| 2014-10-00: |
Onderstaand informatie uit de Schepenlijst Hunzeboten, opsteller R.K. Mast.
1891 Goederenschroefboot op Rotterdam.
21/11/1892 PGC / De tjalk PROVINCIE DRENTHE, schipper Te Velde, van Kolhorn met beetwortelen naar Utrecht, is geankerd liggende, door het ss HUNZE VIII op het IJ aangevaren en gezonken.
07/06/1894 LC / J.Z., 26 jaren, machinist op de stoomboot HUNZE VIII, wonende te Groningen, heeft terecht gestaan ter zake dat hij de 6 mei l.l. te Leeuwarden A.J. Kloosterman hevig met een scheepshaak op het hoofd heeft geslagen. De Subst.-Off. van Justitie requireerde dat hij zou worden schuldig verklaard aan mishandeling en veroordeeld tot 5 dagen gevangenisstraf. Uitspraak in deze zaken zaterdag a.s.
09/08/1894 LC / JZ, 26 j., machinist, geboren te Groningen, wonende in Delfzijl, is in verzet gekomen tegen het vonnis der Rechtbank, waarbij hij bij verstek wegens mishandeling is veroordeeld. Beklaagde is machinist op de stoomboot HUNZE VIII, die de 6 mei l.l. alhier (opm: te Leeuwarden) met zoveel vaart door de gracht stoomde, terwijl daar verschillende andere schepen lagen, dat een schip stootte tegen het roer van het schip van A.J. Kloosterman, van Driesum. Deze riep de kapitein toe: “Stop, is dat jagen?”. Hij zag beklaagde op het dek der boot bukken en een scheepshaak opnemen, waarmee hij hem op het hoofd sloeg, zeggende: “Wacht, ik zal je wel helpen”. Beklaagde stelde de zaak geheel anders voor. Hij had de haak opgenomen om zo nodig de boot van dat schip af te keren; toen bukte Kloosterman zich om ook een haak op te nemen en kan daarbij tegen zijn haak gestoten zijn. Maar Kloosterman ontkent dit, en I. van der Werf en L. Rozema, die bij hem aan boord waren en het voorgevallene gezien hebben, verklaarden dat, als Kloosterman niet voor de haak van beklaagde gebukt had, de slag veel erger zou zijn aangekomen. Na het opnieuw horen van deze getuigen en van twee a décharge, die van de zaak zelve zowat niets gezien hebben, vindt de Subst.-Off. Van Justitie dat er geen reden bestaat om het vonnis te wijzigen en requireert dan ook de bevestiging daarvan. Beklaagde wilde graag met een geldboete vrij, want hij heeft nog nooit iets met de politie gehad.
22/08/1894 LC / Rechtszaken: 1. J.Z., 26 jaren, machinist, geboren te Groningen en wonende in Delfzijl, die in verzet gekomen was tegen het vonnis van deze Rechtbank (opm: te Leeuwarden), waarbij hij is schuldig verklaard aan mishandeling en veroordeeld tot 5 dagen gevangenisstraf, omdat hij de 6 mei l.l. alhier de schipper A.J. Kloosterman, van Driesum, die aanmerking maakte op het snelle varen der stoomboot HUNZE VIII, tengevolge waarvan een ander schip tegen zijn roer stootte, met een scheepshaak op het hoofd heeft geslagen. De Rechtbank heeft dit vonnis bekrachtigd.
23/01/1895 LC / IJsberichten: Men schrijft uit Enkhuizen van de 21 dezer: De Zuiderzee is weer, zover het oog reikt, vol drijfijs. De goederenboten FRIESLAND II en FRIESLAND III, van hier naar Amsterdam vertrekkende, waren weldra zodanig aan alle zijden door het ijs ingesloten, dat het onmogelijk was, de tocht voort te zetten. Na geruime tijd door het drijfijs te zijn meegevoerd, gelukte het aan beide boten terug te stomen en de spoorhaven hier binnen te lopen. Ook enige vissersvaartuigen hebben in de spoorhaven een toevlucht gezocht, daar de mond van de gemeentehaven door een ijsbank, die zich er heeft vastgezet, geheel is verstopt, zodat geen vaartuig uit- of inlopen kan. De veerboten tussen Enkhuizen en Stavoren doen geregeld dienst en ondervinden weinig vertraging, hoewel, volgens mededeling van de gezagvoerders, de zee vol ijs is.
08/05/1895 NvhN / Dokkum, 6 mei. Gistermiddag is de kapitein van de stoomboot HUNZE VIII, terwijl hij met zijn vaartuig het Steenvak passeerde, zodanig door stenen die van de wal af op hem geworpen werden, gewond, dat hij bij aankomst alhier zich genoodzaakt zag, heelkundige hulp in te roepen.
03/10/1895 NRC / Harlingen, 2 oktober. Het stoomschip HUNZE VII, van hier naar Amsterdam vertrokken, kreeg een defecte machine en werd door het stoomschip HUNZE VIII hier binnengebracht.
30/12/1895 RN / De stoomboot HUNZE VIII, de 21e dezer van Rotterdam vertrokken, wordt te Harlingen (waarschijnlijk uit respect voor de ijsbanen) het doorvaren belet, terwijl de HUNZE III de 24e dezer vertrokken, te Haarlem moest blijven liggen wegens het vele ijs.
02/03/1896 LC / Harlingen, 28 februari. De stoomboten HUNZE VIII, HEEMSTRA en STAD KAMPEN arriveerden deze middag alhier alle van Amsterdam langs het gewone vaarwater en hadden geen oponthoud van het ijs op de Zuiderzee ondervonden. De vaart, die in de laatste dagen door het ijs was belemmerd (heden morgen kwamen nog twee boten door het N.H. kanaal hier) is dus voor stoomschepen weer geopend.
12/01/1897 LC / Birdaard, 8 januari. ’t Gebeurt zelden, dat we in de Dokkumer Ee op een mooie ijsbaan kunnen roemen. Tot ergernis van jong en oud wordt het ijs, soms bij sterk vriezend weer, zo lang mogelijk door stoomboten gebroken en aan schotsen gejaagd. De ingezetenen alhier, die mooi rijdbaar ijs op prijs stellen, deed het dan ook genoegen, dat de boten der “Nieuwe Dokkumer Stoomb. Mij.” gisteren absent bleven, en toen men hoorde, dat op order van het stadsbestuur te Dokkum de boten DOKKUMERNIEUWEZIJLEN en EE op hun reis naar Leeuwarden voor de Woudpoortsbrug waren opgehouden, vermeerderde de hoop, dat we, bij aanhoudende vorst, tussen Leeuwarden en Dokkum eens een fatsoenlijke ijsbaan konden krijgen. Maar we hadden ons alweer met ijdele hoop gevleid. De stoomboot HUNZE VIII, kapt. K. Voet, kwam van Snakkerburen aanstomen; de brugwachters te Birdaard en te Klaarkampsterbrug waren niet bevoegd de doorvaart te weigeren, zodat het ijs tot Dokkum geheel vernield werd. De bemanning der boot hier door sommigen niet vriendelijk werd aangekeken te Dokkum, naar men ons meedeelde, met stenen werd begroet, verbeterde natuurlijk niets aan het vernielingswerk. Ook de andere boten moest nu weer vrij spel worden gegeven. Met het oog op de bevordering van goede ijsbanen, zou het niet ondienstig zijn, dat alle brugwachters bevoegd of liever verplicht waren, onder bepaalde omstandigheden, ijs en weder betreffende, de doortocht aan stoomboten en andere vaartuigen te weigeren.
15/01/1897 LC / Friesche IJsbond. Mededelingen van de Friesche IJsbond: Krite 1: Dokkum, Oost en Westdongeradeel, 12 Jan. Secr. O. de Vries Pzn te Betterwird. De Dokkumer Ee langs de grens der krite en het Dokkumer Grootdiep tot de Nieuwe Zijlen, behoudens enige wakken sterk maar schier onrijdbaar. Dit belangrijke kanaal door de boten vernield, vooral te wijten aan de HUNZE VIII, kapitein Voet. De gemeentebesturen van Dantumadeel en Oostdongeradeel nemen tot nog toe geen afdoende maatregelen tot verbetering Et cetera…..
23/05/1901 NvhN / Delfzijl, 22 mei. Hedenmorgen is van hier voor de eerste maal vertrokken het ss HUNZE VIII, met een lading diverse goederen. Deze boot zal een geregelde 14-daagse vaart houden tussen Groningen en Emden en is ingericht voor personen en goederenvervoer. Kapitein is de heer H. van Dijk.
06/06/1901 NvhN / Advertenties voor een extra vaart met de HUNZE VIII naar Emden op 9 juni 1901 en 23 juni 1901. Afvaart Oosterhaven ’s morgens om 07.00 uur
30/06/1901 NvhN / Fraai artikel over een vaartocht met de HUNZE VIII naar Emden.
04/08/1901 Advertentie tocht HUNZE VIII op woensdag 7 aug.; Duitse keizer met zijn jacht HOHENZOLLERN te Emden.
27/08/1901 NvhN / De stoomboot HUNZE I van Groningen naar Hamburg is hier lek aangekomen en wel zodanig dat van de reis moest worden afgezien. Deze beurt was nodig tengevolge van het repareren van de HUNZE IX. Daar het vaartuig pas van de werf is gekomen, is de lekkage vermoedelijk te wijten aan niet goed sluitende klinkbouten. De HUNZE IX had tot heden een vaste vaart tussen Groningen, Hamburg en Bremen.; in ’t vervolg zal deze alleen varen op Hamburg, terwijl de HUNZE I dan een vaste beurt krijgt op Bremen. Met de HUNZE VIII op Emden hebben wij dus in ’t vervolg drie stoomschepen van Groningen op Duitse havens in de vaart, alles behorende tot de GRSM.
06/10/1901 NvhN / Delfzijl, 5 oktober: ……..De vaart, nu enige maanden onderhouden tussen Groningen en Emden met het ss HUNZE VIII, is opgeheven, Het goederenverkeer is van zo weinig betekenis dat de inkomsten de uitgaven niet kunnen dekken…..
21/04/1902 PGC / Amsterdam, 19 april. De stoomboot HUNZE VIII is van Groningen alhier aangekomen met averij, zijnde hedennacht in de Zuiderzee in aanvaring geweest met een tjalkschip.
01/06/1902 NvhN / Advertentie. Betreft een extra reis naar Emden op zondag 8 juni met de HUNZE VIII, kapt. H. Ram. V. Gron. Oosterhaven 07.30 u. Aanlegplaats Emden: Buitenhaven.
27/06/1902 NvhN / Advertentie. Betreft een extra reis naar Emden op zondag 29 juni met de HUNZE VIII, kapt. H. Ram. V. Gron. Oosterhaven 07.30 u. Aanlegplaats Emden: Buitenhaven.
24/07/1902 NvhN / Advertentie. Betreft een extra reis naar Emden op zondag 30 juli met de HUNZE VI, kapt. H. Ram, tgv de Duitse keizer met zijn jacht HOHENZOLLERN in Emden.
13/07/1904 NvhN / Advertentie GRSM. Extra reis naar Borkum met de HUNZE VIII, kapt. H. Ram, op zondag 24 juli e.k. (uitsluitend voor passagiers).
24/07/1904 NvhN / Advertentie GRSM. Extra reis naar Emden met de HUNZE VIII, kapt. H. Ram, op zondag 31 juli e.k. (uitsluitend voor passagiers).
12/07/1905 LC / Een op de stoomboot naar Leer behorend meisje geraakte gisteren abusievelijk te Borkum op de HUNZE VIII van de GRSM die van Groningen uit een plezierreis naar het groene eiland maakte. Eerst in volle zee werd de vergissing bemerkt. Schreien van de geen geld bij zich hebbende Duitse geen gebrek. Hulpvaardig werd de hand ter redding uitgestoken. De heer Van B., van Groningen, deed een collecte en weldra waren fl. 5 a fl. 6 bijeen, om het meisje te helpen. Zij kon in Delfzijl overnachten en vandaag met de boot naar Emden gaan om dan per trein haar huis op te zoeken. De ouders, die niet per telegraaf waren te bereiken, zullen ongetwijfeld een angstige nacht hebben doorgebracht.
15/03/1906 NvhN / ….Te Harlingen stond het water in de haven natuurlijk ook zeer hoog. De stoomboten HUNZE II en HUNZE VIII hadden zee gekozen, doch keerden spoedig terug. De HUNZE III en STANFRIES IV vertrokken eveneens en zetten de reis voort….Het Kampereiland staat geheel onder water. Een 6-tal varkens zijn verdronken….
25/12/1906 NvhN / Berichten over de overlast t.g.v. ijs. …Gisteren arriveerde te Zoutkamp de HUNZE VIII, om een HUNZE-boot met lichter af te halen, welke gekomen waren van Dokkumer Nieuwe Zijlen, met veel last van ijs buiten. De HUNZE VIII was om 8 uur van Groningen gegaan en heeft de ‘breekreis’ dus nog al vlug afgelegd. ’t Was opvallend, dat men op het Reitdiep op schaatsen reed, terwijl de boot er doorstoomde…..’t IJs op ’t Reitdiep is, naar men ons meldt, prachtig, doch, zoals we zeiden, niet vertrouwd. Een andere HUNZE-boot is waarschijnlijk tot Leeuwarden gekomen en zal wel niet verder komen….
27/02/1907 NvhN / Wegens het hoge buitenwater blijft de sluis te Zoutkamp gesloten. Volgt een opsomming van wachtende HUNZE-boten: ….Op de 20 februari lagen voor de sluis: Kapt. Dijk HUNZE V, kapt Hollander HUNZE VII, kapt. Medema HUNZE XV hielden met hun boten (tezamen ruim 300 ton) gedwongen rust en kregen de volgende dag (21 feb) gezelschap van hun collega’s kapt. Haan HUNZE IV en kapt. Van Dijk HUNZE III (tezamen ruim 270 ton); want evenals de vorige dag belette hoge waterstand de opening van de sluis. Dit gezelschap was intussen nog groter geworden door de komst van kapt . Rozenberg HUNZE VI en kapt. Bol HUNZE XIII (tezamen 270 ton); doch deze laatste komende van Holland moesten natuurlijk aan de zeezijde der sluis blijven wachten en zo goed als mogelijk was de boten vastmeren. Eindelijk kwamen nog in de morgen van 22 feb. daarbij kapt. Ram HUNZE VIII, kapt. Groenhof HUNZE IV en kapt. Beekman HUNZE II (tezamen ruim 380 ton) en ook die dag belette de de stand van het zeewater de doorvaart der boten, zodat, één boot uitgezonderd, de gehele vloot van de GRSM in de vaart op Holland (d.i. 10 schepen met 1.220 ton lading) door gebrek aan een goede waterweg dagen lang wordt opgehouden……Het artikel vervolgt met een discours over de gewenste spoedige aanleg van betere kunstwerken voor het afstromen van overtollig water in de provincie…... Van de geschetste situatie zijn 2 foto's.
22/01/1908 LC / Bericht over de gedeeltelijke heropening der scheepvaart. Daarin o.a.: …Hedenmiddag zijn de HUNZE VIII en HUNZE VI vertrokken van de Willemskade (opm: in Leeuwarden) alhier om het ijs te breken in de stadsgracht, en verder te stomen naar Dokkumer Nieuwezijlen. Reeds zaterdag was van die plaats een HUNZE-boot vertrokken en bereikte, over de Lauwerszee langs het Reitdiep, Groningen…..
1910 De ketelacte wordt - zonder aanduiding van reden - ingetrokken (Bottema 11613)
1915 De ketel met fabr.nr. 567 wordt uitgenomen en herplaatst in het schip MERCURIUS, een passagiers en goederen boot van Amsterdam op Purmerend. (Bottema 8168).
15/09/1916 LC / Nederland en de oorlog. De doortocht der vrachtboten. Daar het de kapiteins van verschillende vrachtboten nog niet bekend was, dat een inlandse pas en een volledige lijst van de stukgoederen der lading vereist worden, om de Lauwerszee over te steken, trof, schrijft men ons, de gezagvoerders van HUNZE II, HUNZE VIII, HUNZE XX en HUNZE XXV te Dokkumer Nieuwe Zijlen, en HUNZE V, MAASTRICHT en TWEE PROVINCIËN te Zoutkamp een teleurstelling. Tot nu toe had elke boot bij de overtocht een soldaat aan boord voor de goede gang van zaken. Na één dag wachtens werd aan de HUNZE V en MAASTRICHT toegestaan de Lauwerszee over te steken, doch de TWEE PROVINCIËN moest, om te Leeuwarden te komen, naar Groningen terug stomen, terwijl de vier eerstgenoemde HUNZE’s naar Leeuwarden terug moesten, om te Groningen te komen. En daar nu toch met genoemde boten dezelfde vrachtgoederen ter bestemder plaatse komen, ligt de vraag voor de hand: Waarvoor dient deze maatregel?
13/12/1917 LC / Harlingen, 12 dec. Heden kwam hier binnen het ms HUNZE XXV, slepende het lichterschip HUNZE VIII, kapitein A. Albers. De HUNZE VIII maakt veel water, zodat men genoodzaakt was, de lading zoveel mogelijk op de HUNZE XXV over te brengen. Zij bestond hoofdzakelijk in meel en stukgoederen. Door voortdurend pompen en door het lek met spek te dichten, tracht men de lading voor waterschade te behoeden.
17/11/1923 LC / Artikel: Storm op zee. Men schrijft ons uit Stavoren d.d. 16 november: De schelpenzuiger BORNRIF van de mij. Doeksen te Terschelling is hier binnengekomen met de klipperaak LUTGERDINA, kapt. Landstra, voerende een lading hout uit Zweden, bestemd voor Deventer. De LUTGERDINA strandde in de Terschellinger gronden en is opgebracht door de BORNRIF. Het schip is lek en zal door de BORNRIF naar de plaats van bestemming worden gebracht. Hedenmorgen reeds werden hier een paar schepen opgemerkt die ten anker lagen op of bij het Vrouwenzand en die, getuige de gehesen vlag, assistentie verlangden. De zee stond echter hol en men begreep, dat de jollen moeilijk hulp zouden kunnen verlenen. In de namiddag, toen het weer wat kalmer was geworden, trok men er op uit, maar toen ook maakte de BORNRIF, een schelpenzuiger van Terschelling die toevallig in de haven lag, zich gereed en bereikte, dankzij zijn stoomvermogen, de schepen ’t eerst. Ook een der stoomponten, kapitein Goos, komende van Enkhuizen, was reeds ter plaatse en zo nam deze de HUNZE VIII, een lichter, kapitein Ram, op sleeptouw, terwijl de BORNRIF de motor HUNZE XIV, kapitein Bakker, in de haven bracht. De HUNZE XIV had defect aan de motor en was daardoor genoodzaakt te ankeren. Beide schepen kwamen van Amsterdam, varende in de gewone dienst op Groningen. Te Stavoren was bericht ontvangen, dat een der op het strand te Wieringen liggende blazers was losgeslagen en op drift gegaan. Een der Stavorense vissers, T. Bleeker, kreeg de vluchteling in ’t zicht en ’t mocht hem gelukken de schuit behouden binnen te brengen in de haven te Hindelopen.
19/11/1923 NvhN / Harlingen, 18 november. Uit zee kwam hier binnen de motorboot HUNZE IV, met op sleep de motorboot HUNZE XIV. De HUNZE XIV had een HUNZE-lichter op sleeptouw gehad (opm: de HUNZE VIII) en is onklaar geraakt door het slechte weer. De dikke tros zit in de schroef verward, en de zeilen zijn aan flarden.
20-21/12/1923 LC en NvhN / Stavoren, 19 december. Hedenavond kwam hier binnen van Harlingen met bestemming Amsterdam de HUNZE II, kapitein H. Beekman, met in zinkende staat op sleeptouw de lichter HUNZE VIII, kapitein H. Ram. De lading van de lichter bestaat hoofdzakelijk uit aardappelmeel, ten dele als deklast. Tussen Workum en Hindelopen kreeg de HUNZE VIII reeds zoveel water aan dek, dat niet tijdig weg kon, en naar binnen drong, dat plm. 80 balen meel over boord zijn gezet. Toen ook nog de deklast overwerkte, werd de toestand uiterst kritiek en dacht de kapitein Stavoren niet te zullen halen. Onmiddellijk is men hier begonnen met mannenmacht te pompen en te lossen, zodat gevaar voor zinken is bezworen. De lading is ten dele aan de wal gebracht, ten dele ook op de HUNZE II overgeladen.
15/03/1926 NvhN / HUNZE-boot lek gestoten. De HUNZE VIII is zaterdagmiddag lek gestoten en aan de Eeldersingel nabij de Basculebrug te Groningen gezonken. De gehele middag en avond is men bezig geweest om de bovendekse lading – de boot stak nog een flink stuk boven water uit – te lossen. Gisteren heeft men het gat, zo goed en zo kwaad als het ging, gestopt en is men begonnen met de boot leeg te pompen.
25/07/1928 LC / Een aanvaring. Hedenmorgen omstreeks 9 uur had in het vaarwater aan het Noordijs te Harlingen een ernstig ongeluk plaats. De Noordijsbrug was losgedraaid voor doorlating van de motorvrachtboot HUNZE XIII, die op sleeptouw had de lichter HUNZE VIII. Bij het zwaaien om de hoek Noordijs-Franekereind liep het achtereind der HUINZE VIII over het achterste deel van het scheepje van een zekere Hekman. Een 14-jarig kind stond aan het roer en twee zijner vingers van de rechterhand raakten bekneld tussen de HUNZE VIII en het roer. De twee vingers zijn ernstig verwond en zullen vermoedelijk afgezet moeten worden. Het kind is naar het R.K. ziekenhuis gebracht. De geneesheer Feikema verleende het eerst geneeskundige hulp.
26/07/1928 LC / Harlingen, 25 juli. Van de 14-jarige schippersdochter Jantje Elisabeth Hekman (aanvaring HUNZE VIII) zijn drie vingers en een duim van de rechterhand geamputeerd. Levensgevaar schijnt niet buitengesloten te zijn. De politie heeft een onderzoek ingesteld en verscheidene personen een verhoor afgenomen.
07/04/1934 Op voornoemde datum wordt in het Verkoopboek van de Appingedammer Bronsmotorenfabriek de bestelling van een 2 cyl 2-tact ew HD Bronsmotor van 70 pk genoteerd.
04/07/1934 De factuur voor geleverde motor no 5132 gaat bij Brons de deur uit.
09/12/1939 NvhN / Kop: De HUNZE VIII bij Urk gestrand. Vannacht om ongeveer 04.00 u is, tijdens een hevig stormweer, de motorboot HUNZE VIII van de HUNZE mij., gestrand op de Vormt, een zandplaat bij Urk. Daar er geen gevaar aanwezig is, blijven de drie opvarenden voorlopig op het schip. Een sleepboot van de fa. Hoekman op Urk, de ALBERT II, is ter assistentie aanwezig. Men zal trachten het schip, dat geladen is met stukgoederen, te lossen.
1940 Waarde vaartuig NLG 8.300 (€ 65.600).
mei 1940 Schip door de NL militairen 8 dagen gevorderd. Aan boord aanwezige lading is bij die vordering overboord geworpen. Plaats van handeling onbekend. Op 9 sep 1941 komt het Afwikkelingsbureau van het Departement van Defensie tot afrekening. Voor de vordering wordt 8 x NLG 50 betaald, terwijl voor het werpen der lading NLG 242,90 wordt vergoed. Totale schadevergoeding: NLG 642,90 (bron: jaarverslag GRSM 1941).
1940 - 1945 Door de bezetter op enig moment gevorderd. Bijzonderheden onbekend. Schip lijdt alleen bezettingsschade t.b.v. NLG 13.574 (€ 61.000).
mei-juni 1945 Volgens opgave SAE op de Wezer aangetroffen, echter volgens Duitse info noch voor Handels-, noch voor Oorlogsdoeleinden in beslag genomen.
08/04/1946 Door een inspecteur van de Cie Teruggave Vaartuigen bezocht. Het schip ligt volgens de verklaring in de Fischereihafen in de Wesermünde-G(eeste) beZuiden Bremerhaven. Het is volbeladen. Luiken zijn aanwezig, doch de huid zit vol deuken. Anker- en stuurgerei zijn in orde, doch het stuurwiel ontbreekt. Stuurhuis en kajuit zijn zwaar beschadigd. De motor is in goede staat. Opdat het schip op eigen kracht naar NL kan varen wordt het volgende aanbevolen: 1. Motor overhalen en enige tijd laten lopen 2. Anker- en stuurgerei smeren en het stuurrad vernieuwen. 3. Noodreparatie aan het stuurhuis uitvoeren en 4. Kajuit voor noodbemanning in orde maken. Volgens de inspecteur moet het schip in staat zijn om nog een kleine lichter mee te slepen.
1947 Waarde na reparatie NLG 19.000 (€ 85.400).
30/06/1947 Bij het aanbrengen van het brandmerk 2238 B Gron 1947 wordt het schip omschreven als: ...motorschip met op dek 1 stuurhut, 1 mast, 1 ankerlier, 1 Spidomotor laadlier type A1, onder dek een voorkajuit, een motorkamer met een 2-cyl. 70 pk 2-tact Appingedammer Bronsmotor no 5132 aangebracht op cylinder 1...
31/05/1952 NvhN / Fam.bericht: Verloofd: Corrie Beukema en Fré Drenth; Groningen, 2e Pinksterdag 1952. a/b ms HUNZE VIII; Zwarteweg A 401, Grijpskerk.
oktober 1953 Schip gaat over naar Groninger Beurtvaart, Groningen.
13/10/1953 Schip gaat in charter bij Van der Schuyt-Van den Boom-Stanfries Reederij NV, Rotterdam
17/10/1953 Domicilie: Oosterhamrikkade 4, Groningen.
29/04/1963 Schip wordt verkocht aan een buitenlander.
|
