Inloggen
VROUW WILHELMINA - ID 11351


In dienst
Onder Nederlandse Vlag tussen:1814-05-23 / 1817-04-27

Identification Data

Bouwjaar: 1803
Categorie: Cargo vessel
Voorstuwing: Sailing Vessel
Type: Kof
Material Hull: Wood
Construction Data

Scheepsbouwer: Wicher Hooites, Hoogezand, Groningen, Netherlands (Batavian Republic 1795-1806)
Launch Date: 1803-01-13
Technical Data

Net Tonnage: 30.00 lasts (commercial)
Deadweight: 60.00 lasts (rye)
 
Zeebrieven en Turksche passen

Record type Zeebrief
Zeebrief jaar: 1814
Datum agenda: 1814-05-23
Register nr: 18140720
Scheepsnaam: VROUW WILHELMINA
Type: Kof
Lasten: 0
Gebouwd in plaats: Hoogezand
Gebouwd in provincie: Drenthe
Gebouwd in binnen- of buitenland: Binnenlands
Zeebrief / Turksche pas verzocht door: Stijntjes, Johannes Jans
Plaats: Veendam
Kapitein op moment van verzoek: Stijntjes, Johannes Jans
Opmerkingen: Eerste zeebrief
groot 60 rogge-lasten en 30 commercielastne

Bekijk de overige zeebrieven / Turksche passen van dit schip
Ship History Data

Date/Name Ship 1803-01-13 VROUW WILHELMINA
Manager: Johannes Jans Stijntjes, Veendam, Groningen, Netherlands (Batavian Republic 1795-1806)
Eigenaar: Johannes Jans Stijntjes, Veendam, Groningen, Netherlands (Batavian Republic 1795-1806)
Shareholder:
Homeport / Flag: Veendam / Netherlands (Batavian Republic 1795-1806)
Additional info: Prijs: 7528,-

Date/Name Ship 1806-00-00 VROUW WILHELMINA
Manager: Johannes Jans Stijntjes, Veendam, Groningen, Netherlands (Kingdom Holland 1806-1810)
Eigenaar: Johannes Jans Stijntjes, Veendam, Groningen, Netherlands (Kingdom Holland 1806-1810)
Shareholder:
Homeport / Flag: Veendam / Netherlands (Kingdom Holland 1806-1810)

Date/Name Ship 1810-00-00 VROUW WILHELMINA
Manager: Johannes Jans Stijntjes, Veendam, Groningen, Netherlands (part of French Empire 1810-1813)
Eigenaar: Johannes Jans Stijntjes, Veendam, Groningen, Netherlands (part of French Empire 1810-1813)
Shareholder:
Homeport / Flag: Veendam / Netherlands (part of French Empire 1810-1813)

Date/Name Ship 1814-05-23 VROUW WILHELMINA
Manager: Johannes Jans Stijntjes, Veendam, Groningen, Netherlands
Eigenaar: Johannes Jans Stijntjes, Veendam, Groningen, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Veendam / Netherlands

Ship Events Data

1817-04-27: Final Fate: Stranded

Op 27 april 1817 ontvangt men te Amsterdam bericht dat het kofschip de VROUW WILHELMINA, kapt. J.J. Stijntjes, 18 km ten zuidwesten van Kalmar op de Zweedse kust is gestrand. Onzeker is of het schip kan worden afgebracht.
Op 4 mei 1817 ontvangt men te Amsterdam bericht dat het schip wrak is en men bezig is de inventaris te bergen.

Gezagvoerders

Familiegegevens en opleiding

Johannes Jans Stijntjes van Wildervank trouwde op 17 februari 1802 te Veendam met Willemtje Hindriks Kempert van Veendam.

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

J.J.Stijntjes was met vlagnummer R 122 in de periode 1826 t/m 1831 lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart. Uit de periode 1820 t/m 1825 ontbreken de ledenlijsten. Hij kan dus in één van de jaren uit deze periode tot het College zijn toegetreden058.

 

Opmerkingen in verband met Zeemanscollege(s)

In het Jaarverslag 1831 van het College (Gemeentearchief van Rotterdam, J/126) staat dat hij het College in 1831 heeft verlaten058.

 

De schepen van de kapitein

Bouma025 vermeldt J.J.Stijntjes als gezagvoerder gedurende:

  • * 1829 t/m 1832 van de smak “de Hoop”, gebouwd in 1811, bouwlocatie niet vermeld, 57 ton o.m., varend als kapitein/eigenaar vanuit Veendam.

 

Het Archief van de Amsterdamse Waterschout11a bevat monsterrollen op naam van kapitein Johannes Jans Stijntjes op de:

“Vrouw Wilhelmina”, dd 15 augustus 1815; 16 mei 1816

“Hoop”, dd 16 februari 1818; 06 oktober 1819; 07 oktober 1822; 22 maart 1823; 02 september 1823 en 22 november 1824;

“Jonge Hendrik”, dd 01 maart 1826; 08 september 1826; 14 mei 1827 12 december 1828 en 27 oktober 1929.

 

Overige bijzonderheden

De Minister van Staat

’s Gravenhage, 28 juni 1821

 

Onderwerp: Verzoek om vrijstelling van inkomende regten op de scheeps-inventaris en koperen huid van het in Engeland gesloopte schip de JONGE MARIA, kapt. Cornelis Poort.

 

De Minister van Staat geeft de koning advies inzake onderstaand request aan Z.M. de Koning van D. & C. Blankenheim, Kooplieden en Scheepsreders te Rotterdam, waarbij zij te kennen geven dat het Nederlandse schip de JONGE MARIA, kapt. Cornelis Poort, van welk schip Requestanten zeggen de principale Reeders en Boekhouders te zijn, op de terugreize van Savannah naar Rotterdam met zodanige zware schade te Cowes in Engeland is binnen gelopen, dat men het nodig heeft gevonden hetzelve aldaar te slopen en de romp te verkopen. Doch dat de verkoop, te dier plaatse, van de inventaris, dat is van de ankers, zeilen, touwwerk en kajuitsgoederen, gelijk mede van het koper waarmede dat schip is gedubbeld geweest, met zeer bezwarende inkomende regten zoude hebben gepaard gegaan, waarom men het raadzaam gevonden had alle die goederen naar Rotterdam te doen terugvoeren, ’t welk dan ook met het schip de GOEDE HOOP, kapt. Cornelis de Vink, zoude worden in ’t werk gesteld, verzoeken zij, Requestanten, Uwe Majesteit om hen uit aanmerking van het reeds door hen geleden verlies, een vrijstelling der inkomende regten voor de gezegde goederen te willen verlenen.

 

Op de ter requeste vermelde positiën heb ik alleen deze aanmerking te maken dat het voorzeide schip de JONGE MARIA in zo verre een Nederlands schip kan heten wijl het aan Nederlanders toebehoort doch niet is van Nederlandse constructie zijnde buitenslands gebouwd, en dat de, bij mijn Administratie bekende, eigenaren van die bodem niet zijn de Requestanten D. en C. Blankenheim, maar voor 6/8 Cornelis Jacobus Blankenheym, en voor de overige 2/8 Ferrier & Co, beide te Rotterdam woonachtig.

Wat betreft het verzoek zelve, om de inventaris en de koperen huid van gezegde, in Cowes gesloopte en verkochte schip, vrij van regten te mogen invoeren zo zie ik geen vrijheid hetzelve bij Uwe Majesteit te ondersteunen.

Een dergelijk geval heeft in de Jare 1817 plaats gevonden en Uwe Majesteits declinatoire dispositie (opm: afwijzing) ten gevolge gehad. Het was nauwelijks een request van J.J. Stijntjes te Veendam strekkende om van een op de Zweedse kust gestrand schip (opm: diens kof VROUW WILHELMINA) waarvan het wrak aldaar was verkocht, de daartoe behoord hebbende en niet in die verkoping begrepen ankers, zeilen, touwen toen alleen onder betaling van 1/5 der tabellen regten en derhalve tegen het regt op de wrakken en overblijfsels van gestrande schepen bij het tarief bepaald, te mogen invoeren.

De toenmalige Directeur Generaal van de Konvoijen en Licenten, in wiens handen Uwe Majesteit dit request had doen stellen bij App. van den 7 augustus 1817 heeft, bij zijn hierop uitgebragt rapport van den 13 daaraanvolgende No. 5 de bedenkingen ontwikkeld welke tegen dat verzoek te maken waren, met betoog dat zelfs dit faveur niet op de gezegde goederen kon worden toegepast, even min als de gehele vrijstelling van inkomende regten, welke men kort te voren, van hem Directeur Generaal voor die goederen, op grond van het 148 artikel in het 15e hoofdstuk der toenmalige Wet van den 3 oktober 1816, verzocht had, en waarin door hem Directeur Generaal was gedifficulteerd, terwijl de belanghebbenden die weigering hadden gebillijkt en toekenden dit gezegde hoofdstuk handelend over de gestrande en geborgen goederen, alleen betrekking hebbende tot stranding welke op de kusten van dit Rijk plaats hadden, op het gezegde verzoek van geen toepassing kon zijn.

Uwe Majesteit heeft, bij besluit van den 17 augustus 1817 No. 105 zich met dit declinatoir rapport gelieven te verenigen.

De thans door de Requestanten D. en C. Blankenheim aan Uwe Majesteit voorgedragen zaak is volkomen van dezelfde aard.

In de algemene Wet van den 12 mei 1819 is bij het 11e artikel behorend tot het 7e hoofdstuk, wegens gestrande en geborgen goederen, het voorzeide 148 artikel uit de vroegere Wet van den 3 oktober 1816 letterlijk overgenomen. De vrijstelling van inkomende regten voor de bedoelde objecten kan dus ook nu nog geen plaats hebben als voor zo ver de stranding op onze kusten voorgevallen zij, en de overige redenen welke in het gedachte rapport van den 13 augustus 1817 No. 5 tegen de verlangde vrijstelling, zo op grond van de geest en de letter der Wet, als in het belang van verscheiden takken der Nederlandse Nijverheid aangevoerd zijn, gelden evenzeer in het tegenwoordig geval.

Ik neem derhalve de vrijheid Uwe Majesteit te adviseren om in het bij de onderhavige Requeste gedaan verzoek te difficulteren.

Bron: N.A. Den Haag, toegang 2.08.01.07, bestanddeel 162

 

Het is onbekend of de koning uiteindelijk toch een gunst heeft verleend.

De GOEDE HOOP vertrok al op 20 mei naar Cowes (RC 220521) om de spullen op te halen, terwijl dit stuk van 28 juni is, en nog niet eens het K.B. Vermoedelijk waren de invoerrechten in Engeland hoger dan die in Nederland, zodat men de gok heeft genomen en de kosten gemaakt om de eigen galjas al vast naar Cowes te sturen. De datum van terugkeer van de GOEDE HOOP is niet gevonden. De verkoping vond begin oktober plaats.

 

Gegevens van Marhisdata, maart 2012.

 

 

 

 

Rotterdamsche Courant 29 april 1817114

Amsterdam, 27 april. Niet verre van Kol (opm: onbekend; mogelijk wordt Kolboda bedoeld, 18 km zuidwest van Kalmar), op de Zweedse kust, was gestrand het kofschip DE VROUW WILHELMINA, kapt. Johannes Jans Stijntjes, met ballast van Antwerpen naar Pernau (opm: Pärnu). Hetzelve was vol water en nog onzeker of het konde afgebracht worden. (opm: zie RC 060517)

Rotterdamsche Courant 06 mei 1817114

Amsterdam, 4 mei. Het bij Torkö (opm: westzuidwest van Karlskrona) gestrande schip de JUFFROUW JOHANNA, kapt. H.J. Jeltes, van Rotterdam, hoopte men af te brengen. Doch de kof VROUW WILHELMINA, kapt. H.J. Stijntjes, van Antwerpen naar Pernau (opm: Pärnu), was wrak. Men was bezig de inventaris te bergen.

 

Rotterdamsche Courant 03 oktober 1818114

Rotterdam, 2 oktober. Op 27 september te Vlissingen gearriveerd het schip de HOOP, kapt. J.J. Stijntjer, van Londen. Dezelve rapporteert dat hij in de vroege morgen van den 26 dezer (opm: september), op een kabels (opm: = 100 vadem = 185.2 m) lengte van hem verwijderd, op de Noorder Rassen (opm: zandbank bij Walcheren), heeft zien verbrijzelen een vaartuig, hetwelk hij aanzag voor een Engelse sloep, die met ballast uit zee kwam.

 

Rotterdamsche Courant 26 oktober 1819114

Amsterdam, 24 oktober. Kapt. C.H. Schreuder, van Lissabon in Texel binnen, heeft den 13 oktober gepraaid de schepen de JONGE BAREND, kapt. J.C. Jansen, en de VIGILANTIE, kapt. G.H. de Boer, van Amsterdam naar Kadix (opm: Cadiz), en den 15 dito, in de Hoofden (opm: Nauw van Calais) het schip de HOOP, kapt. J.J. Stijntjes, van Amsterdam naar Bayonne, en 2 en 1 half graden N.W.t.N. van Duinkerken het schip GUIJANA, kapt. G.H. Ahlers, van Amsterdam naar Surinamen, hebbende de wind O.N.O. Allen waren in goede staat.

 

Rotterdamsche Courant 15 januari 1822114

Rotterdam, 14 januari. Den 13 arriveerde in de Maas de HOOP, J.J. Steijntes, van Bergen.

 

Rotterdamsche Courant 24 januari 1822114

In lading liggende schepen naar: …

…Bergen, in Noorwegen: het schip de HOOP, kapt. Jan Jans Stijntjes.

               Adres ten Kantore van Kuijper, Van Dam en Smeer …

 

Rotterdamsche Courant 23 februari 1822114

Rotterdam, 22 februari. Den 22 zeilde van Helvoetsluis de HOOP, J.J. Stijntjes, naar Bergen.

 

 

Datum vanaf: 1803
Kapitein: Stijntjes/Steijntjes, Johannes Jans
Overige informatie: 0

Familiegegevens en opleiding

Johannes Jans Stijntjes van Wildervank trouwde op 17 februari 1802 te Veendam met Willemtje Hindriks Kempert van Veendam.

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

J.J.Stijntjes was met vlagnummer R 122 in de periode 1826 t/m 1831 lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart. Uit de periode 1820 t/m 1825 ontbreken de ledenlijsten. Hij kan dus in één van de jaren uit deze periode tot het College zijn toegetreden058.

 

Opmerkingen in verband met Zeemanscollege(s)

In het Jaarverslag 1831 van het College (Gemeentearchief van Rotterdam, J/126) staat dat hij het College in 1831 heeft verlaten058.

 

De schepen van de kapitein

Bouma025 vermeldt J.J.Stijntjes als gezagvoerder gedurende:

  • * 1829 t/m 1832 van de smak “de Hoop”, gebouwd in 1811, bouwlocatie niet vermeld, 57 ton o.m., varend als kapitein/eigenaar vanuit Veendam.

 

Het Archief van de Amsterdamse Waterschout11a bevat monsterrollen op naam van kapitein Johannes Jans Stijntjes op de:

“Vrouw Wilhelmina”, dd 15 augustus 1815; 16 mei 1816

“Hoop”, dd 16 februari 1818; 06 oktober 1819; 07 oktober 1822; 22 maart 1823; 02 september 1823 en 22 november 1824;

“Jonge Hendrik”, dd 01 maart 1826; 08 september 1826; 14 mei 1827 12 december 1828 en 27 oktober 1929.

 

Overige bijzonderheden

De Minister van Staat

’s Gravenhage, 28 juni 1821

 

Onderwerp: Verzoek om vrijstelling van inkomende regten op de scheeps-inventaris en koperen huid van het in Engeland gesloopte schip de JONGE MARIA, kapt. Cornelis Poort.

 

De Minister van Staat geeft de koning advies inzake onderstaand request aan Z.M. de Koning van D. & C. Blankenheim, Kooplieden en Scheepsreders te Rotterdam, waarbij zij te kennen geven dat het Nederlandse schip de JONGE MARIA, kapt. Cornelis Poort, van welk schip Requestanten zeggen de principale Reeders en Boekhouders te zijn, op de terugreize van Savannah naar Rotterdam met zodanige zware schade te Cowes in Engeland is binnen gelopen, dat men het nodig heeft gevonden hetzelve aldaar te slopen en de romp te verkopen. Doch dat de verkoop, te dier plaatse, van de inventaris, dat is van de ankers, zeilen, touwwerk en kajuitsgoederen, gelijk mede van het koper waarmede dat schip is gedubbeld geweest, met zeer bezwarende inkomende regten zoude hebben gepaard gegaan, waarom men het raadzaam gevonden had alle die goederen naar Rotterdam te doen terugvoeren, ’t welk dan ook met het schip de GOEDE HOOP, kapt. Cornelis de Vink, zoude worden in ’t werk gesteld, verzoeken zij, Requestanten, Uwe Majesteit om hen uit aanmerking van het reeds door hen geleden verlies, een vrijstelling der inkomende regten voor de gezegde goederen te willen verlenen.

 

Op de ter requeste vermelde positiën heb ik alleen deze aanmerking te maken dat het voorzeide schip de JONGE MARIA in zo verre een Nederlands schip kan heten wijl het aan Nederlanders toebehoort doch niet is van Nederlandse constructie zijnde buitenslands gebouwd, en dat de, bij mijn Administratie bekende, eigenaren van die bodem niet zijn de Requestanten D. en C. Blankenheim, maar voor 6/8 Cornelis Jacobus Blankenheym, en voor de overige 2/8 Ferrier & Co, beide te Rotterdam woonachtig.

Wat betreft het verzoek zelve, om de inventaris en de koperen huid van gezegde, in Cowes gesloopte en verkochte schip, vrij van regten te mogen invoeren zo zie ik geen vrijheid hetzelve bij Uwe Majesteit te ondersteunen.

Een dergelijk geval heeft in de Jare 1817 plaats gevonden en Uwe Majesteits declinatoire dispositie (opm: afwijzing) ten gevolge gehad. Het was nauwelijks een request van J.J. Stijntjes te Veendam strekkende om van een op de Zweedse kust gestrand schip (opm: diens kof VROUW WILHELMINA) waarvan het wrak aldaar was verkocht, de daartoe behoord hebbende en niet in die verkoping begrepen ankers, zeilen, touwen toen alleen onder betaling van 1/5 der tabellen regten en derhalve tegen het regt op de wrakken en overblijfsels van gestrande schepen bij het tarief bepaald, te mogen invoeren.

De toenmalige Directeur Generaal van de Konvoijen en Licenten, in wiens handen Uwe Majesteit dit request had doen stellen bij App. van den 7 augustus 1817 heeft, bij zijn hierop uitgebragt rapport van den 13 daaraanvolgende No. 5 de bedenkingen ontwikkeld welke tegen dat verzoek te maken waren, met betoog dat zelfs dit faveur niet op de gezegde goederen kon worden toegepast, even min als de gehele vrijstelling van inkomende regten, welke men kort te voren, van hem Directeur Generaal voor die goederen, op grond van het 148 artikel in het 15e hoofdstuk der toenmalige Wet van den 3 oktober 1816, verzocht had, en waarin door hem Directeur Generaal was gedifficulteerd, terwijl de belanghebbenden die weigering hadden gebillijkt en toekenden dit gezegde hoofdstuk handelend over de gestrande en geborgen goederen, alleen betrekking hebbende tot stranding welke op de kusten van dit Rijk plaats hadden, op het gezegde verzoek van geen toepassing kon zijn.

Uwe Majesteit heeft, bij besluit van den 17 augustus 1817 No. 105 zich met dit declinatoir rapport gelieven te verenigen.

De thans door de Requestanten D. en C. Blankenheim aan Uwe Majesteit voorgedragen zaak is volkomen van dezelfde aard.

In de algemene Wet van den 12 mei 1819 is bij het 11e artikel behorend tot het 7e hoofdstuk, wegens gestrande en geborgen goederen, het voorzeide 148 artikel uit de vroegere Wet van den 3 oktober 1816 letterlijk overgenomen. De vrijstelling van inkomende regten voor de bedoelde objecten kan dus ook nu nog geen plaats hebben als voor zo ver de stranding op onze kusten voorgevallen zij, en de overige redenen welke in het gedachte rapport van den 13 augustus 1817 No. 5 tegen de verlangde vrijstelling, zo op grond van de geest en de letter der Wet, als in het belang van verscheiden takken der Nederlandse Nijverheid aangevoerd zijn, gelden evenzeer in het tegenwoordig geval.

Ik neem derhalve de vrijheid Uwe Majesteit te adviseren om in het bij de onderhavige Requeste gedaan verzoek te difficulteren.

Bron: N.A. Den Haag, toegang 2.08.01.07, bestanddeel 162

 

Het is onbekend of de koning uiteindelijk toch een gunst heeft verleend.

De GOEDE HOOP vertrok al op 20 mei naar Cowes (RC 220521) om de spullen op te halen, terwijl dit stuk van 28 juni is, en nog niet eens het K.B. Vermoedelijk waren de invoerrechten in Engeland hoger dan die in Nederland, zodat men de gok heeft genomen en de kosten gemaakt om de eigen galjas al vast naar Cowes te sturen. De datum van terugkeer van de GOEDE HOOP is niet gevonden. De verkoping vond begin oktober plaats.

 

Gegevens van Marhisdata, maart 2012.

 

 

 

 

Rotterdamsche Courant 29 april 1817114

Amsterdam, 27 april. Niet verre van Kol (opm: onbekend; mogelijk wordt Kolboda bedoeld, 18 km zuidwest van Kalmar), op de Zweedse kust, was gestrand het kofschip DE VROUW WILHELMINA, kapt. Johannes Jans Stijntjes, met ballast van Antwerpen naar Pernau (opm: Pärnu). Hetzelve was vol water en nog onzeker of het konde afgebracht worden. (opm: zie RC 060517)

Rotterdamsche Courant 06 mei 1817114

Amsterdam, 4 mei. Het bij Torkö (opm: westzuidwest van Karlskrona) gestrande schip de JUFFROUW JOHANNA, kapt. H.J. Jeltes, van Rotterdam, hoopte men af te brengen. Doch de kof VROUW WILHELMINA, kapt. H.J. Stijntjes, van Antwerpen naar Pernau (opm: Pärnu), was wrak. Men was bezig de inventaris te bergen.

 

Rotterdamsche Courant 03 oktober 1818114

Rotterdam, 2 oktober. Op 27 september te Vlissingen gearriveerd het schip de HOOP, kapt. J.J. Stijntjer, van Londen. Dezelve rapporteert dat hij in de vroege morgen van den 26 dezer (opm: september), op een kabels (opm: = 100 vadem = 185.2 m) lengte van hem verwijderd, op de Noorder Rassen (opm: zandbank bij Walcheren), heeft zien verbrijzelen een vaartuig, hetwelk hij aanzag voor een Engelse sloep, die met ballast uit zee kwam.

 

Rotterdamsche Courant 26 oktober 1819114

Amsterdam, 24 oktober. Kapt. C.H. Schreuder, van Lissabon in Texel binnen, heeft den 13 oktober gepraaid de schepen de JONGE BAREND, kapt. J.C. Jansen, en de VIGILANTIE, kapt. G.H. de Boer, van Amsterdam naar Kadix (opm: Cadiz), en den 15 dito, in de Hoofden (opm: Nauw van Calais) het schip de HOOP, kapt. J.J. Stijntjes, van Amsterdam naar Bayonne, en 2 en 1 half graden N.W.t.N. van Duinkerken het schip GUIJANA, kapt. G.H. Ahlers, van Amsterdam naar Surinamen, hebbende de wind O.N.O. Allen waren in goede staat.

 

Rotterdamsche Courant 15 januari 1822114

Rotterdam, 14 januari. Den 13 arriveerde in de Maas de HOOP, J.J. Steijntes, van Bergen.

 

Rotterdamsche Courant 24 januari 1822114

In lading liggende schepen naar: …

…Bergen, in Noorwegen: het schip de HOOP, kapt. Jan Jans Stijntjes.

               Adres ten Kantore van Kuijper, Van Dam en Smeer …

 

Rotterdamsche Courant 23 februari 1822114

Rotterdam, 22 februari. Den 22 zeilde van Helvoetsluis de HOOP, J.J. Stijntjes, naar Bergen.

 

 

Datum vanaf: 1814
Kapitein: Stijntjes/Steijntjes, Johannes Jans
Overige informatie: 1814-05-23

Monsterrollen

Opgemaakt Delfzijl
Datum: 1814-06-29
Scheepsnaam voorvoegsel:
Scheepsnaam: VROUW WILHELMINA
Schipper: Styntjes, Johannes Jans
Scheepstype:
Grootte:

Bekijk alle monsterrollen Bekijk alle monsterrollen
Algemene informatie

1817

RC 290417
Amsterdam, 27 april. Niet verre van Kol (opm: onbekend; mogelijk wordt Kolboda bedoeld, 18 km zuidwest van Kalmar), op de Zweedse kust, was gestrand het kofschip de VROUW WILHELMINA, kapt. Johannes Jans Stijntjes, met ballast van Antwerpen naar Pernau (opm: Pärnu). Hetzelve was vol water en nog onzeker of het konde afgebracht worden. (opm: zie RC 060517)
RC 060517
Amsterdam, 4 mei. Het bij Torkö (opm: westzuidwest van Karlskrona) gestrande schip de JUFFROUW JOHANNA, kapt. H.J. Jeltes, van Rotterdam, hoopte men af te brengen. Doch de kof VROUW WILHELMINA, kapt. H.J. Stijntjes, van Antwerpen naar Pernau (opm: Pärnu, zie ook RC 290417), was wrak. Men was bezig de inventaris te bergen.

Kroniekberichten

Toon kroniekberichten
Akten

GRONINGER ARCHIEVEN Archiefnummer Veendam 146.233/234.108
DVD XIII - 860
CEDULE en BIJLBRIEF

Naam schip VROUW WILHELMINA

plaats en datum acte eigendomsverklaring, Veendam, 16 mei 1814

type schip kof

bouwwerf/verkoper Wicher Hooites, scheepstimmerbaas te Hoogezand

gevoerd door kapt.

eigenaar/aankoper Johannes Jans Stijntjes te Veendam (in 1803 en in 1814)

te voeren door kapt. Johannes Jans Stijntjes, in eigendom bevaren

grootte in tonnen 60 roggelasten en 30 gemeten lasten

tuigage / aantal dekken

afmetingen

kiellegging

tewaterlating 1803 nieuw van de bijl te water gebracht

plaats / datum registratie Veendam, 16 mei 1814

overlegd document bijlbrief, 13 januari 1803

notaris Markus van der Tuuk, pastor te Veendam

prijs NLG .7528,-

Bijzonderheden:
De cursief geschreven tekst is ontleend aan de als bewijs overlegde laatste koopbrief of bijlbrief. In geval van bijlbrief is het schip gebouwd voor de aanvrager. De naam van het schip is die vermeld op de eigendomsverklaring. Het schip kan een ex-naam gehad hebben. (bijv. bij verkoop of francisatie)

Deze registratie is vermeld in de index onder no. 107




Researcher/datum research: ML / 080611

Naam VROUW WILHELMINA
Archiefinstelling Groninger Archieven
Jaar 1814
Toegang 146
Inventaris 233/234