Inloggen
BRITSUM - ID 1146


Kroniekberichten

Datum 27 juni 1908
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Binnenlandse berichten, diverse

Amsterdam, 26 juni. Het door de heren Vinke & Co. voor de Stoomvaart Maatschappij Oostzee aangekochte stoomschip NETTUNO zal in de vaart worden gebracht onder de naam BRITSUM.

Afbeelding
Datum 30 januari 1909
Krant AH - Algemeen Handelsblad
Type bericht Strandingen, verongelukking en vermissing

Mutaties in de vloot.
Aan het hoofd van onze geregelde stoomvaartlijnen staat ook thans nog het complex van de bij de ‘Nederlandsche Scheepvaart-Unie’ aangesloten Maatschappij ‘Nederland’, de ‘Rotterdamsche Lloyd’ en de ‘Koninklijke Paketvaart Maatschappij’.
In het afgelopen jaar bleven de 3 maatschappijen alle krachtig voortwerken aan de verdere vernieuwing en uitbreiding van hun vloot. De ‘Nederland’ kreeg in de vaart de vrachtboten SUMATRA en BILLITON, beide gebouwd door de Koninklijke Maatschappij ‘De Schelde’ te Vlissingen en beide groot ongeveer 5.900 bruto reg. ton. 2) Te Amsterdam staat bij de ‘Nederlandsche Scheepsbouw Maatschappij’ nog een vrachtboot van hetzelfde type - met de naam NIAS - op stapel. De ‘Rotterdamsche Lloyd’ kon nog meer nieuwe schepen in dienst stellen, namelijk 1 mailstomer met de naam TABANAN (5.600 ton) en 3 vrachtboten met de namen MENADO, TERNATE en MEDAN, alle metende ongeveer 5.900 ton. De TABANAN is gebouwd door ‘De Schelde’, die ook machines en ketels heeft geleverd voor de bij de heren Bonn & Mees te Rotterdam gebouwde MENADO, terwijl de TERNATE en MEDAN afkomstig zijn van de werf van de heren Wm. Hamilton & Co. te Port Glasgow. Bij Bonn & Mees is nog in aanbouw de vrachtboot GORONTALO, van hetzelfde type als de MENADO. ‘De Schelde’ zorgt ook voor machines en ketels van dat schip en heeft enige tijd geleden bovendien opnieuw opdracht gekregen voor de bouw van een mailstomer, die TAMBORA is gedoopt en te zijner tijd de GEDÉ - laatst overgeblevene van de ouderwetse mailboten - zal vervangen. Tegenover deze aanwinsten staat het verlies van de ARDJOENO en SALAK, die beide naar het buitenland werden verkocht. Gebouwd in 1891, waren zij groot ruim 2.500 ton.
Aan de vloot van de ‘Koninklijke Paketvaart Maatschappij’ zijn in 1908 toegevoegd niet minder dan 9 schepen. Van de werven van de Maatschappij voor Scheeps- en Werktuigbouw ‘Fijenoord'’ zijn afkomstig de VAN SPILBERGEN, VAN NECK en LE MAIRE, alle van ongeveer 2.900 ton benevens REYNIERSZ en DE HAAN van ongeveer 1.700 ton. De ‘Nederlandsche Scheepsbouw Maatschappij' leverde de VAN HOORN (1.700 ton) en de RUMPHIUS (2.000 ton), terwijl Bonn & Mees bouwden de stoomlichters BENOA en KALMOA, beide van 330 ton. Te water gelaten zijn, op stapel staan of in aanbouw zijn gegeven bij de Maatschappij ‘Fijenoord’ de stoomschepen SWAERDECROON en ATJEH, resp. van 1.700 en 400 ton, benevens 2 passagiers- en vrachtstomers van ongeveer 2.900 ton; bij de ‘Nederlandsche Scheepsbouw Maatschappij’ de VAN HEEMSKERCK en VAN LINSCHOTEN, beide van 3.100 ton. De ‘Paketvaart’ ontwikkelt de laatste jaren dus wel een bijzondere activiteit.
Nu de lijn op Onze West. Voor de ‘Koninklijke West-Indische Maildienst’ kwamen ten behoeve van de nieuwe dienst van Suriname op New York (zie hieronder) 4 stoomschepen in de vaart, waarvan 2 - de SURINAME en SARAMACCA - gebouwd door de ‘Nederlandsche Scheepsbouw Maatschappij’ en de andere - met name COPPENAME en MAROWIJNE - afkomstig van een werf te Belfast. Hun bruto inhoud loopt uiteen van 3.100 tot 3.200 ton.
De ‘Holland Amerika Lijn’ bracht in de dienst op New York het reuzenschip ROTTERDAM van ongeveer 24.000 ton. Wegens de grote slapte in de vaart op Amerika werd het na een paar reizen in afwachting van betere tijden, opgelegd. Overigens hadden in het scheepspark van deze maatschappij geen veranderingen plaats.
Door de ‘Koninklijke Hollandsche Lloyd’, die in de loop van 1908 het bedrijf van de ‘Zuid-Amerika Lijn’ overnam, is bij ‘De Schelde’ in aanbouw gegeven een passagiers- en vrachtstomer van ongeveer 6.500 ton, die bestemd is om FRISIA te heten. Een tweede schip van hetzelfde type - met name HOLLANDIA - staat in Engeland op stapel.
Van de vaste lijnen van de Europese vaart dient weer in de eerste plaats te worden genoemd ‘Koninklijke Nederlandsche Stoomboot Maatschappij’ van Amsterdam. Haar werden door de N.V. Werf voorheen Rijkée & Co. te Rotterdam geleverd de stoomschepen JUNO en CERES, elk van 1.750 ton, terwijl aan dezelfde werf in de loop van het jaar opdracht werd verstrekt tot de bouw van een stoomschip van 4.000 ton laadvermogen, aan hetwelk de naam POLLUX is gegeven. Verkocht zijn de stoomschepen MINERVA (870 ton), MERCURIUS (880 ton), SATURNUS (880 ton), CLIO (600 ton) en STELLA (1.500 ton), op de CLIO na allemaal schepen van respectabele leeftijd.
Over de opdracht van de bouw van de nieuwe dag-boten voor de Stoomvaart Maatschappij ‘Zeeland’ is in de pers zoveel te doen geweest, dat wij over deze kwestie thans gevoegelijk kunnen zwijgen; de beslissing eenmaal gevallen zijnde is het „napraten" - hier te lande anders nog al in trek - gelukkig bijna geheel achterwege gebleven. De boten krijgen de volgende afmetingen: Lengte over alles 364 voet, breedte 42.6 en diepte 26 voet. De gecontracteerde snelheid bedraagt 21 knopen in de gewone dienst met lading, terwijl op de gemeten mijl een vaart van 22½ knopen moet worden gehaald. Geen van de overige lijnen in deze categorie heeft het tot uitbreiding van de vloot kunnen brengen; verliezen vallen gelukkig ook niet te boeken. Bij het overig deel van de stoomvloot zijn echter tamelijk veel mutaties voorgekomen.
Nieuw in de vaart kwamen de stoomschepen: PARKHAVEN van de Maatschappij s.s. ‘Parkhaven’ te Rotterdam (directie Gebr. Van Uden), groot 6.250 ton; FRIESLAND (700 ton), van de ‘Scheepvaart en Steenkolen-Maatschappij’ te Rotterdam; JOHANNA (1.100 ton), oorspronkelijk gedoopt WILHELMINA, van de rederij Jos. de Poorter te Rotterdam.
De PARKHAVEN is in Engeland op stapel staande, aangekocht; de beide andere zijn afkomstig van Nederlandse werven.
Uit het buitenland aangekocht werd door de Stoomvaart Maatschappij ‘Oostzee’ te Amsterdam het stoomschip BRITSUM (2.100 ton); naar het buitenland verkocht werden de stoomschepen JOHANNA (1.150 ton) van de rederij Jos. de Poorter en INDIAAN (1.900 ton) van de Stoomvaart Maatschappij ‘Triton’ beide te Rotterdam.
Door schipbreuk gingen verloren de te Rotterdam thuis behorende stoomschepen NOORDWIJK (2.050 ton) van de firma Erhardt & Dekkers, Zwijndrecht (2.100 ton) van de Stoomvaart Maatschappij ‘De Maas’ en SANTDUO (2.000 ton) van de firma Van Santen & Co.
Ultimo december 1908 bleven in aanbouw:
Voor de Stoomvaart Maatschappij ‘Triton’ bij Bonn & Mees het stoomschip TERSCHELLING (3.500 ton);
voor de ‘Nederlandsche Lloyd’ te Rotterdam bij de N.V. Werf voorheen Rijkée & Co. het stoomschip DUIVELAND (1.150 ton);
voor de met de voorgaande rederij nauw verwante ‘Scheepvaart- en Steenkolen-Maatschappij’ bij dezelfde werf het stoomschip SCHIELAND (850 ton); voor ‘Van Nievelt, Goudriaan & Co’s Stoomvaart Maatschappij’ te Rotterdam bij de ‘Rotterdamsche Droogdok Maatschappij’ een stoomschip van 4.500 ton draagvermogen; voor de rederij A.C. Lensen te Terneuzen, bij een Engelse werf een stoomschip van 3.700 ton draagvermogen.
Opmerking verdient tenslotte, dat het stoomschip BURGEMEESTER 'S JACOB (3.000 ton) van de in liquidatie getreden Scheepvaart Maatschappij ‘Neptunus’ overging in handen van de firma Wm. Ruys & Zn., die het onder de naam WIERINGEN in de algemene vrachtvaart bleef exploiteren.
Meer en meer komen voor onze vaderlandse rederijen ook zeelichters in gebruik. Vooraan gaat hierbij de ‘Nederlandsch-Indische Tankstoomboot Maatschappij’ te 's-Gravenhage, voor welke vennootschap onlangs bij de ‘Nederlandsche Scheepsbouw Maatschappij’ en de ‘Rotterdamsche Droogdok Maatschappij’ resp. 1 en 2 zee-tanklichters van ongeveer 1.200 ton te water liepen. Zij zijn bestemd voor de Indische vaart. De firma Phs. van Ommeren te Rotterdam heeft eveneens 2 van dergelijke lichters laten bouwen - met name FRISIA en NEERLANDIA - van ongeveer 750 ton elk, die beide emplooi vinden in de Europese wateren.
Met betrekking tot de zeilvloot hebben wij alleen de aandacht te vestigen op het verlies van de fregatten EMANUEL (1.800 ton) van de ‘Reederij Z.S. Emanuel’ te Rotterdam en ADRIANA (1.800 ton) van de rederij J.U. Smit te Alblasserdam. De EMANUEL is bij Nieuw Caledonië vergaan; de ADRIANA is onlangs te Rio de Janeiro wegens schade binnengelopen zijnde, afgekeurd en daarna verkocht. Onze zeilvloot voor de oceaanvaart telt dientengevolge momenteel nog slechts 6 schepen.
2) Voor zover niet anders aangegeven, worden in dit opstel met “ton" bedoeld “bruto registertonnen"

Afbeelding
Datum 22 oktober 1909
Krant RN - Rotterdamsch Nieuwsblad
Type bericht Binnenlandse berichten, diverse

IJmuiden, 20 oktober. Het Nederlandse stoomschip BRITSUM passeerde hier heden van Archangel naar Zaandam met verlies van een gedeelte deklast. Door de storm werd ook de verschansing enigszins beschadigd.

Afbeelding
Datum 18 april 1912
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Vrachten, bevrachtingen

Jaarverslag Stoomvaart Maatschappij “Oostzee”. In aansluiting aan het bericht, opgenomen in ons avondblad van gisteren, ontlenen wij aan het verslag over 1911 van de Stoomvaart Maatschappij “Oostzee” te Amsterdam, nog het volgende:
In het vorige verslag werd er reeds op gewezen, dat de schepen voor de wintermaanden tot veel betere vrachtcijfers bevracht waren dan het jaar daarvoor. Deze reizen zijn dan ook over het algemeen zeer meegevallen. In de loop van het seizoen, vooral tegen de herfst, waren de algemene toestanden op de vrachtenmarkt veel beter en de Maatschappij heeft daarvan tot op zekere hoogte kunnen profiteren. Sedert het einde van het jaar is de toestand nog gunstiger geworden, zodat men ook voor 1912 een gunstige exploitatie verwacht. De schepen waren, zoals gewoonlijk, gedurende de winter in de vaart op de Plata rivier en gedurende de zomer en herfst voeren zij van de Witte Zee en de Oostzee tot verschillende vrachtcijfers, die echter geregeld een gestadige verbetering aantoonden. Van belangrijke averijen bleef de Maatschappij verschoond. De stoomschepen BRITSUM en HEELSUM passeerden hun survey; het laatste passeerde het no. 8 survey, waarvoor de boot de gehele maand december uit de vaart genomen moest worden. Overigens zijn alle schepen in de beste orde en voldoen geheel aan de eisen, gesteld door de scheepvaartinspectie.
De alom onder de werklieden heersende onrust geeft grote zorg aan de scheepvaart maatschappijen. De oponthouden worden overal langer en de exploitatiekosten stijgen zeer. De staking in de steenkoolmijnen in Engeland heeft een grote stoornis in het verkeer teweeg gebracht en als direct gevolg hiervan zullen de steenkoolprijzen voor het lopende jaar ongetwijfeld belangrijk verhoogd zijn.
De exploitatie gaf een voordelig saldo van NLG 206.490 (NLG 120.258) en de winst- en verliesrekening wijst na aftrek van alle exploitatie- en beheerskosten, alsmede van de interest, een zuiver winstcijfer aan van NLG 155.226 (NLG 68.263), waarvan NLG 130.000 (NLG 63.000) bestemd is voor afschrijving op de boekwaarde van de stoomschepen, terwijl een dividend van 2½ procent (v.j. nihil) uitgekeerd wordt en een onverdeeld winstsaldo van NLG 226 op nieuwe rekening overgaat.

Afbeelding
Datum 18 september 1913
Krant AH - Algemeen Handelsblad
Type bericht Uitspraak Raad voor de Scheepvaart (bijvoegsel Staatscourant)

Raad voor de Scheepvaart. In een van de jongste zittingen van de Raad voor de Scheepvaart werd nog uitspraak gedaan betreffende het beroep van de N.V. Stoomvaart Maatschappij ‘Oostzee’, ten aanzien van een voorschrift gegeven door de waarnemende inspecteur van de Scheepvaartinspectie met betrekking tot het stoomschip BRITSUM. De Scheepvaartinspectie had aan de Maatschappij ‘Oostzee’ als eigenares van het stoomschip BRITSUM voorgeschreven, dat de bovenbrug van dit schip, welke bovenbrug thans is beperkt tot het dek boven het stuurhuis en de kaartenkamer, naar voren en met vleugels tot aan de zijden van het schip moet worden doorgetrokken. Tegen dit voorschrift kwam de Maatschappij ‘Oostzee’ in beroep.
De Scheepvaartinspectie had deze maatregel voorgeschreven op grond van het feit, dat op de BRITSUM en wanneer deze een deklading heeft, welke 2 meter boven de bak uitsteekt, steeds genavigeerd wordt van de bovenbrug af, daar de gewone brug daartoe te laag is gelegen; dat nu, doordien de bovenbrug niet is doorgetrokken naar de zijden van het schip, degeen die de navigatie leidt, niet kan zien wat er ter zijde van het schip geschiedt, hetgeen vooral bij het binnenvaren van nauwe vaarwaters als kanalen, havens enz. noodzakelijk is en hij evenmin kan waarnemen of de zijlichten behoorlijk branden. De directeur van genoemde Maatschappij heeft erkend dat het stoomschip BRITSUM meermalen een deklading heeft, welke 2 meter boven de bak uitsteekt en dat in dat geval steeds van de bovenbrug wordt genavigeerd, maar dat hij evenwel opkomt tegen het door de Scheepvaartinspectie gegeven voorschrift en zulks op de volgende gronden: Ten eerste omdat het stoomschip BRITSUM in het bezit is van een certificaat van deugdelijkheid en een certificaat voor de houtvaart; ten tweede omdat de navigatie behoorlijk van de bovenbrug kan geschieden en hetgeen vereiste is dat degeen die het commando heeft langs de zijden van het schip kan zien. Ook de gezagvoerder van de BRITSUM heeft verklaard, dat dit stoomschip meermalen een deklading, als voorgeschreven, vaart en dat alsdan van de bovenbrug genavigeerd wordt en dat naar zijn oordeel steeds voldoende van de bovenbrug kan worden uitgekeken en dat het schijnsel van de zijlichten ook van de bovenbrug is te zien. De beneden-brug loopt over de gehele breedte van het schip, terwijl de bovenbrug beperkt is tot het dek van het stuurhuis en de kaartenkamer en strekt zich derhalve niet uit tot de zijden van het schip. Op de bovenbrug bevinden zich de stuurinrichting en het kompas, terwijl de telegraaf zich op de beneden-brug bevindt.
De Raad is van oordeel dat de eerste grond waarop de Stoomvaart Maatschappij ‘Oostzee’ tegen het door de Scheepvaartinspectie gegeven voorschrift, opkomt, niet juist is, daar, al heeft het schip een certificaat van deugdelijkheid en een certificaat voor de houtvaart, genoemde inspectie bevoegd is voorschriften te geven, welke in verband met de bepalingen van de Schepenwet noodzakelijk zijn voor de veiligheid en zeewaardigheid van het schip. Al acht de Raad het wenselijk dat de door de inspectie bedoelde uitbreiding van de bovenbrug zal geschieden, kan elke wenselijke verbetering niet leiden tot het geven van een verplichtend op te volgen voorschrift. Indien de bovenbrug niet wordt vergroot, zal daardoor de zeewaardigheid en de veiligheid van het schip niet in gevaar worden gebracht en wordt de bediening van het schip niet dermate bemoeilijkt dat het voorschrift gerechtvaardigd is te achten, daar het geen bepaald vereiste is, dat degeen die de navigatie leidt, langs de zijden van het schip kan zien en dat bovendien, indien zulks toch nodig mocht blijken te zijn, iemand op de benedenbrug staande en van daar langs de zijden van het schip kan zien, zeer gemakkelijk zijn bevinding aan degeen, die navigeert, kan meedelen.
De Raad is echter van oordeel dat het zeer noodzakelijk is, dat ingevolge de aanwijzing van de scheepvaartinspectie, de telegraaf op de bovenbrug wordt aangebracht. De directeur van de Stoomvaart Mij. ‘Oostzee’ heeft verklaard, dat zulks zal geschieden. De Raad overweegt, dat derhalve de noodzakelijkheid niet is gebleken, het door de Scheepvaartinspectie gegeven voorschrift te handhaven en doet daarom genoemd voorschrift, tot doortrekking van de bovenbrug naar voren en met vleugels tot aan de zijden van het stoomschip BRITSUM, te niet.

Afbeelding
Datum 28 november 1914
Krant RN - Rotterdamsch Nieuwsblad

IJsberichten. Gotenburg, 23 november. In Sandvik wordt als laatste vaartuig het Nederlandse stoomschip BRITSUM beladen. Verschenen vrijdag was de gehele Alnosund van Calsvik tot het Klingervaarwater met ijs bedekt, doch de scheepvaart werd er niet ernstig door gehinderd.

Afbeelding
Datum 04 december 1914
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant

(Geen plaats of datum) De Duitse marine heeft weer verscheidene houtladingen in de Oostzee aangehouden. Ondermeer werd het Nederlandse stoomschip BRITSUM, van Umea naar Amsterdam, opgebracht naar Swinemünde, terwijl de JARL en HANNA, naar Amsterdam bestemd, werden verhinderd de reis voort te zetten van Trelleborg, waar zij blijkbaar hebben moeten binnenlopen. (opm: bekort)

Afbeelding
Datum 04 december 1914
Krant RN - Rotterdamsch Nieuwsblad
Type bericht Binnenlandse berichten, diverse

Rotterdam, 3 december. Door de Duitse marine werden weer verscheidene houtladingen in de Oostzee aangehouden. Onder meer werd het Nederlandse stoomschip BRITSUM, van Umea naar Amsterdam, opgebracht naar Swinemünde, terwijl, de stoomschepen KAMMA naar Rotterdam en de JARL en HANNA naar Amsterdam bestemd, worden verhinderd de reis voort te zetten van Trelleborg, waar zij blijkbaar hebben moeten binnenlopen. Ook worden, naar wij vernemen, de stoomschepen AVANCE, NORA en PARA, in een van de Oostzeehavens opgehouden.

Afbeelding
Datum 01 mei 1915
Krant RN - Rotterdamsch Nieuwsblad
Type bericht Binnenlandse berichten, diverse

Rotterdam, 30 april. In verband met de sluiting van alle Engelse havens kunnen wij meedelen dat thans 20 Nederlandse stoomschepen zich in Engeland bevinden. Daarvan liggen te Immingham 2, Middlesbro 1, Newcastle 4, Cardiff 1, Blyth 1, Goole 1, Hull 1, Sunderland 1, Seaham 1, W. Hartlepool 1, Shields 2, Plymouth 1, Londen 2 en Leith 1.
Het grootste deel bestaat uit kolenboten, doch ook de CELEBES, van de Mij. Nederland, de BENGALEN, van de Rott. Lloyd en de TELLUS van de Kon. Ned. Stoomboot Mij. ondervinden oponthoud door de sluiting. Nederlandse stomers op weg naar Engeland zijn de ALIOTH, BRITSUM, KORTENAER, PROFESSOR BUYS, ZEEMEEUW, IJSTROOM, AMOR, DANAE, FLORA, POMONA, ATLAS, VESTA en NEPTUNUS. Uitgezonderd de zes eerste, behoren deze schepen aan de Kon. Ned. Stoomboot Maatschappij.

Afbeelding
Datum 06 januari 1917
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant

Nederland en de oorlog. Stagnatie in het scheepvaartbedrijf.
Ten gevolge van de staking van de machinisten, aangesloten bij de Bond van Machinisten ter Koopvaardij, liggen thans in de havens alhier stil de stoomschepen SINT ANNALAND, DIRKSLAND, OOSTERLAND, NOORD-HOLLAND, WAAL, NOORDWIJK, BRUNSWIJK, WOENSDRECHT, MOORDRECHT, CORNELIS, BRITSUM, KIELDRECHT, AMERICAN, SCHIELAND, ELISABETH, HILLEGOM, ALGENIB, MEGREZ, ALPHARD en BESTEVAER; te Amsterdam de stoomschepen ZUIDERZEE en FARMSUM en te Zaandam de stoomschepen OOTMARSUM en LOPPERSUM.
De Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel heeft tot de besturen van de Scheepvaartvereniging te Rotterdam en de Bond van Machinisten ter Koopvaardij, met een beroep op het landsbelang, een ernstig verzoek gericht, mee te werken tot beslechting van het hangende geschil, door zich bereid te verklaren de arbitrale beslissing van een in te stellen commissie van 3 leden te aanvaarden.
De besturen zouden ieder een lid, de minister het derde lid aanwijzen. Gehoopt wordt dat deze poging tot opheffing van het geschil langs minnelijke weg spoedig zal slagen.
De Bond van Machinisten zal in een maandag te houden vergadering omtrent dit verzoek een besluit nemen.

Afbeelding
Datum 22 januari 1917
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant

Zeeliedenstaking. - Van het stoomschip BRITSUM is een kok verwijderd, die, gemonsterd zljnde, aan boord gekomen, weigerde te werken. De motorschoener SIRRA is naar zee vertrokken, nadat de eisen van de bemanning, wat de gage betreft, waren ingewilligd. De bemanning van het uit zee met machineschade alhier teruggekeerde stoomschip MEGREZ weigerde te werken, indien haar geen verlof gegeven werd, aan de wal te gaan. Dit verlof is toegestaan. Gisteren namiddag is de MEGREZ weer naar zee vertrokken. Van de bemanning is alleen een kok achtergebleven, die door een ander is vervangen.

Afbeelding
Datum 26 januari 1917
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant

Zeeliedenstaking. Het bestuur van de afdeling Rotterdam van de Nederlandse Zeemansbond heeft de Minister van Landbouw telegrafisch om een onderhoud verzocht.
De stoomschepen BRITSUM, DIRKSLAND en ST. PHILIPSLAND zijn met geheel of gedeeltelijk nieuwe bemanningen naar zee vertrokken.

Afbeelding
Datum 24 mei 1917
Krant RN - Rotterdamsch Nieuwsblad

Nederland en de oorlog. Onze Regering rekwireert 22 schepen om graan te halen.
Naar wij vernemen, heeft de Minister van Landbouw krachtens de Schepenvorderingswet telegrafisch een 22-tal schepen gerekwireerd om in ballast uit te varen, ten einde via Halifax in de Verenigde Staten graan voor de Regering te gaan halen. Deze schepen, welke samen ongeveer 100.000 ton graan kunnen vervoeren, zijn: De CLIO, de VESTA en de BACCHUS van de Kon. Nederlandsche Stoomboot Maatschappij; de SOESTDIJK en de ZUIDERDIJK van de Holland Amerika Lijn; de WINTERSWIJK van de firma Erhardt & Dekkers te Rotterdam; de JAVA en de BORNEO van de Maatschappij Nederland; de RIJNDIJK van de firma Solleveld, Van der Meer & Van Hattem te Rotterdam; de TEXEL van de Maatschappij Triton; de BESOEKI van de Rotterdamsche Lloyd; de PHECDA, de ALKAID, de BELLATRIX en de MERAK, van Van Nievelt, Goudriaan & Co. te Rotterdam; de VEERHAVEN, de WAALHAVEN en de IJSELHAVEN van Gebr. Van Uden te Rotterdam; de BRITSUM en de LEERSUM van de Stoomvaartmaatschappij Oostzee; de LARENBERG van de Stoomvaart Maatschappij Hillegersberg en de NOORD-BRABANT van de Stoomvaart Maatschappij Noordbrabant.

Afbeelding
Datum 30 augustus 1918
Krant RN - Rotterdamsch Nieuwsblad
Type bericht Binnenlandse berichten, diverse

IJmuiden, 29 augustus. De Nederlandse stoomschepen BOOMBERG en BRITSUM, welke ruim een jaar in de haven van Amsterdam zijn opgelegd geweest, vertrokken gisteren van hier naar de Oostzee om een lading hout voor Nederlandse rekening in te nemen.

Afbeelding
Datum 13 september 1918
Krant RN - Rotterdamsch Nieuwsblad
Type bericht Binnenlandse berichten gearriveerde, vertrokken schepen

Scheepstijdingen. Rotterdam, 12 september.
Het stoomschip WILLEM VAN DRIEL Sr. arriveerde 11 september ‘s voormiddags van Rotterdam te Umea.
De motorschoener SAN ANTONIO arriveerde 11 sept. van Rotterdam te Helsingfors. Het schip heeft vijf dagen te Danzig geleden wegens averij.
Het stoomschip NAUTILUS van de Vrachtvaartmaatschappij Nereus alhier, arriveerde zondag jl. te Haugesund. Het zal naar hier terugkeren met een lading haring voor Vlaardingen.
Het stoomschip BOOMBERG arriveerde 6 sept. van Amsterdam te Hernösand District.
Het stoomschip BRITSUM arriveerde 6 sept. van Amsterdam te Sundsvall.

Afbeelding
Datum 12 december 1919
Krant AH - Algemeen Handelsblad
Type bericht Binnenlandse berichten, diverse

IJmuiden, 11 december. Het afkomende stoomschip BRITSUM is hedenavond bij Velsen in aanvaring geweest met het stoomschip FOLDIN, dat schade beliep. De BRITSUM bleef ogenschijnlijk onbeschadigd en zette de reis naar Barry voort.

Afbeelding