1814
Op 19 april 1814 werd de eerste zeebrief verstrekt voor de smak TWEE GEBROEDERS, aangevraagd door Lammert Martens Hoekstra, Schiermonnikoog, voor zichzelf als kapitein.
1816
Op 1 mei 1816 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de smak TWEE GEBROEDERS, aangevraagd door Lammert Martens Hoekstra, Schiermonnikoog, voor zichzelf als kapitein.
1818
Op 30 juni 1820 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de smak TWEE GEBROEDERS, aangevraagd door Lammert Martens Hoekstra, Schiedam, voor zichzelf als kapitein.
1819
Burgerlijke stand Schiermonnikoog, overlijdens register 1819.
In het jaar een duizend acht honderd en negentien, den zestienden der maand augustus, zijn voor ons Grietman Officier van den Burgelijken Stand der Grietenij Schiermonnikoog, provincie Vriesland, gecompareerd, Willem B. Hofman, oud vier en vijftig jaren en van beroep zeeman, en Gerrit Foppes Karst, oud zes en twintig jaren, mede van beroep zeeman, beide comparanten woonachtig te Schiermonnikoog, welke ons verklaard hebben; dat Lammert Martens Hoekstra, oud zes en veertig jaren, in leven beroep zeeman, gehuwd, zoon van wijlen Marten Gerrits Hoekstra, en Aukje Lammerts, in leven woonachtig alhier, op de achtsten der maand der maand augustus, des voormiddags ten half twaalf uren, op reis van Amsterdam naar Schiermonnikoog, in zijn schip is overleden; en hebben de declaranten deze acte, na dat hun dezelve was voorgelezen, nevens ons ondertekend.
J. Stachouwer,
W.B. Hofman,
Gerrit F. Karst.
1820
Monsterrol: 1820-19
Datum: 29-03-1820
Scheepsnaam: Twee Gebroeders
Scheepstype: niet vermeld
Grootte: niet vermeld
Bewaarplaats: Groningen, Groninger Archieven (Groningen)
1822
Op 2 juli 1822 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de smak TWEE GEBROEDERS, aangevraagd door P.F. Visser, Schiermonnikoog, voor zichzelf als kapitein.
1824
Op 28 juni 1824 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de smak TWEE GEBROEDERS, aangevraagd door P.F. Visser, Schiermonnikoog, voor zichzelf als kapitein.
1826
Op 5 augustus 1826 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de smak TWEE GEBROEDERS, aangevraagd door P.F. Visser, Schiermonnikoog, voor zichzelf als kapitein.
AC 281026
Texel, 26 oktober. Binnengekomen: WISSELVALLIGHEID, kapt. W. van Noord en DIANA VAN NYMEGEN, kapt. C.P. Crook, beide van Malaga; TWEE GEBROEDERS, kapt. P.T. Visser, van Londen; VROUW GEERDINA, kapt. L. Sok, van Petersburg naar St. Malo, als bijlegger om tegenwind.
1828
AH 100528
Carga-lijsten: Amsterdam, 8 mei. TWEE GEBROEDERS, kapt. P.F. Visser, van Wismar; DE VROUW CATHARINA, kapt. L.K. de Jong, van Heiligenhafen; WILLEM DE EERSTE, (stoomboot), kapt. J. van den Oever, van Hamburg; DE PLANTER, kapt. C. Jessen, van Demerary.
Op 25 augustus 1828 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de smak TWEE GEBROEDERS, aangevraagd door P.F. Visser, Schiermonnikoog, voor zichzelf als kapitein.
AH 151128
Carga-lijsten. Amsterdam, 15 november. DE HOOP, kapt. H. Kuit, van Genua; DE JONGE PIETER, kapt. J.R. Brons, TWEE GEBROEDERS, kapt. P.F. Visser en GEZINA CATHARINA, kapt. H.R. Stutvoet, van Koningsbergen;
1830
AH 170230
Amsterdam, 16 februari. Opgave van de schepen onder Nederlandse vlag, welke in het jaar 1829 te Wismar zijn aangekomen en ook van daar weder vertrokken.
Schepen: |
Kapiteins: |
Vertrokken van: |
Vertrokken naar: |
DRIE GEBROEDERS |
J. Drews |
Zoetkamp |
Frankrijk |
EENZAAMHEID |
B.T. Rasker |
Zoetkamp |
Duinkerken |
VROUW LIA |
J. van Dijk |
Zoetkamp |
Havre |
GOEDE HOOP |
R.J. Slomp |
Zoetkamp |
Zoetkamp |
TWEE GEBROEDERS |
P.F. Visser |
Engelsmansplaat |
Duinkerken |
TWEE AFW. ZUSTERS |
J.T. de Boer |
Rendsburg |
Noordzee |
MORGENSTAR |
K.H. Meier |
Delfzijl |
Noordzee |
DRIE GEBROEDERS |
J.J. Orze |
Schiermonnikoog |
Duinkerken |
VROUW ABERDINA |
P.J. Mooi |
Rendsburg |
Antwerpen |
EENZAAMHEID |
B.T. Rasker |
Duinkerken |
Duinkerken |
VROUW JANTJE |
W.J. Pronk |
Groningen |
Holland |
VIGELANTIE |
H.J. Oortjes |
Rendsburg |
Antwerpen |
BOUWINA |
H.J. Dekker |
Ostende |
Amsterdam |
ROELINA |
M.G. Lewer |
Delfzijl |
Zaandam |
CATHARINA |
H.R. Veling |
Rendsburg |
Holland |
VROUW JANTJE |
J.E. Scherpbier |
Rendsburg |
Holland |
TWEE GEBROEDERS |
R.R. Onner |
Hamburg |
Holland |
MARGARETHA |
H. Mees |
Amsterdam |
Amsterdam |
SARA |
H.G. Bottje |
Amsterdam |
Holland |
CATHARINA |
H.G. Lever |
IJarmouth |
Amsterdam |
VROUW PETINA |
K.D. Mulder |
Amsterdam |
Amsterdam |
MARIA MARGRIETA |
D.H. Duit |
Amsterdam |
Amsterdam |
TWEE GEBROEDERS |
J.J. Borst |
Amsterdam |
Holland |
GOEDE HOOP |
D.D. de Jonge |
Caen |
Holland |
DRIE GEBROEDERS |
B.W. Donnama |
Amsterdam |
Holland |
EENDRAGT |
H.T. Smit |
Amsterdam |
Amsterdam |
VROUW ANTJE |
O.G. Smit |
Rouaan |
Holland |
HENDRIKA |
R.G. Sap |
Dordrecht |
Amsterdam |
VRIENDSCHAP |
E.H. Switters |
Amsterdam |
Holland |
ANNA SOPHIA |
S.O. Visser |
Dordrecht |
Holland |
WELDAAD |
B.E. Boll |
Antwerpen |
Overwinterd |
GOEDE HOOP |
W. Arents |
Muiden |
Holland |
AH 190630
Carga-lijsten. Amsterdam, 18 juni. PRINS VAN ORANJE, kapt. W. Blom, van Soerabaija; HOOP EN VERWACHTING, kapt. J.A. Schuring, van Porto; DE WELDAAD, kapt. B.E. Boll, van Cardiff; MARGINA MARGARETHA, kapt. H.J. Oortjes, JONGE CORNELIA, kapt. R.A. Oortjes, TWEE GEBROEDERS, kapt. P.F. Visser en TWEE GEBROEDERS, kapt. W.R. Lukens, van Koningsbergen;
AH 300630
Advertentie. In lading liggende schepen te Amsterdam.
Naar Dantzig. De Nederlandse smak DE TWEE GEBROEDERS, kapt. P.F. Visser. Adres bij Kranenborg & Van Mourik en de Wed. P. Poolman Jzn. & Zn.
RC 100830
Amsterdam, 8 augustus. Het schip DE TWEE GEBROEDERS, kapt. P.F. Visser, van Amsterdam naar Dantzig, is volgens rapport van de loods, niet de 2e dezer, maar de 1e uit het Vlie naar zee gezeild.
AH 211030
Carga-lijsten. Amsterdam, 20 oktober. DE TWEE AFWEZIGE ZUSTERS, kapt. J.T. de Boer en MARTHA, kapt. J.R. de Jong, van Koningsbergen; ANNEGINA, kapt. A.D. Pot, TWEE GEBROEDERS, kapt. P.F. Visser, van Dantzig; MARGARETHA, kapt. M.L. de Boer, van Stettin; PHILOMELE, kapt. T. Schulper, van Tonningen.
1831
Op 28 februari 1831 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de smak TWEE GEBROEDERS, aangevraagd door P.F. Visser, Schiermonnikoog, voor zichzelf als kapitein.
AH 310531
Terschelling, 24 mei. Binnengekomen: 26 mei. DE TWEE GEBROEDERS, kapt. D.J. de Groot, van Memel; JANNA, kapt. C.F. Bock, van Koningsbergen; DE TWEE GEBROEDERS, kapt. P.F. Visser, van Koningsbergen; CATHARINA, kapt. H.R. Veling, van Koningsbergen; ACHINA, kapt. D. Rijkens, van Koningsbergen; EUROPA, kapt. K.J. Scholtens, van Koningsbergen; DE VRIENDSCHAP, kapt. D. Geuchies, van Koningsbergen; ANTJE, kapt. S.K. de Vries, van Danzig; ELSABE, kapt. J.S. Jaski, van Danzig.
AH 020631
In lading liggende schepen te Amsterdam:
Naar Danzig. De Nederlandse smak DE TWEE GEBROEDERS, kapt. P.F. Visser. Adres bij Kranenborg & Van Mourik; de Wed. P. Poolman Jzn. & Zn.
Naar Danzig. Het Nederlandse kofschip DE VROUW MARGARETHA, kapt. A.T. Steffens. Adres bij de Wed. Jan Salm & Meijer; en H.A. Hespe.
AH 110831
Vlie, 8 augustus. Vertrokken: DE TWEE GEBROEDERS, kapt. P.F. Visser, naar Koningsbergen; DE VROUW GEERTRUI, kapt. Bekkering, naar Stettin; DE VROUW CATHARINA, kapt. N.J. Boomgaard, naar Noorwegen;
AH 021231
Terschelling, 27 november.
Binnengekomen: KUHLENBORN, kapt. M.P. Marcussen, van Dago; DE VROUW JANTJE, kapt. W.T. Pronk, van Memel; DE TWEE GEBROEDERS, kapt. P.F. Visser, van Koningsbergen; ATTENTIA, kapt. A.R. Sikkens, van Pilau; DE VROUW GEBINA, kapt. P.J. de Vries, van Rostock; DE VROUW GEZINA, kapt. A.W. Banting, van Nijborg; DE TWEE GEBROEDERS, kapt. H. Melchert, van Nijborg; DE VROUW ANNA, kapt. H.J. Nagel, van Neustadt; DE TWEE GEBROEDERS, kapt. F. Daniels, van Neustadt; PIETERDINA, kapt. H.R. Duit, van Neustadt; HENDRIKA, kapt. J.O. Visser, van Heiligenhafen; ONDERNEMING, kapt. T.J. Hazewinkel, van Friedrichstadt; DE VROUW MARCHINA, kapt. H.T. Blaauw, van Friedrichstadt; DE VROUW MARIA, kapt. H. Clenssen, van Tonderen (opm: Tönder); FORTUNA, kapt. T.S. Meynerts, van Husum, liggen allen in quarantaine. HOOP OP WELVAART, kapt. K.H. Zuininga, van Christiansand. Met verlies van ankers en touwen en meer andere schade, is met assistentie van een loodsschuit, in de haven van Terschelling gebracht.
AC 211231
Terschelling, 15 december. Van de quarantaine ontslagen: DE TWEE GEBROEDERS, kapt. P.F. Visser, van Koningsbergen.
1832
AH 050432
Vlie, 2 april. Vertrokken: MARGARETHA, kapt. H.J. Veen, op avontuur; VROUW GEZINA, kapt. H.H. Veen, op avontuur; TWEE GEBROEDERS, kapt. P.F. Visser, op avontuur; JONGE JAN, kapt. D.E. Bruininger, op avontuur; YPEUS, kapt. H. de Weerd Jr., op avontuur; JANTINA, kapt. H. de Weerd, op avontuur; VROUW JANTINA, kapt. G.G. Smit, op avontuur; AURORA, kapt. C.H. Hazewinkel, op avontuur; HILLEGINA, kapt. H.J. Panman, op avontuur; ANNA ELISABETH, kapt. E.G. Boekhout, op avontuur; LUDOVICUS THEODORUS, kapt. J.A. Zijl, op avontuur; VRIENDSCHAP, kapt. J.J. Brand, op avontuur; HOOP, kapt. R.W. Vos, op avontuur; MARGARETHA, kapt. H.K. Dijkhuis, op avontuur; JONGE CORNELIA, kapt. R.H. Oortjes, op avontuur.
1833
Op 12 juni 1833 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de smak TWEE GEBROEDERS, aangevraagd door P.F. Visser, Schiermonnikoog, voor zichzelf als kapitein.
AH 170933
Binnengekomen: Terschelling, 10 september. DE TWEE GEBROEDERS, kapt. P.F. Visser, FENNEGINA, kapt. H.H. Duit en DE MORGENSTER, kapt. K.H. Meyer, van Dantzig; ROELINA, kapt. K.J. Pronk, van Eckernförde; DE GOEDE HOOP, kapt. L.B. Flonk, van Rostock; DE JONGE HENDRIK, kapt. W.T. Hitman, van Riga; DE JONGE WILLEM, kapt. W.J. Mellema, van Koningsbergen;
1835
AH 280335
Binnengekomen: Terschelling, 23 maart. Binnengekomen: DE VROUW JANTJE, kapt. J.E. Scherpbier, van Hamburg; DE DRIE GEBROEDERS, kapt. B. Rofer, van Bremen; DE VROUW ALIDA, kapt. A.A. Borgman, van Hamburg; DE TWEE GEBROEDERS, kapt. P.F. Visser, van Koningsbergen.
Op 25 juli 1835 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de smak TWEE GEBROEDERS, aangevraagd door P.F. Visser, Schiermonnikoog, voor zichzelf als kapitein.
AH 100835
Binnengekomen: Uitgezeild: Vlie, 6 augustus. ZEVEN GEZUSTERS, kapt. T. Bron, naar Newcastle; DIANA, kapt. G.R de Boer, naar Egersund; BEURS VAN AMSTERDAM, kapt. J.H. Savert, naar Hamburg; TWEE GEBROEDERS, kapt. P.F. Visser, op avontuur.
AH 061135
Advertentie. Schepen in lading. Naar Koningsbergen. Het Nederlands smakschip DE TWEE GEBROEDERS, kapt. Pieter Feyes Visser. Adres bij Kranenborg en Zonen en de Wed. P. Poolman Jzn. en Zoon.
1836
PGC 221136
Het schip de TWEE GEBROEDERS, kapt. P.F. Visser (opm: smak, bouwjaar vermoedelijk 1809; kapt. Pieter Feijes Visser), van Stettin naar Zaandijk, is, volgens brief van Delfzijl van den 16 november, in den nacht tussen den 14 en 15 dito, tussen Schiermonnikoog en Ameland, geheel verongelukt; twee dochters van den kapitein (opm: Elisabeth Oelrichs Visser, 15, en Brechje Visser, 10) zijn daarbij verdronken, doch de kapitein zelve door de hieronder gemelde kapt. Brahms gered en den 16 dito te Delfzijl aangebragt. (opm: zie ook LC 061236)
LC 061236
Schiermonnikoog, den 29 november 1836.
Aan de Redders van onze weduwen en wezen
Ontvangt waardste Landgenoten en hooggeachte medechristenen! onzen gevoelvolle dank voor uwe hulp, ons in den nood zoo mildelijk bewezen. Veel, boven verwachting veel, hoe zouden wij het niet erkennen! hebt gij ten behoeve van onze ongelukkigen gedaan en opgeofferd, ja, door de werken uwer barmhartigheid zien wij (zoo als eerlang bij een nauwkeurig verslag nader blijken zal) ene redding aangebracht, waarop wij bij den aanvang onzer werkzaamheden geenszins hadden durven hopen. Dan, terwijl wij U hiervoor met geheel ons hart die hulde aanbieden, die u zo rechtmatig toekomt, menen wij niet voor U te mogen verbergen, dat onze Gemeente op nieuw, onder het bestuur ener aanbiddelijke voorzienigheid, door ene zware ramp is bezocht geworden. Op den 14 dezer maand is namelijk een van onze Koopvaardijschepen, op den terugreis uit de Oostzee, enige mijlen van Ameland plotseling gezonken (opm: zie PGC 221136); de Kapitein Pieter Feijes Visser, wien het schip voor de helft behoorde, deszelfs vrouw en zoon (eerst met de boot gevlucht en vervolgens met een ander schip te Delfzijl aangekomen) hebben daarbij alles, zelfs de nodigste klederen verloren en verkeren in de diepste armoede, terwijl twee dochters hun graf in de golven gevonden hebben. De wonde door dit laatste verlies aan diepbedroefde ouders toegebracht kan nu voorzeker gene sterfelijke hand genezen; doch zoudt gij die dit leest en hiertoe in staat zijt, hen niet met enig blijk van uwe deelneming verblijden, hen niet met uwe giften in hunne behoeftige omstandigheden ondersteunen en daardoor niet, voor zo ver zulks nog kan geschieden, hunne rampen lenigen willen?
Hoe landgenoten en medechristenen! Zouden wij, na de ondervinding die wij van uwe liefde hebben, hieraan nog kunnen twijfelen? Neen, met grond vertrouwen wij, dat ook deze onze poging ten behoeve van onze nieuwe ongelukkigen, die wij bij deze aan uwe christelijke barmhartigheid aanbevelen, niet vruchteloos zijn — maar de God en Vader van alle vertroosting andermaal uwe harten zal bewegen, om enige penningen ten Kantore dezer Courant of rechtstreeks aan den Predikant op het Eiland in te zenden.
De Commissie voor noodlijdenden te Schiermonnikoog,
Namens dezelve, H. W. Hundlingus, Predikant en Lid.