1807
VC09061807
Den 31 Mei bij West Terschelling binnen gekomen E. Hendriks , van Stettin. F. Dublinga, van Christiaansand. J. H. Langen, D. Harms, H. D. Nieveen, H. J. Duintjer, H. Duintjer, J. A. de Jonge , alle van Tonningen.
1808
Op 18-02-1814 wordt voor de TWEE GEZUSTERS door kapt./ eigenaar Hendrik Jurgens Duintjer uit Veendam een zeebrief aangevraagd voor hemzelf
KCO19101808
Van Riga vertrokken
H. J, Duintjer, naar Rotterdam, en J. Domcke, naar Kiel.
Kronieken
1814
RC29101814
te Rendsburg L. F. Kerkstra, van Libau na Hamburg, H. J. Duintjer, van Straalsund na Hamburg.
1815
Geen scheepvaart berichten gevonden
1816
Op 26-03-1816 wordt voor de TWEE GEZUSTERS door kapt./ eigenaar Hendrik Jurgens Duintjer uit Veendam een zeebrief aangevraagd voor hemzelf
LCO27091816
te Rendsburg, F. D. Koster van Stettin, en H. J. Duintjer, van Kiel, beide naar Amsterdam.
1817
LCO07031817
te Rendsburg H. J Duintjer. R. H. Dockman, beide van Kiel naar Rotterdam.
RC28081817
Den 25, na posttijd, arriveerden in de Maas de Schepen
de Margaretha, L. Muller, en de Maria, R. F. Mellema, van Elbing; de Vrouw Tonnegina, E. K. de Wilde, van Dantzig; de Twee Gezusters, H. J. Duintjer, van Bongzyl.
1818
Op 06-04-1818 wordt voor de TWEE GEZUSTERS door kapt./ eigenaar Hendrik Jurgens Duintjer uit Veendam een zeebrief aangevraagd voor hemzelf
LC 120618
Harlingen, 11 juni. Den 8 dito is van hier uitgezeild het smakschip (opm: tjalk) MARIA SOPHIA, kapt. Rinse D. Lovius, met granen naar Londen, en zijn binnen gekomen het kofschip de VROUW LUBBEGINA, kapt. Claas H. de Weerd, met hout van Droback (opm: Drøbak), het kofschip de VROUW ALIDA, kapt. Jan Klasen, met hout van Kragroe (opm: Kragerö), het tjalkschip de TWEE GEZUSTERS, kapt. Hendrik Jurriens Duintjer, met hout van Hamburg
LC 260618
Harlingen, 25 juni. Den 24 dezer zijn van hier uitgezeild het tjalkschip de TWEE GEZUSTERS, kapt. Hendrik J. Duentjer (opm: Hendrik Jurriens Duintjer) en het kofschip de LAMBERTHA, kapt. Feije Remts Coerkamp, beide met pannen naar Hamburg
1819
RC 170719
Amsterdam, 15 juli.
Den 7 juli is te Travemünde, wegens contrarie wind, binnengelopen het schip de TWEE GEZUSTERS, kapitein H.J. Duintjer, van Zoutkamp naar de Oostzee.
LC 051119
Harlingen.
Den 1 november binnen gekomen het smakschip TWEE GEBROEDERS, kapt. Harmen H. Hulst, met hout van Noorwegen; het tjalkschip TWEE GEZUSTERS, kapt. H. J. Duintjer, met balken van Hamburg.
LC 231119
Harlingen. Den 16 november uitgezeild het tjalkschip TWEE GEZUSTERS, kapt. H.J. Duintjer, ledig op avontuur.
1820
Op 04-08-1820 wordt voor de TWEE GEZUSTERS door kapt./ eigenaar Hendrik Jurgens Duintjer uit Veendam een zeebrief aangevraagd voor hemzelf
Geen scheepvaartberichten gevonden
1821
RC 091021
Amsterdam, 7 oktober.
Het schip de TWEE GEZUSTERS, kapt. H.J. Duintjer, van hier naar Lijn (opm: King’s Lyn), is in de ochtendstond van den 2 oktober, bij het Enkhuizerzand ten anker liggende, door zware storm overvallen en zeer lek geworden; de kapitein heeft tot behoud van het schip en lading een anker en touw moeten kappen, hetwelk hem de volgende dag, door een vissersschuit met vier man, die hetzelve gevist hadden, weder aangeboden werd; welke schuit met volk door hem, alzo zijn equipagie en de loods door het aanhoudend pompen zeer afgemat waren, op goede mannen zeggen (opm: bij mondelinge afspraak / overeenkomst), aangenomen werd, om bij hem te blijven en het schip naar Amsterdam terug te brengen, alwaar het den 4 oktober, onder aanhoudend pompen, aangekomen is, en moet lossen, om te repareren.
1822
Op 16-08-1822 wordt de zeebrief van de TWEE GEZUSTERS teruggezonden, zonder opgave van reden.
Een aanvraag voor een nieuwe zeebrief is niet gevonden.