1815
Op 25-05-1815 wordt voor de TWO FRIENDS door Andrew Falconer uit Veere de eerste zeebrief aangevraagd voor kapt. Sylvester Falconer. Het schip was buitenslands gebouwd en lag te Dordrecht.
Andrew Falconer, koopman te Veere, 54 jaar, en diens broer Sylvester Falconer, Schotten van geboorte maar sinds 1774 inwoners van Veere, moeten het fregat in 1815 op speculatie als TWO FRIENDS hebben gekocht. Vermoedelijk had het schip bij aankoop die naam, maar waar en wanneer het schip is gebouwd kon niet met zekerheid worden vastgesteld. Mogelijk betreft het de in 1818 in L.R. geregistreerde 400 ton grote TWO FRIENDS, in 1808 in Archangel gebouwd van dennenhout, met als eigenaar C.L. Perkin en kapitein J. Thompson. Naar de afgegeven zeebrieven te oordelen fungeerde Sylvester als kapitein, maar hij heeft het schip niet naar zee gebracht. De broers hebben het schip van Dordrecht naar een werf in Antwerpen gehaald waar het werd hersteld en zeeklaar gemaakt. In oktober 1817 werd door Sylvester voor zichzelf als kapitein – en inmiddels enig eigenaar – niet alleen een zeebrief maar ook een Turkse Pas naar Madeira verkregen. Desondanks werd het fregat in december 1817 als TWEE VRIENDEN te koop aangeboden en op 11 februari 1818 onderhands verkocht aan Faesch & Co.
1817
Op 30-10-1817 wordt voor de TWEE VRIENDEN door kapt./ eig. Sylvester Falconer een zeebrief aangevraagd voor zichzelf.
PLDA 161217
Advertentie: Het Nederlands schip (opm: fregat) de TWEE VRIENDEN, draagvermogen 420 ton, ligt nu in Antwerpen te koop. Het is een opvallend fraai gebouwd schip en onlangs in Antwerpen grotendeels opnieuw gekoperd en volledig gerepareerd. Zij is zee klaar en heeft voor drie maanden proviand aan boord. Het schip is uitermate geschikt voor de vaart op Oost-Indië met de goede verhouding tussen laadvermogen en zeileigenschappen. Nadere informatie te bekomen bij Alex. White boekhouders, Old City Chambers, Bishopgate, Londen. (opm: het schip werd op 11 februari 1818 onderhands voor NLG 30.600 aangekocht door Faesch & Co, Amsterdam en ging als DE STREVER onder kapt. Pieter Pietersen in de vaart)
1818
RC 030918
Kapitein P. Pietersen, voerende het schip (opm: fregat) de STREVER, van Suriname, den 30 augustus te Texel binnengekomen, heeft op 49 gr. 41 min. Noorderbreedte, 16 gr. lengte west van Londen, gepraaid het Engelse schip THE TREAD GRENOR (opm: slecht leesbaar), kapt. W. Coliad.
Op 30-09-1818 wordt voor de STREVER door de firma Faesch & Co. uit Amsterdam een Turkse pas aangevraagd voor kapt. Pieter Pietersen.
1819
RC 010419
Amsterdam, 30 maart. Kaptein M. Spreeuw, voerende het schip ARGIJLA (opm: fregat ARGYLE), den 26 maart in Texel van Surinamen binnen gekomen, is den 13 februari van daar gezeild, en zou veertien dagen later gevolgd worden door het schip de STREEVER, kapt. Pieter Pietersen, mede naar Amsterdam.
Op 17-08-1819 wordt voor de STREVER door de firma Faesch & Co. uit Amsterdam een Turkse pas aangevraagd voor kapt. Pieter Pietersen.
RC 191019
Londen, 12 oktober. Den 9 dezer is te Cowes binnengelopen, doch den 10 dito weder vertrokken, het schip de STREEVER, Peters (opm: Pieter Peterse, ook Pieter Pieterse[n]), van Amsterdam naar Surinamen.
RC 211019
Amsterdam, 19 oktober. Den 9 oktober is te Cowes binnengelopen het schip de STREEVER, kapitein Pieter Pietersen, van Amsterdam naar Surinamen; dezelve heeft op 6 oktober op Beacheijead (opm: Beachy Head) een omgeslagen brik zien drijven.
1820
RC 090520
Londen, 5 mei. Den 1 dezer was op de hoogte van het eiland Wight het schip (opm: fregat) de STREVER, kapt. Pieter Pietersen, van Suriname naar Amsterdam.
OHC 110520
Amsterdam, 9 mei. Den 8 dezer is in Texel binnengekomen het schip de STREVER, kapt. P. Pietersen van Suriname.
Op 17-08-1820 wordt voor de STREVER door de firma Faesch & Co. uit Amsterdam een zeebrief en een Turkse pas aangevraagd voor kapt. John Afflick.
1821
OHC 100321
Amsterdam, 9 maart. Den 8 dezer is bij Texel binnengekomen de STREVER, kapt. J. Afflick en ARGIJLE, kapt. M. Spreeuw, beiden van Suriname.
Op 30-03-1821 wordt voor de STREVER door de firma Faesch & Co. uit Amsterdam een Turkse pas aangevraagd voor kapt. John Afflick.
RC 030521
Amsterdam, 1 mei. Volgens brief van kapt. H.J. de Bloom, voerende het schip de HARMONIE, den 21 april uit Texel gezeild, in dato den 24 april, was hij in goede staat zeilende, hebbende Lézard (opm: Lizard) N.W. vijf mijlen van zich; de wind ZZW en stil. Van de met hem naar Surinamen gezeilde schepen ARGYLE, M. Spreeuw en de STREVER, J. Atssick (opm: kapt. John Afflick), had hij sedert het passeren van de Hoofden (opm: Nauw van Calais) niets vernomen, doch de CORNELIA, C. van der Meij, was eerst die nacht van hem afgeraakt.
LCO 140921
Amsterdam, 12 september. Kapt. J. Afflick , voerende het schip de STREVER, in Texel binnengekomen, van Suriname is den 31 juli van daar gezeild en bericht dat met hem zijn uitgezeild, de schepen de HARMONIE, kapt. H.J. de Bloom, GERARDA CORNELIA, kapt. J. Smith, WILLEM DE EERSTE, kapt. J. Precht en ARGYLE, kapt. M. Spreeuw.
Op 08-10-1821 wordt voor de STREVER door de firma Faesch & Co. uit Amsterdam een Turkse pas aangevraagd voor kapt. John Afflick.
RC 031121
Rotterdam, 2 november. Uittreksel uit de Lloyd’s List van den 30 oktober:
Den 27 september bevond zich 49 graden breedte, 6 graden lengte, het schip (opm: fregat) de STREVER, van Amsterdam naar Surinamen.
1822
Op 15-04-1822 wordt voor de STREVER door de firma Faesch & Co. uit Amsterdam een zeebrief en een Turkse pas aangevraagd voor kapt. M. Spreeuw.
LCO 010522
Amsterdam, 29 april. Sedert onze laatste in van Texel uitgezeild de STREVER, kapt. M. Spreeuw naar Suriname.
RC 250722
Amsterdam, 23 juli. Van Surinamen zoude half juni vertrekken het schip INDUSTRIE, A. Brons, naar Rotterdam; den 15 juli het schip HENRIETTE, J.E. Schneebeke, naar Amsterdam, en ultimo juli de schepen MARIA, F.H. Zeijlstra, HARLINGEN (opm: schoener), L. Buisman; IPENRODE, A.F. Oosterlo, GODEFRIDA, H. Hansen (opm: fregat, kapt. Andreas Hansen); de STREVER (opm: fregat), M. Spreeuw, MARIA FREDRIKA (opm: brik MARIA FREDERICA), W. Swart; CONCORDIA (opm: pink), W. Groen en l’AUGUSTE, J. Hulsen Jr, alle mede naar Amsterdam, en HYPERION (opm: brik), H.S. Bruinsma, naar Rotterdam.
Op 12-10-1822 wordt voor de STREVER door de firma Faesch & Co. uit Amsterdam een Turkse pas aangevraagd voor kapt. M. Spreeuw.
LCO 131122
Amsterdam, 11 november. Sedert onze laatste in van Texel uitgezeild de STREVER, kapt. M. Spreeuw naar Suriname.
1823
RC 270323
Amsterdam, 25 maart. Het schip de STREVER, kapt. M. Spreeuw, met suiker en katoen van Suriname naar Amsterdam, is, volgens brief van de Nederlandse consul te Boulogne-sur-Mer, in dato 22 dezer, die nacht op de kust van Lornel (opm: monding Canche-rivier), tussen Boulogne en Étaples, gestrand. Het schip zat met de eb onder water, zodat van hetzelve en van de lading denkelijk niet veel geborgen zou worden. Het volk is gered en onder quarantaine gesteld. (opm: fregat, ex TWEE VRIENDEN, buitenslands gebouwd < 1815; kapt. Machiel Spreeuw)