1817
Het bouwjaar of eerste scheepsnaam is niet bekend. Het Bureaux Veritas 1835 geeft als bouwjaar 1810 op. Ook het Lloyd’s Register of Shipping 1820 vermeld 1810 als bouwjaar.
Het is onzeker of de smak in 1810 al de naam VIER GEBROEDERS had en of Hendrik Geerts Prins de eerste eigenaar was.
De eerste, bekende, zeebrief voor de VIER GEBROEDERS werd op 10 maart 1817 verstrekt, aangevraagd door Hendrik Geerts Prins, Hoogezand, voor zichzelf als kapitein.
GRC 080417
Zoutkamp, 2 april. Uitgezeild de VIER GEBROEDERS, kapt. H.. Prins, naar Noorwegen.
1818
RC 120218
Rotterdam, 11 februari. Den 9, des namiddags, arriveerde te Hellevoesluis de VIER GEBROEDERS, kapt. H.. Prins, van Londen.
1819
Op 27 mei 1819 werd een nieuwe zeebrief voor de VIER GEBROEDERS, aangevraagd door Hendrik Geerts Prins, Slochteren, voor zichzelf als kapitein.
1821
RC 140621
Amsterdam, 12 juni. In Terschelling is binnengekomen H.G. Prins (opm: smak VIER GEBROEDERS), van Krageroe.
1823
AC 300723
Texel, 28 juli. Gisteren na posttijd zijn nog gearriveerd de STAD EN LANDE (opm: kof), kapt. T.T. Dijkstra, van Dantzig (opm: Gdansk), VIER GEBROEDERS, kapt. H.G. Prins, van Arendal, en FENNA ANNA, kapt. N. Sinke, de laatste als bijlegger, op reis van Lübeck naar Lissabon bestemd.
AC 140923
Texel, 11 september. Heden is alhier gearriveerd het schip (opm: smak) VIER GEBROEDERS, kapt. H.G. Prins, van Arendal
AC 221023
Texel, 20 oktober. Heden zijn alhier uitgezeild de schepen IDA ALEIJDA (opm: fregat VROUW IDA ALEYDA), kapt. Jacob Klaasz Sipkes, naar Batavia; COURIER, kapt. P. Schakel (opm: brik, kapt. P. Schackel), van Zaandam naar Rio de Janeiro; VROUW DIEUWERTJE (opm: brik), kapt. A. Thompsen, naar St. Jago de Cuba (opm: Santiago de Cuba); GOEDE VERWACHTING (opm: fregat), kapt. Joh. Bernh. Bodeman en JUFVROUW AAGJE (opm: brik JUFFROUW AAGJE), kapt. Klaas Harms Ruijl, beide naar Suriname; AURORA, kapt. Th.H. Klein (opm: brik, kapt. Teunis Kersjes Kleijn), naar Demerary; VROUW GEZINA (opm: smak), kapt. N.H. Baas, naar Lissabon; VROUW ENGELINA, kapt. D.H. de Jong (opm: kof, kapt. Derk Hesseling de Jonge), naar Port-à-Port (opm: Oporto); JONGE HENDRIK (opm: kaagschip), kapt. H. de Wilde, naar Rouaan; GOEDE HOOP (opm: kof), kapt. H.H. Pot, naar Yarmouth; JUFVROUW BIBIANA, kapt. H.H. Uiling (opm: Israël Hindrik Uiling) en EENDRACHT (opm: EENDRAGT), kapt. H.T. Smit en VIER GEBROEDERS, kapt. H.G. Prins, alle naar Hull.
AC 021223
Texel, 30 november. Gisteren zijn alhier gearriveerd de schepen MONNICKENDAM, kapt. J. Kramer (opm: kof, waarschijnlijk kapt. V.H. Kramer), van Port-à-Port (opm: Oporto), en VIER GEBROEDERS, kapt. H.G. Prins, van Hull.
1824
RC 080724
Den 30 juni zijn in Texel binnengekomen de schepen REINIRA (opm: schoener REINIERA), kapt. R.S. Nannings, van Barcelona, en de VIER GEBROEDERS, kapt. H.G. Prins, van Hull, beiden sedert te Amsterdam binnengekomen.
RC 210729
Rotterdam, 20 juli. Door de loodsboot van Helvoetsluis n.º 1 is, de 16e dezer, op de hoogte van Brielle Z. ten O. 5 mijlen afstand, in goede staat gepraaid het smakschip DE VIER GEBROEDERS, kapt. H.. Prins, van Riga naar Duinkerken bestemd.
1825
Op 6 juli 1825 werd een nieuwe zeebrief voor de VIER GEBROEDERS, aangevraagd door Hendrik Geerts Prins, Lemmer, voor zichzelf als kapitein.
1827
Op 11 augustus 1827 werd een nieuwe zeebrief voor de VIER GEBROEDERS, aangevraagd door Hendrik Geerts Prins, Lemmer, voor zichzelf als kapitein.
1828
AH 180628
Cargalijsten. Amsterdam, 16 juni. DRIE GEBROEDERS, kapt. H.K. Ruyl, van Suriname; DE HOOP, kapt. H.E. de Jonge, van Memel; ANNA, kapt. C. Lange, van Memel; WILHELMINA HENDRIKA, kapt. D.D. de Jonge, van Koningsbergen; VROUW ALIDA, kapt. H.A. Jonken, GEZINA CATHARINA, kapt. H. Stutvoet, van Koningsbergen; JUPITER, kapt. C.A. Jongebloed, van Memel; CATHARINA GEERTRUIDA, kapt. H.L. Doctor en VIER GEBROEDERS, kapt. H.G. Prins, van Koningsbergen;
1829
RC 210729
Rotterdam, 20 juli. Door de loodsboot van Helvoetsluis n.º 1 is, de 16e dezer, op de hoogte van Brielle Z. ten O. 5 mijlen afstand, in goede staat gepraaid het smakschip DE VIER GEBROEDERS, kapt. H.. Prins, van Riga naar Duinkerken bestemd.
RC 011029
Rotterdam, 30 september. De 25e dezer is van Vlissingen gezeild Zr.Ms. brik SIRENE, kapt. H. van der Graaf, naar de Middellandsche Zee; ook zijn van daar gezeild DE VIER GEBROEDERS, kapt. H.G. Prins, naar Duinkerken.
RC 031029
Rotterdam, 2 oktober. Van de schepen die van Vlissingen naar zee gezeild waren, zijn de volgende door contrarie-wind ter rede teruggekomen: DE STAD ANTWERPEN, kapt. E. van der Zweep, VASCO DA GAMA, kapt. C. Brandaris, DE VIER GEBROEDERS, kapt. H.G. Prins, PRINSES CAROLINA AMALIA, kapt. B. Tyhn en ANTWERPSCH WELVAREN, kapt. N. Peters.
RC 241029
Rotterdam, 23 oktober. De 20e dezer zijn van Vlissingen naar zee gezeild Zr.Ms. fregat SUMATRA, kapt. E. Lucas, naar de Middellandsche Zee en het schip DE VIER GEBROEDERS, kapt. H.G. Prins, naar Duinkerken.
(DE VIER GEBROEDERS, kapt. H.. Prins, was op weg van Riga naar Duinkerken ten gevolge van slecht weer en tegenwinden, heeft verliezen en schaden geleden, welke hem noodzaakten Vlissingen binnen te lopen. Heeft daar gelost en gerepareerd, waarvan de onkosten beliepen 4032,75 gulden, voor welke hij een lening had moeten doen op een grosse. Dat hij van Vlissingen was vertrokken op de 26e sept. En zich andermaal uit hoofde van ziekte genoodzaakt zag aldaar binnen te lopen. (Duinkerken) Een expert werd benoemd om de schade op te nemen, die bleek 6.019 francs en 67 centimes te zijn. De kapitein heeft getracht een belening te doen, maar kon niet slagen en had geen andere keuze dan zijn schip te verkopen. Verkocht voor Fr. 4.375,- daar boven 3 procent onkosten en 1 procent per duizend voor de armen, is totaal Fr. 4510,62.)
1830
Op 6 augustus 1830 werd de zeebrief van de VIER GEBROEDERS, kapt. H.G. Prins, door de Ontvanger der Inkomende- en Uitgaande Regten en Accijnzen te Vlissingen naar de Staatsraad te Den Haag geretourneerd, met vermelding ‘schip te Duinkerken verkocht’, waarna op 9 augustus royement volgde.
Op 19 augustus 1830 werd de eerste, bedoeld wordt nieuwe, zeebrief aangevraagd voor de VIER GEBROEDERS, door J.F.C. Retsin, Vlissingen, voor J. Möller als kapitein. Deze werd in advies gehouden. Nadere eludatie aangevraagd. Pas op 28 augustus werd de zeebrief verstrekt.
1831
Op 10 januari 1831 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de VIER GEBROEDERS, aangevraagd door J.F.C. Retsin, Vlissingen, voor H.G. Prins als kapitein.
DC 220231
Vlissingen, 15 februari. Sedert eergisteren zijn van hier gezeild: EL TRIOMPHANT, kapt. F. Cappola, naar Ostende met lijnzaad en pruimen; THE CLIO, kapt. G. Reig, naar Sunderland met ballast; DE VIER GEBROEDERS, kapt. H.G. Prins, naar Duinkerken met lijnzaad; ELISE, kapt. W. Sherington, naar Santos met ballast; CATHARINE, kapt. G. Bacon, met rijst en katoen en CATHARINA, kapt. J. van der Schuyt, met stukgoederen, beiden naar Rotterdam.
MCO 240331
Vlissingen, 22 maart. Van Vlissingen: DIE EICHE, kapt. G.D. Brandenburg, naar Duinkerken, met stukgoederen; JAN DE WITH, kapt. R.F. Mellema; DE ANNA, kapt. H.J. Korter en DE ELISABETH, kapt. S.J. Brouwer, alle drie naar de Oostzee, met ballast; ALIDA, kapt. A.O. Salstrom, naar Gotenburg, met zout; DE VIER GEBROEDERS, kapt. H.G. Prins, naar Duinkerken, met lijnzaad.
MCO 140431
Vlissingen, 12 april. Sedert eergisteren zijn alhier ter rede gearriveerd: DE VIER GEBROEDERS, kapt. H.G. Prins, van Duinkerken naar Rotterdam bestemd, met linnen en zaad; DE SCHELDE, kapt. C. Neurenberg, van Batavia, met koffie en suiker; ARGENTINI, kapt. F.V. Stella, van Genua, met tarwe; BELLONA, kapt. H. Rolufs, van Batavia, met koffie en suiker; deze drie op order; DE VROUW HILKE, kapt. G. Wijckman, van Bordeaux, met stukgoederen; THE UNION, kapt. J. Bant, met stukgoederen en MARY ANN, kapt. J. Taylor, met huiden, beide van Liverpool en alle vier naar Antwerpen gedestineerd.
RC 210431
Advertentie. Te Rotterdam ligt in lading naar Stettin, het Nederlands smakschip VIER GEBROEDERS, kapt. H.G. Prins. Adres bij Hudig en Blokhuijzen.
RC 170531
Advertentie. Te Rotterdam liggen in lading:
Naar Batavia, het Nederlands fregatschip MAAS, kapt. Jan Cornelis Tevez.
Naar Batavia, het Nederlands brikschip ROTTESTROOM, kapt. Hendrik Kreeft.
Beide schepen zeer goede inrichtingen voor passagiers.
Naar Stettin, het Nederlands smakschip VIER GEBROEDERS, kapt. H.G. Prins.
Adres ten kantore van Kuijper, Van Dam & Smeer en Hudig en Blokhuijzen.
AH 090831
Terschelling, 5 augustus. Binnengekomen: DE DRIE GEBROEDERS, kapt. S. Freerks, van Koningsbergen; MINERVA, kapt. Rieck, van Pillau; DE VIER GEBROEDERS, kapt. Prins, van Stettin; DE JONGE JAN, kapt. Peters, van Kopenhagen, liggen alle in quarantaine.
1832
Op 14 mei 1832 werd een nieuwe zeebrief aangevraagd voor de VIER GEBROEDERS, door P. Siegers, Vlissingen, voor H.G. Prins als kapitein. Deze werd in advies gehouden. Men moest eerst een verklaring van eigendom overhandigen. Op 10 juni werd aan die eis voldaan en kon de zeebrief verstrekt worden.
RC 080932
Rotterdam, 7 september. Den 7 dezer, des morgens, zeilden van Maassluis:
NEÊRLANDS KONING, kapt. H. van Rossen, naar de Noordzee; TARTAR, kapt. W. Barker, naar Liverpool; DE VRIENDSCHAP, kapt. B.J. de Boer, naar Cardiff; LOYAL, kapt. G. Watson, HERMIONE, kapt. W. Meadley, en JANE AND MARY, kapt. J. Embleton, naar Sunderland; FRIENDS, kapt. M. Read, naar Boston (Engeland); CARL JOHN, kapt. U.W. Koren, naar Bergen (Noorwegen) en DE VIER GEBROEDERS, kapt. H.G. Prins, naar Londen; de wind ZO.
AH 241032
Texel, 22 oktober. Binnengekomen: VIER GEBROEDERS, kapt. H.G. Prins, van Londen.
1833
AH 180733
Scheepstijdingen.
Uitgezeild:
Texel, 16 juli. DE TWEE GEZUSTERS, kapt. L.H. Holst, naar Drammen.
Vlie, 15 juli. GEBROEDERS, kapt. P.C. Sorgdrager, naar Archangel; CATHARINA, kapt. H. Heeren, naar Memel; VIER GEBROEDERS, kapt. H.G. Prins en HEMMINA, kapt. G.H. Fijn, naar Drammen;
AH 210833
Scheepstijdingen. Binnengekomen:
Vlie, 18 augustus. CHRISTINA, kapt. R.J. Dood, van Newcastle; MARIA GEERTRUIDA, kapt. J.L. Docter en JUFVROUW JOHANNA, kapt. W.T. Foekker, van Koningsbergen; JONGE PIETER, kapt. E.P. Boer en GERBERDINA, kapt. H.A. Oldenburger, naar Dantzig; VIER GEBROEDERS, kapt. H.G.L. Prins, van Drammen.
AH 130933
Uitgezeild:
Vlie, 10 september. HOOP, kapt. S.E. Scherpbier, naar Libau; LOUISA, kapt. E.A. Bakker, naar Koningsbergen; VIER GEBROEDERS, kapt. H.G. Prins, naar Stettin; MARIA GEERTUIDA, kapt. J.L. Dokter, naar Hamburg.
RC 261133
Rotterdam, 25 november. Het schip DE VIER GEBROEDERS, kapt. H.G. Prins, met hout van Dantzig naar Harlingen, is, volgens brief van Elseneur van de 16e dezer, die dag aldaar aangekomen, na gedurende de reis veel stormen doorstaan en daardoor een geheel stel zeilen en enige zaken, welke op het dek waren, verloren te hebben.
PGC 171233
Het schip de VIER GEBROEDERS, kapt. H.G.L. Prins, met hout van Dantzig naar Harlingen, is volgens brief van Elseneur van 10 december, te Osterrisor binnengelopen, doch aldaar in de haven bij hevige storm, met alle aldaar liggende schepen van zijn ankers geslagen en heeft daardoor lekkage en schade aan de ankertouwen enz. bekomen.
1834
AH 280334
Binnengekomen:
Vlie, 22 maart. VIER GEBROEDERS, kapt. H.G. Prins, van Dantzig;
AH 190434
Uitgezeild:
Vlie, 16 april. ONDERNEMING, kapt. L.J. Gort, ABRAHAM, kapt. B. Paasch, VIER GEBROEDERS, kapt. H.J. Prins, alle drie naar Hull;
AH 260434
Binnengekomen:
Hull, 18 april. ONDERNEMING, kapt. L.J. Gort, van Amsterdam; VIER GEBROEDERS, kapt. Prins, van Harlingen; VROUW ANNA, kapt. De Vries, van Rostock; JANTINA ENGELINA, kapt. N.N., van Dordrecht.
AH 230634
Binnengekomen:
Vlie, 18 juni. VROUW JANTJE, kapt. G.A. Jonkhof, van Koningsbergen; VROUW MARGARETHA, kapt. E.M. ten Cate, van Drammen; VIER GEBROEDERS, kapt. H.G.L. Prins, van Larwich.
LC 240634
Harlingen. Binnengekomen: Den 19 juni, het smakschip de VIER GEBROEDERS, kapt. H.G. Prins, met hout van Noorwegen; het barkschip ACTIVE, kapt. G.P. Lammerts, met hout van Memel.
AH 070734
Uitgezeild:
Vlie, 3 juli. IDA ALEYDA, kapt. O.J. Woldering, naar Larwich; WILHELMINA, kapt. A.B. Visser, naar Oosterisoer; VIER GEBROEDERS, kapt. H.G.L. Prins, naar Drammen; VROUW JANTINA, kapt. K.E. Vol, naar Droback; JONGE JUFVROUW SARA, kapt. J.H. DE Weerd, naar Noorwegen; JACOBA CATHARINA, kapt. D.L. Kuiper, ANNA CATHARINA, kapt. H.A. Boye en FRAUKE KNELSINA, kapt. R.R. de Jong, alle drie op avontuur.
AH 060834
Binnengekomen:
Vlie, 3 augustus. VIER GEBROEDERS, kapt. G.L. Prins, van Drammen; CATHARINA, kapt. J.H. Mulder, van Droback.
AH 220834
Uitgezeild:
Vlie, 19 augustus. VIER GEBROEDERS, kapt. H.G.L. Prins, naar Drammen; HERMINA, kapt. R.W. Lukens, naar Droback; JONGE WILLEM, kapt. W.J. Mellema, op avontuur;
AH 031034
Binnengekomen:
Vlie, 30 september. CATHARINA ELSINA, kapt. A.H. Schuring, van Sunderland; TWEE GEBROEDERS, kapt. N.H. Paus, van Skeen; VIER GEBROEDERS, kapt. H.G.L. Prins, van Petersburg.
AH 181034
Uitgezeild:
Vlie, 14 oktober. CHRISTINA, kapt. D.C. Bartels, naar Wolgast; GEZUSTERS, kapt. E.Y. Post en LUNA, kapt. L. Bakker, beide naar Drammen; GOEDE WELVAART, kapt. J.G. Vos, naar Welvaart. 15 oktober, VIER GEBROEDERS, kapt. H.G.S. Prins, naar Larwich; VRIENDSCHAP, kapt. R.P. Duit, naar Noorwegen; HILLEGINA, kapt. W.J. Panman; CONCORDIA, kapt. J.M. Mandema en VIER ZUSTERS, kapt. J.J. Middel, alle drie op avontuur; BEURS VAN AMSTERDAM, kapt. H.C. Kool, van Hamburg.
LC 211034
Harlingen. Uitgezeild: Den 14 oktober, het smakschip de VIER GEBROEDERS, kapt. H.G. Prins, met ballast naar Noorwegen; het tjalkschip de TWEE GEBROEDERS, kapt. B.H. van der Werff, met beenderen naar Hull.
PGC 041134
De schepen VIER GEBROEDERS, kapt. H.G.L. Prins, van Harlingen en de ANNA ALBERDINA, kapt. A.F Ekamp, van Zwolle, beiden in ballast naar Noorwegen, zijn volgens brief van Tonningen van 23 oktober de vorige dag met zware schade, het eerste met hulp van loodsen en vissers, aldaar binnengelopen om te repareren.
1835
LC 230635
Harlingen. Binnengekomen: Den 17 juni, het smakschip de VIER GEBROEDERS, kapt. H.G.L. Prins, van Larwich; het galjasschip SOPHIA ELIZE, kapt. C. Staben, van Riga.
LC 260635
Advertentie. De notaris Wijma te Harlingen zal aldaar op woensdag 8 juli 1835, des avonds ten 6 ure precies, bij de beschrijving en eindelijke toewijzing, in het Heeren Logement, presenteren te verkopen het welbezeild smakschip, genaamd de VIER GEBROEDERS, met deszelfs staand en lopend want, ankers en touwen, zeil en treil en verdere daarbij zijnde goederen, groot volgens meetbrief 64 ton, zodanig hetzelve is gevoerd geweest bij schipper H.G.L. Prins en is liggende in de Noorderhaven te Harlingen. Breder bij biljetten omschreven en inmiddels ook uit de hand te koop; te bevragen bij de heren Wed. B. Rodenhuis & Zonen, ten gemelde stede.
1836
Op 7 januari 1836 werd de zeebrief van de VIER GEBROEDERS, kapt. H.G.L. Prins, door de Ontvanger der Inkomende- en Uitgaande Regten en Accijnzen te Harlingen, wegens verkoop naar de Staatsraad te Den Haag geretoureneerd, waarop 13 januari royement volgde.
LC 240536
Harlingen. Uitgezeild: Den 16 mei, het smakschip JACOBA CATHARINA, kapt. E.A. Niehof, naar Hull; de kofschepen ELISABETH MARIA, kapt. J.A. Keun, de JONGE JAN, kapt. J.E. Bart, de JONGE DIRK, kapt. W.H. Mulder, het smakschip VROUW JANTINA, kapt. K.E. Vos, alle vijf naar Noorwegen.
AH 200636
Binnengekomen:
Texel, 17 juni. VROUW DIEUWERTJE, kapt. A. van der Sluis, van Londen; JACOBA CATHARINA, kapt. E.A. Niehof en NIEUWENDAM, kapt. O.G. Bakker, beide van Newcastle;
AH 250736
Uitgezeild:
Texel, 23 juli. GOUDA SUSANNA, kapt. H. Mulder, naar Batavia; EDAMS WELVAREN, kapt. J. Meyer en VERWACHTING, kapt. E.D. Dekker, beide naar Suriname; JANTINA ANNECHINA, kapt. H.G. Sap, naar Sunderland; NEPTUNUS, kapt. J.L. Blom, EENSGEZINDHEID, kapt. P. Thomasa en MOZES, kapt. H. Valk, alle drie naar Drammen; DANKBAARHEID, kapt. C.M. Schoonmeyer, naar Newcastle; EENDRAGT, kapt. J.A. Visser, naar Londen; DRIE VRIENDEN, kapt. H.G. Greeve, naar Bordeaux; JACOBA EN CATHARINA, kapt. E.A. Niehoff, naar Barwich;
AH 250836
Binnengekomen:
Texel, 23 augustus. JONGE EVERT, kapt. B.J. Wygers, van New-York; JACOBA CATHARINA, kapt. E.A. Niehof, van Sunderland.
AH 190936
Uitgezeild:
Texel, 16 september. TWEE GEBROEDERS, kapt. G.S. de Roos, naar Londen; CATHARINA ELIZA, kapt. H.A. Schuring, naar Liverpool; DE HOOP, kapt. W.K. Kok, naar Cardiff; DE DANKBAARHEID, kapt. C.M. Schoonmeyer, naar Newcastle; JACOBA CATHARINA, kapt. E.A. Niehoff, naar Sunderland.
AH 041136
Binnengekomen:
Texel, 2 november. GEZINA, kapt. W. Gialts, van Rouaan; ZES GEBROEDERS, kapt. J. Okkes, van Nerva; DE VREDE, kapt. J. Greeve, van Danzig; HERCULES, kapt. W. Boswyk, van Oudsoen; FRANS, kapt. F. Falkenburg, van Drammen; DIANA, kapt. H. Visman, van Rouaan. Gisteren nog; WEST-INDIË, kapt. R.C. Stada, van Suriname; CORNELIA, kapt. R.A. Oortjes, van Holmstrand; WEMELINA, KRANENBORG, kapt. A. Kiers, van Drammen; JACOBA CATHARINA, kapt. E.A. Niehof, van Sunderland.
1837
LC 120937
Te Harlingen binnengekomen: Den 3 september de kofschepen de JONGE DIRK, kapt. W.H. Mulder, en CATHARINA ESGELINA, kapt. E.H. de Groot, beide van Noorwegen; de smakschepen DE VROUW GEBBINA, kapt. S.J. de Vries (opm: VROUW GEPBIENA, kapt. Pieter Jans de Vries), van Dantzig (opm: Gdansk), en JACOBA & CATHARINA, kapt. E.A. Niehoff, van Noorwegen.
LC 190937
Van Harlingen uitgezeild: Den 12 september het smakschip JACOBA CATHARINA, kapt. E.H. Niehoff, de kofschepen CATHARINA ENGELINA, kapt. E.H. de Grooth, DE VROUW CATHARINA, kapt. G.K. Wijkmeijer, alle drie naar Noorwegen.
1838
LC 100438
Harlingen. Uitgezeild: Den 7 april de kofschepen de WILLEM, kapt. H.W. Kiers, naar Noorwegen, AUGUSTA CATHINKA, kapt. L.J. Dreijer, en het smakschip TWEE GEBROEDERS, kapt. H.J. Bruins, alle drie op avontuur, de kofschepen ANNEGINA, kapt. R.J. Kuiper, de JONGE JAN, kapt. J.K. Bart en MARIA BARBARA, kapt. D. Meesman, alle drie naar Noorwegen, het smakschip JACOBA CATHARINA, kapt. E.A. Niehoff, naar Arbroath, het kofschip GEERTRUIDA HENDRIKA, kapt. E.R. Zoutman, naar Schotland.
ZP 070638
Den 6 juni zijn te Amsterdam gearriveerd onder meer andere (opm: naast buitenlandse) schepen: MARIA CATHARINA, kapt. G.L. Swart, van Cardiff met ijzer; MARIA, kapt. B.G. Smit, van dito met dito; JONGE CORNELIS, kapt. O.G. Bakker, van Hull met raapzaad; JACOBA CATHARINA, kapt. E.A. Niehoff, van Sunderland met steenkolen en aardewerk;
ZP 130938
Het schip (opm: smak) JACOBA EN CATHARINA, kapt. E.A. Niehoff, van Amsterdam naar Londen, is den 9 september lek en met schade te Delfzijl binnengelopen. Het moet lossen om te repareren.
1839
AH 240739
Advertentie. J. Corver, makelaar, zal op maandag 5 augustus 1839, te Amsterdam, des avonds ten 6 ure, in de Nieuwe Stads-Herberg, aan het IJ, ten overstaan van een daartoe bevoegd beambte, verkopen: Een extra ordinair welbezeild smakschip, genaamd JACOBA CATHARINA, varend onder Nederlandse vlag, en gevoerd door kapt. E.A. Niehoff. Volgens Nederlandse meetbrief lang 20 ellen 40 duimen, wijd 3 ellen 86 duimen, hol 1 el 76 duim, en alzo gemeten op 62 tonnen of 33 lasten. Breder bij inventaris en bericht bij bovengenoemde makelaar.
ZP 060839 – 461
Verkoop van schepen op maandag de 5e augustus, des avonds te 6 ure, te Amsterdam in de Nieuwe Stads Herberg: het Smak-schip JACOBA CATHARINA: NLG 2150, in slag NLG 800, NLG 2950. Opgehouden.
1840
Op 28 december 1839 werd de zeebrief van de JACOBA CATHARINA, kapitein E.A. Niehof, door de Ontvanger der Inkomende- en Uitgaande Regten en Accijnzen te Amsterdam, naar de Staatsraad in Den Haag geretourneerd, met vermelding ´schip verkocht´, waarop 2 januari 1840 royement volgde.
Op 1 april 1840 werd een nieuwe zeebrief voor de JONGE PHILIP door L.H. Drayer, Schiermonnikoog, voor zichzelf als kapitein. Deze werd niet verstrekt omdat eerst een verklaring van eigendom moest worden overlegd. Toe aan die eis was voldaan werd op 8 april 1840 de nieuwe zeebrief verstrekt.
Er zijn geen zeetijdingen gevonden van de JONGE PHILIPS met kapitein Lambert Harmens Draijer
Kapitein Lambert Harmens Draijer overleed op 21 juni 1840 te Schiermonnikoog.
Op de verkoop akte van 28 december 1840 staat een verklaring van Engbert Jans Meijer, stuurman doch laatst als kapitein gevoerd hebbende de smakschip de JONGE PHILIP. Doch van die combinatie zijn ook geen zeetijdingen gevonden.
LC 111240
Advertentie. De notaris M. Goslings, te Harlingen, zal, op maandag den 28 december 1840, des namiddags ten 3 ure, in het Heeren Logement bij Minnema, aldaar, publiek verkopen het welbezeild smakschip genaamd de JONGE PHILIP, gemeten op 62 tonnen of 33 lasten, zijnde 45 roggelasten, met deszelfs inventaris, zoals het is bevaren door de nu wijlen scheepskapitein Lambert Harmens Draijer, en thans is liggende in de Zuiderhaven te Harlingen.
1841
Begin maart 1841 werd de zeebrief van de JONGE PHILIP, kapt. L.H. Draijer, door de Ontvanger der Inkomende- en Uitgaande Regten en Accijnzen te Harlingen, naar de Staatsraad te Den Haag geretourneerd, zonder vermelding van reden, waarna op 9 maart royement volgde.
Op 29 maart 1841 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de JONGE PHILIP, aangevraagd door J.T. van Dijk, Delfzijl, voor zichzelf als kapitein.
GRC 060441
Delfzijl, 5 april. Uitgezeild de JONGE PHILIP, kapt. Van Dijk, naar Noorwegen.
1842
GRC 070742
Hamburg, 25 juli. Binnengekomen de JONGE PHILIP, kapt. Van Dijk, van Delfzijl.
LC 141042
Advertentie. De griffier J.J. Heep te Holwerd zal publiek bij gereed geld aan de meestbiedende presenteren te verkopen:
- Op maandag de 17e oktober 1842, des morgens ten 9 ure, aan het pakhuis te Nes op Ameland de geborgen tuigage en scheepsgoederen van het gestrand kofschip HOFFNUNG, kapt. H.T. Paulus, van Langeoog, voornamelijk bestaande in 2 ankers, 2 ankertouwen, differente zeilen, staand en lopend want en touwwerk, rondhout en verder scheepstoebehoren.
- Op dinsdag de 18e dito, des morgens ten 9 ure, aan het pakhuis te Ballum op Ameland de geborgen tuigage en scheepsgoederen van het gestrand smakschip de JONGE PHILIPS, kapt. J.T. van Dijk, van Delfzijl, voornamelijk bestaande in 3 ankers, 2 ankertouwen, differente zeilen, staand en lopend want en touwwerk, rondhout en verder scheepstoebehoren.
Begin oktober 1842 werd de zeebrief van de JONGE PHILIP door de Ontvanger der Inkomende- en Uitgaande Regten en Accijnzen te Ballum, Ameland, naar de Staatsraad te Den Haag geretourneerd, met vermelding ´schip verongelukt´, waarop 21 oktober royement volgde.