntendam een eerste zeebrief aangevraagd voor kapt. Willen Jans Stuit.
DC 200923
Brielle, 17 september. Heden zeilden naar zee WELDAAD, kapt. W.J. Stuit (opm: tjalk, kapt. Willem Jans Stuut), JONGE DIRK (opm: smak), kapt. D.D. Kuitse, en JETSKE CORNELIA (opm: smak JETSKA CORNELIA), kapt. L.K. de Boer, alle op avontuur.
1825
Op 06-06-1825 wordt voor de WELDAAD door R.J. Giezen uit Muntendam een zeebrief aangevraagd voor kapt. Willen Jans Stuit.
1826
RC 090926
Advertentie. Te Rotterdam ligt in lading: Naar Hamburg, het Nederlands schip de WELDAAD, kapt. W.J. Stuijt (opm: tjalk, kapt. Willem Jans Stuut), zal spoedig vertrekken. Adres bij Ch. en J.F. Cornelder Hendrik Zoon cargadoors.
DC 191026
Brielle, 9 oktober. Gisteren namiddag zeilden in zee: MARY, kapt. J. Frampton naar Southampton; DE WELDAAD, kapt. W.J. Stuit (opm: tjalk, kapt. Willem Jans Stuut), naar Hamburg.
1827
RC 270327
Amsterdam, 25 maart. De Nederlandse tjalk de WELDAAD, kapt. W.J. Stuit (opm: Willem Jans Stuut), met stukgoederen van Amsterdam naar Hamburg, is den 10 dezer bij het dorp Midsland op Terschelling gestrand; de lading, waarvan reeds een gedeelte geborgen is, zal waarschijnlijk geheel geborgen worden, doch het schip denkelijk niet af te brengen zijn; men was ook bezig de tuigage te bergen. (opm: het schip werd geborgen.)
RC 290327
Amsterdam, 28 maart. De lading van het op Terschelling gestrande schip de WELDAAD, kapt. W.J. Stuit (opm: W.J. Stuut), van Amsterdam naar Hamburg, is geheel, doch merendeels nat en beschadigd, geborgen; men hoopte nog het schip af te brengen.
Op 13-08-1827 wordt voor de WELDAAD door R.J. Giezen uit Muntendam een zeebrief aangevraagd voor kapt. Willen Jans Stuit.
RC 040927
Rotterdam, 3 september. Van Helvoetsluis wordt gemeld, de 1e dezer, des morgens, zeilden DE WELVAART, kapt. M.J. Harkema, naar Marennes; de WELDAAD, kapt. W.J. Stuit (opm: W.J. Stuut), naar Lijnn (opm: King’s Lynn).
RC 301027
Rotterdam, 29 oktober. De 28e, des avonds, arriveerde in de Maas de WELDAAD, kapt. W.J. Stuit (opm: tjalk, kapt. Willem Jans Stuut), van Bergen (als bijlegger door tegenwind) naar Brussel.
1828
AH 050428
Carga-lijsten: Amsterdam, de WELDAAD, kapt. W.J. Stuit (opm: tjalk, kapt. Willem Jans Stuut), van Kiel.
RC 170628
Rotterdam, 16 juni. Te Antwerpen zijn gearriveerd DE JONGE LODEWIJK, kapt. Wagenaar, van Dantzig en WELDAAD, kapt. Stuit (opm: tjalk, kapt. Willem Jans Stuut), van Corbeckminden.
RC 100728
Rotterdam, 9 juli. De 7e dezer, des namiddags, zeilden uit de Maas DE VROUW ELIZABETH, kapt. J.H. Kappen en DE GOEDE VERWACHTING, kapt. M.H. Drent, naar Hull; de WELDAAD, kapt. W.J. Stuit (opm: tjalk, kapt. Willem Jans Stuut) en ANNA MARIA, kapt. J.H. Zeplien, naar de Oostzee.
1829
RC 060629
Rotterdam, 5 juni. De 3e dezer, des namiddags, arriveerden in de Maas, de TWEE GEZUSTERS, kapt. D.T. de Jonge, van Dantzig; ACORN, kapt. R. Holland, van Margate en de WELDAAD, kapt. W.J. Stuit (opm: tjalk, kapt. Willem Jans Stuut), van Havre-de-Grace (de twee laatsten als bijleggers).
RC 110629
Rotterdam, 10 juni. Van Hellevoetsluis wordt van de 10e dezer gemeld, De 10e, des morgens, zeilden DE VROUW JANTINA, kapt. K.E. de Vos, naar Noorwegen; de WELDAAD, kapt. W.J. Stuit (opm: tjalk, kapt. Willem Jans Stuut), naar (niet vermeld)
Op 10-08-1829 wordt voor de WELDAAD door R.J. Giezen uit Muntendam een zeebrief aangevraagd voor kapt. Willen Jans Stuit.
1830
PGC 110530
Aangaande het schip de WELDAAD, kapt. W.J. Stuit (opm: tjalk, kapt. Willem Jans Stuut), van Heiligenhafen naar Zaandam, den 15 november Rendsburg gepasseerd, heeft men sedert niets vernomen. (opm: dit is reeds het zevende Nederlandse schip dat wordt vermist sinds het in november 1829 uit de Eider naar Nederland was vertrokken)