1820
RC 260220
Advertentie. S. Faber, G. Rademaker, G. Duuring, D.H. Joosten, H.W. Wachter, P. Oudmans, B. van Eck, Ph.W. Halberstad en C.J. Mijnssen, makelaars te Rotterdam, als lasthebbende van hun Meesters, zijn voornemens, ten overstaan van de Heer Griffier van de Regtbank van Koophandel, na gedane aangifte conform de wet, op donderdag den 2 maart 1820, des voormiddags te elf uren, in het Notarishuis, op de Gelderschekaai, publiek te verkopen: een partij van 284 vaten rood en 35/1 en 57/2 vaten zwart rozijn, alhier direct aangebragt van Smirna (opm: Izmir), per het Hollandse schip ZORG EN VLIJT, kapitein Haije Rubinga; en dat bij kavelingen, zo die zijn liggende in een pakhuis in de Herderinnestraat, Wijk C, No. 402, alwaar dezelve daags voor en op de dag van de verkoop voor een ieder te zien zullen zijn. Nader onderrigting bij bovengemelde makelaars.