Wegens het consequent ontbreken van de scheepsnaam JONGE HERMANNUS of JONGE HARMANNUS zijn niet alle scheepvaartberichten opgenomen
Kronieken
1814
Op 18-02-1814 wordt voor de JONGE HERMANNUS een zeebrief aan gevraagd door kapt./ eigenaar Geert Berends Flik uit Veendam
1815
RC01121815
Van den 24 tot den 27 dezer zijn te Terschelling binnengekomen, N. Ellers en G B. Flik van Tonningen
1816
Op 26-03-1816 wordt voor de JONGE HERMANNUS een zeebrief aan gevraagd door kapt./ eigenaar Geert Berends Flik uit Veendam
LCO10041816
Uit het Vlie uitgezeild van de Reede naar Terschelling G.B. Flick Jonge Hermanus,(opm: JONGE HERMANNUS, kapt. G.B. Flik) na Noorwegen.
RC23051816
en van de Reede naar Terschelling gezeild A.J. Hugen naar Hamburg, G.B. Flik naar Noorwegen.
OHC01081816
te Terschelling binnengekomen
G. B. Flik van Osterriföer,
OHC29081816
Den 24 dito zijn binnen gekomen en G.B. Flik van Osterriföer
1817
RC03061817
Terschelling
G.B. Flik van Osterrisöer
OHC14101817
Terschelling binnengelopen
G.B. Flik van Stubbe
1818
Op 11-02-1818 wordt voor de JONGE HERMANNUS een zeebrief aan gevraagd door kapt./ eigenaar Geert Berends Flik uit Veendam
OHC11061818
Den 7 dezer zijn in Terschelling binnengekomen; J.C. Reus van Koningsbergen en G.B. Flik van Osterriföer
1819
OHC02091819
Den 16 dezer zijn in Terschelling binnen gekomen G.B. Flik van Holmstrand.
1820
LCO26041820
Te Rendsburg, G.B. Flik; van Edam naar Dantzig
1821
Op 21-05-1821 Wordt voor de VROUW FENNEGINA een zeebrief aangevraagd door kapt./ eigenaar Arend Christiaans Ruiten uit Wildervank
LC 100721
Harlingen.
Den 26 dito binnen gekomen het kofschip de JONGE CORNELIS, kapt. H.H. Koster, met hout van Noorwegen. Uitgezeild het kofschip de VERWACHTING, kapt. Steven de Vries, met schors naar Leverpool, de tjalkschepen de VROUW FENNEGINA, kapt. A.C. Ruiten, de JONGE EVERT, kapt. H. Willems, beide met ballast op avontuur.
LC 210821
Harlingen.
Den 18 dito binnen gekomen het tjalkschip de VROUW FENNEGINA, kapt. A.C. Ruiten, met hout van Noorwegen, het schonerschip HOPE, kapt. Wm. Barfield, met ballast van Londen.
LC 040921
Harlingen.
Den 28 dito binnen gekomen het schonerschip SPRIGHTY, kapt. C. Warren, de sloepschepen SAHRA, kapt. C. Clarck, UNION, kapt. John Davy, alle drie met ballast van Londen. Uitgezeild de smakschepen de VROUW FOKJE, kapt. Jan Bruins, ZEELUST, kapt. Pieter E. Boer, de VROUW ZWAANTJE, kapt. Jan Cornelis Hazewinkel, het kofschip de VROUW ANNEGINA, kapt. Jacob P. Hergens, het tjalkschip de VROUW FENNEGINA, kapt. A.C. Ruiten, alle met ballast op avontuur.
LC 280921
Harlingen
Den 23 dito binnen gekomen het kofschip HARLINGEN, kapt. Thomas J. Smith, met hout en hennep van Riga, de smakschepen de VROUW ALIDA, kapt. D.G. Schuur, de JUFFER FOCKOLINA, kapt. H. L. Docker (opm: JUFFER FOKKELINA, kapt. Hendrik Leewes Dokter), de TWEE VRIENDEN, kapt. Reinder Jans Boeling, de VROUW FOKJE, kapt. Jan Bruins, de kofschepen de JONGE CORNELIS, kapt. H.H. Koster, de VROUW ANNEGINA, kapt. J.P. Hergers, de tjalkschepen de VROUW SOPHIA, kapt. S.O. Visser, de VROUW FENNEGINA, kapt. A.C. Ruiten, alle met hout van Noorwegen.
LC 091021
Harlingen.
Den 6 dito binnen gekomen het smakschip MARTHA HENDRIKA, kapt. J.H. Jonker, met haver van Groningen naar Rouaan gedestineerd; door verlies van zeilen en andere schade (opm: zie RC 111021). Uitgezeild de tjalkschepen de VROUW MARGARETHA, kapt. W.O. Wilters, ANNA MARTHA, kapt. G.F. Stoppel, TWEE GEBROEDERS, kapt. J.A. Jansen, IDA CORNELIA, kapt. G.R. Broekema, de GOEDE VERWACHTING, kapt. O.G. Oortgiese, alle met pannen naar Hamburg; de VROUW FENNEGINA, kapt. A.C. Ruiten, met ballast naar Noorwegen.
RC 271121
Amsterdam, 25 november. Het schip de VROUW FENNEGINA, kapt. A.C. Ruten (opm: tjalk, kapt. Arend Christiaans Ruiter), van Drobach (opm: Drobak) naar Harlingen, is te Oostmahorn, bij Dokkum, lek en met verlies van zeilen, anker en touw binnengelopen.
1822
LC 030522
Nieuwezijlen (opm: bij Dokkum).
Den 3 april uitgezeild het tjalkschip (opm: kof) de VROUW FENNEGINA, A.C. Ruiten, met ballast naar Noorwegen.
LC 310522
Harlingen.
Den 12 mei binnen gekomen het smakschip de VROUW GESINA, kapt. Fokke Joosten, en het tjalkschip de VROUW FENNEGINA, kapt. Arend C. Ruiten, beide met hout van Noorwegen
LC 070622
Harlingen.
Den 28 dito binnen gekomen het smakschip de VROUW GEZINA, kapt. Christ. Fokkes Taaij, met zout van Liverpool; het schonerschip SARAH, kapt. H. Clarck, met ballast van Londen. Uitgezeild het smakschip de JONGE DANIEL, kapt. Hendrik J. Oortjes; de tjalkschepen de VROUW MARGINA (opm: smak), kapt. Daniel J. Oortjes, en de VROUW FENEGINA, kapt. Arend C. Ruiten (opm: kof VROUW FENNEGINA, kapt. Arend Christiaan Ruiten), alle met ballast naar Noorwegen.
LC 020722
Harlingen.
Den 17 juni binnen gekomen het sloepschip UNION, kapt. John Davey, met ballast van Londen; het kofschip EENDRACHT, kapt. E.M. de Jonge, en het tjalkschip FENNEGINA, kapt. A.C. Ruiten, beide met hout van Noorwegen
LC 300722
Harlingen.
Den 19 dito binnengekomen het smakschip HILLEGINA, kapt. H. Kleeve; het tjalkschip de VROUW FENNEGINA (opm: tjalk), kapt. A.C. Ruiten, beide met hout van Noorwegen.
LC 130822
Harlingen,
Den 8 dito binnen gekomen de sloepschepen UNION, kapt. John Davey, WALTER MATTHEWS, kapt. A. Galloway, het schoenerschip SARA JANE, kapt. H. Clark, alle drie met ballast van Londen. Uitgezeild het smakschip NEPTHUNUS, kapt. T. Pieters; het kofschip HOOP EN VREES, kapt. Y.P. Piebes, het tjalkschip de VROUW FENNEGINA, kapt. A.C. Renes (opm: kof, kapt. Arend Christiaan Ruiten), alle drie met ballast op avontuur.
LC 270922
Harlingen.
Den 20 dito binnen gekomen het tjalkschip de VROUW FENNEGINA (opm: tjalk), kapt. A.C. Ruiten; het smakschip ZEELUST, kapt. P.E. Boer, beide met hout van Noorwegen;
LC 151022
Harlingen.
Den 4 dito binnen gekomen de sloepschepen WILLIAM, kapt. William Nazeby, ATTALANTE, kapt. James Byrne, het schoenerschip SARA JANE, kapt. H. Clark, alle drie met ballast van Londen; het kofschip HOOP EN VREES, kapt. Y.P. Piebes, met hout van Noorwegen. Uitgezeild de smakschepen de VROUW JANTJE, kapt. A.G. Jonkhoff, ALLEGONDA HILLEGINA, kapt. E.E. Kuilema , de VROUW FENNEGINA (opm: tjalk, kapt. A.C. Ruiten, alle met ballast op avontuur.
1823
Averij Grosse 20-05-1823 Archiefnummer Lew.16.1015
Het schip de VROUW FENNEGINA, kapt. Arend Christiaan Ruiten, vertrok de 20e mei 1823 van Stettin met een lading hout naar Harlingen. De reis verliep voorspoedig, totdat men op de 3e juni wegens verandering van weer moest aanleggen op Spiekeroog. De wind nam voortdurend toe in kracht uit het west-zuid-westen met zware regen en men besloot tot behoud van schip en lading de Jahde binnen te lopen. Dit doende, geraakte het schip op een zandbank en men wierp het anker uit, doch het schip stootte zodanig, dat het zwaar lek geraakte en men genoodzaakt was het anker te kappen. Met westenwind en hoge zee sloeg het schip over de bank heen. Uiteindelijk kwam men met behulp van sjouwerlieden in de haven van Hookzijl, en daar werd, om de schade te herstellen, de lading gelost. De kosten van herstel van het schip liepen hoog op en de schipper kon deze niet betalen terwijl hij in Hookzijl evenmin bodemarij kon bekomen. Hij was derhalve gedwongen een deel van de lading publiek te verkopen om de onkosten te betalen. Na reparatie werd het onverkochte deel van de lading weer ingenomen en bereikte de VROUW FENNEGINA daarmede veilig Harlingen.
De totale schade bedroeg NLG 2.159,43, waarvan alleen al aan het schip NLG 1.397,46.
LC 161223
Advertentie.
Verkoop op gerechtelijk gezag.
Ten overstaan van de heer en Mr. J. Bieruma Oosting, lid van de Rechtbank van Eersten Aanleg, zitting houdende te Leeuwarden, zal op maandagen den 22 december 1823, bij de tweede publicatie, en den 29 daaraan volgende, bij de derde publicatie der verkoop condities, telkens des morgens ten elf uren, op het voormalig Landshuis te Leeuwarden, krachtens vonnis van welgemelde rechtbank, de dato 13 november 1823, behoorlijk geregistreerd, worden geprocedeerd tot verkoop van het gearresteerde Tjalkschip, de VROUW FENNEGINA genaamd, liggende in de haven te Harlingen, en gevoerd door kapitein Abraham Christiaan Ruten(opm: Arend Christiaan Ruiten), lang 19-85/205 Nederlandse ellen, wijd 3-74/108 ellen, hol 1-64/100 dito ellen, voorzien met twee masten, staand en lopend tuigage: verder met deszelfs rondhout, touwwerk enz, zo als hetzelve voor een ieder te zien is; mitsgaders een Noorse jol, met daarbij behorende mast, spriet, roer en roerpen, drie riemen en bootshaak; alles breder bij biljetten omschreven.
opm: volgens LC 231223 was inmiddels NLG 100 geboden de tjalk werd voor NLG 127 gekocht door Albert Harmens Stuur, scheepskapitein te Harlingen; als HOOP ging het schip onder kapt. W.H. Mulder in februari 1824 weer naar zee)
1824
Op 19-02-1824 wordt voor de HOOP door Albert Harms Stuur uit Harlingen een zeebrief aangevraagd voor kapt. Willem Hendrik Mulder
LC 180524
Harlingen.
Den 14 dito binnen gekomen de tjalkschepen HILLEGINA, kapt. W.J. Panman, de VROUW GEZINA, kapt. F.J. Deddes, beide met hout van Dantzig; de kofschepen JACOBA CATHARINA, kapt. D.L. Kuipers, VRIENDSCHAP, kapt. G.H. Haverbult, beide met hout van Noorwegen. Uitgezeild de kofschepen CLARA MARGERETHA, kapt. P.D. Dik, de VROUW ALIDA, kapt. Jan Klasen; de smakschepen de VROUW MARTHA, kapt. D.K. de Groot, de HOOP, kapt. W.H. Mulder, alle op avontuur.
AC 151124
Terschelling, 9 en 10 november. Binnengekomen: Kapitein W.H. Mulder, van Oostrisoer; kapt. G.D. Suk, van Droback. Niets uitgezeild.
LC 211224
Advertentie.
Uit de hand te koop: het Tjalkschip de HOOP genaamd, groot ongeveer 40 rogge lasten of 54 gemeten tonnen, varende onder Nederlandse vlag, met alle deszelfs opstaand en lopend wand, ankers, touwen en verdere toebehoren, zo als hetzelve bevaren wordt door schipper W.A. Mulder (opm: kapt. Willem Hendrik Mulder), liggende in de Noorderhaven te Harlingen. Nadere informatie te bekomen bij de kapitein aan boord, of bij J. en S. Wiarda, cargadoors alhier.
(opm: de tjalk, bouwjaar < 1804, was in 1823 voor NLG 127 aangekocht, zie LC 161223; haar definitieve lot is onbekend, maar sloop ligt voor de hand)