|
Vlissingen, 30 juli. Verslag van de Kamer van Koophandel over 1883 (verkort weergegeven). De buitenlandse scheepvaartbeweging ging ook nu weer enigszins vooruit. De gewone opgaven omtrent in- en uitklaring konden ditmaal niet worden gegeven, zodat een juiste vergelijking met het vorige jaar niet mogelijk is. Voor rekening van hier gevestigde rederijen waren nog in de vaart: JOHNY gezagvoerder De Breed, bark 326 ton. LUCIE " Olsen, bark 455 ton. LOUISE " Bruin, 3-mastschoener 309 ton. MARGARETHA " De Jong, 3-mastschoener 124 ton. De Stoomvaartmaatschappij Zeeland bracht een nieuwe boot in de vaart, de WILLEM PRINS VAN ORANJE, waardoor zij in het bezit is van vijf stoomschepen. Vier daarvan, de PRINSES ELISABETH, PRINSES MARIE, PRINS HENDRIK en de vorengenoemde nieuwe boot zijn van de nieuwste constructie en geheel van dezelfde capaciteit. De AURORA wordt als reserveboot gebezigd. De dienst werd gedurende het gehele jaar door al deze schepen uitmuntend uitgevoerd. Gemiddeld werden de reizen binnen de vastgestelde tijd van 8 uren afgelegd. Slechts hoogst zeldzaam werd de aansluiting met corresponderende treinen, door zware mist, verhinderd. Zelfs bij vliegend stormweer, o.a. op 2 december, toen de dienst Oostende-Dover moest worden gestaakt, werd de reis van hier naar Queenborough met betrekkelijk weinig vertraging afgelegd. Het personenvervoer bleef steeds toenemen. Ook het goederenvervoer was iets meer dan in 1882.
|