Inloggen
BORNEO - ID 10660


Kroniekberichten

Datum 21 december 1884
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Kiellegging, bouw en stapelloop van schepen

De 17e december werd te Glasgow van de werf van de heren A. & J. Inglis te water gelaten het stalen schroefstoomschip BORNEO, gebouwd voor rekening van de Nederlandsch-Indische Stoomvaart Maatschappij en bestemd voor de vaart in de Nederlands-Indische Archipel. De boot is lang 290, breed 37 en hol 25 voet en is groot ongeveer 2.300 ton. Dit is het derde stoomschip van dezelfde soort, die deze maatschappij bij de heren Inglis besteld heeft voor de verbouwing van haar vloot om aan de vermeerderde en veranderde behoefte van de scheepvaart in die streken te voldoen. De inrichting voor passagiers, vooral met het oog op het warme klimaat, laat niets te wensen over. Het schip is gebouwd onder toezicht van de oud-gezagvoerder Van Emmerick, die van de oprichting van de maatschappij in haar dienst was.

Afbeelding
Datum 06 april 1888
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant

In de Staats Courant van heden, no. 81, zijn opgenomen de statuten der naamloze vennootschap Stoomvaartmaatschappij Holland te Amsterdam. Doel het vervoeren van mails, alsmede de passagiers- en vrachtvaart naar, van en in Nederlands-Indië en op andere havens. Kapitaal NLG 7.200.000,-, in aandelen van NLG 6.000,-, welke splitsbaar zijn en in twee of meer series werden uitgegeven. De eerste serie van 240 aandelen is genomen door: de Nederlandsch-Indische Stoomvaartmaatschappij te ’s Gravenhage 200 aandelen, die hiervoor inbrengt drie aan haar toebehorende stoomschepen: BANTAM, BORNEO en CELEBES), voorts door de heren F. Boogaardt 26, Mr. L. Hovy 2, A. Fraser 2, T. Etty 5, H.A.J. Leembruggen 2, G.J. Miesegaes 1, J.P. de Mortanges 1, C. Mispelblom Beijer 1 aandeel. De overige moeten binnen vijf jaren na het verlijden der akte van oprichting geplaatst zijn. Tot directeuren zijn benoemd de heren F. Boogaardt, Mr. L. Hovy en A. Fraser. De commissarissen, ten hoogste zeven, worden benoemd door de aandeelhouders in een gewone algemene vergadering.

Afbeelding
Datum 13 november 1888
Krant PGC - Provinciale Groninger Courant
Type bericht Binnenlandse berichten, diverse

Amsterdam, 11 november. Het herstellen der schade van het Nederlandse stoomschip BORNEO zal circa 5 dagen vereisen.

Afbeelding
Datum 22 januari 1889
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant

Advertentie. Stoomvaart-Maatschappij Holland. Maandelijkse dienst tussen Nederland en Nederlands-Indië, via Genua. Eerst afvaarten van Amsterdam naar Padang, Batavia, Semarang en Soerabaja:
13 februari 1889, ss BORNEO. Geclassificeerd 100 A 1 Lloyd.
13 maart 1889, ss GOUVERNEUR-GENERAAL ’S JACOB. Geclassificeerd 100 A 1 Lloyd.
10 april 1889, ss BANTAM. Geclassificeerd 100 A 1 Lloyd.
Adres voor passage aan het kantoor van de hoofdagenten F. Bogaardt & Co., Keizersgracht no. 410 te Amsterdam; voor lading bij de cargadoors, de heren Breuker & Wambersie te Amsterdam; Vroege & De Wijs te Rotterdam, Wambersie & Zoon te Rotterdam.
Met bovengenoemde stoomschepen die ook voor en te Genua laden en waar alle inlichtingen te verkrijgen zijn bij de heren Fratelli Wilde, agenten der Maatschappij, bestaat gelegenheid goederen met overlading te verladen en worden passagiers aangenomen naar alle plaatsen in de Indische Archipel, die door de stoomschepen van de Nederlandsch-Indische Stoomvaart-Maatschappij worden aangedaan, zomede naar Singapore, Penang, Saigon, Hongkong en Amoy. Passagiers kunnen naar verkiezing hier, dan wel te Genua embarkeren, in welke laatste geval zij vrij spoorwegvervoer genieten. Passage eerste klasse NLG 700, tweede klasse NLG 375.
De stoomschepen vertrekken te 10 uur voormiddags van de Handelskade.

Afbeelding
Datum 15 februari 1889
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Binnenlandse berichten, diverse

IJmuiden, 14 februari. Het stoomschip BORNEO, hier gisteren op sleeptouw van Amsterdam aangekomen, is wegens enige kleine reparaties opgehouden en vertrok heden naar Batavia.

Afbeelding
Datum 18 mei 1889
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Vrachten, bevrachtingen

Batavia, 20 april. Vrachten. Sedert het bericht van 6 dezer bleef de stemming der markt onveranderd flauw en bestond er weinig vraag, terwijl ook de onbevrachte vloot stationair bleef. Naar Nederland is enig licht goed in de markt, doch blijft zwaar te ontbreken. Naar Kanaal voor orders werd een groot schip bevracht voor copra, deels los, deels in zakken; de andere hieronder vermelde afdoeningen werden in Europa afgesloten. Naar Amerika werden twee schepen bevracht voor suiker in kranjangs naar Montreal, en is hiermede in de behoefte voorzien. Voor Australië zijn geen transacties te vermelden en werd ook geen scheepsruimte gezocht. Een elders bevrachte boot arriveerde en begon te laden.
De laatste bevrachtingen zijn: Nederlandse stoomschepen BURGEMEESTER DEN TEX en KONINGIN EMMA NLG 85 voor koffie, NLG 65 tabak, NLG 35 tin, NLG 120 indigo, NLG 95 huiden, naar Amsterdam, en Ffrs. 80 peper, Ffrs. 65 gom damar, naar Genua; Nederlands stoomschip BORNEO gemengde lading tot geheime vrachten naar Nederland via Genua; Nederlands zeilschip LOTOS stroopsuiker à |GBP 0.37/6 idem, naar Kanaal voor orders.

Afbeelding
Datum 20 september 1889
Krant JB - Javabode

Wij kunnen met zekerheid meedelen dat de schikking tussen de Koninklijke Paketvaart-Maatschappij en de Nederlandsch Indische Stoomvaart-Maatschappij tot stand is gekomen. Zestien stoomschepen, thans in de Indische Archipel voor deze maatschappij varende, worden met 1 januari 1891 door de Koninklijke Paketvaart-Maatschappij overgenomen. Voor de gesubsidieerde gouvernementsdienst worden hier te lande nieuwe stoomschepen gebouwd, maar het belangrijke vervoer op de particuliere lijnen in de archipel en van daar op Singapore, kan nu goed en ruim worden bediend door de nieuwe maatschappij, die een grote vloot tot haar beschikking krijgt. Het zou voor beide maatschappijen schromelijke verliezen hebben opgeleverd, indien op de particuliere lijnen een tarievenstrijd was ontstaan. Indien er geen schikking was tot stand gekomen, zou de Paketvaart zich waarschijnlijk in hoofdzaak tot de contractreizen hebben bepaald. Maar voor de ontwikkeling van de handelsbeweging in de archipel is het zeker meer afdoende dat een krachtige maatschappij die taak om voor het vervoer te zorgen en daartoe haar gehele organisatie en haar verbindingen met de Europese vaart beschikbaar stelt, dan dat zij zich daarvan moet onthouden, omdat er alle kans bestaat dat een ander maait wat zij gezaaid heeft. Het nieuwe kapitaal dat de Koninklijke Paketvaart-Maatschappij voor deze uitbreiding besteedt, bedraagt drie miljoen gulden, terwijl zij reeds over zes miljoen gulden beschikte voor de uitvoering van haar contract. De Nederlandsch-Indische Stoomvaartmaatschappij zal zich na 1 januari 1891 geheel terugtrekken uit de vracht- en passagiersvaart in de Nederlandsch-Indische archipel en van daar op Singapore en terug. Door deze schikking wordt haar een geleidelijke en vermoedelijk niet onvoordelige liquidatie verzekerd; met het oog op de langdurige diensten, die zij aan de regering en aan particulieren in Nederlands Indië heeft bewezen, is dit een voldoening ook voor de voorstanders van de geschiede concessie-vereniging waartoe wij behoren en die het stoomverkeer in Nederlands Indië niet in vreemde handen mochten laten. Onder de overgenomen schepen behoren ook de BANTAM, de CELEBES, de BORNEO en de GOUVERNEUR GENERAAL ’S JACOB, die thans nog varen in de lijn van de Stoomvaartmaatschappij Holland tussen Amsterdam en Java. Deze zullen nu spoedig beschikbaar worden voor andere diensten en daar het zich niet laat aanzien dat er voortdurend emplooi voor zal zijn in de vaart op Java, is het te wensen dat zij voor de ontwikkeling van de Nederlandse stoomvaart op andere gewesten zullen gebruikt worden. Wij hebben niet zoveel stoomschepen in de Trans-Atlantische vaart, dat wij onverschillig kunnen zijn voor hetgeen er met de stoomschepen onder Nederlandse vlag gebeurt. De verkoop aan het buitenland van de vijf grote stoomschepen van de Stoomvaartmaatschappij Insulinde werd terecht betreurd en men vroeg zich toen af waarom Hamburger reders kans zagen er geld mee te verdienen en de Nederlandse ondernemingsgeest daarvoor niet wakker was geworden. Deze schepen blijven thans voorlopig in Nederlandse handen, maar wij hopen dat er een middel zal worden gevonden om hen ook te doen strekken tot bevordering van de Nederlandse vrachtvaart. De opheffing van een derde lijn op Java, die zonder voordeel voor zich zelf, afbreuk moest doen aan de ontwikkeling van de bestaande lijnen en aan haar kracht tegenover buitenlandse concurrentie, kan niet beschouwd worden als een nadeel voor de algemene welvaart, doch wij zullen eerst geheel tevreden zijn als nieuwe ondernemingsgeest op ander gebied ons ook positieve voordelen verzekert.

Afbeelding
Datum 28 september 1889
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant

Het stoomschip BORNEO, van Batavia naar Amsterdam, is wegens slecht weder en gebrek aan kolen de 26e september te Lissabon binnengelopen. Alles wel aan boord.

Afbeelding
Datum 24 april 1890
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Verslagen van rederijen etc..

Mededelingen. Aan het verslag van de directie van de Stoomvaart-Maatschappij Nederland over het jaar 1889 ontlenen wij het volgende: De reizen van de stoomschepen (de maatschappij bezit er 14) hebben een bate opgeleverd van NLG 1.489.996,41. Voltooid werden in 1889 26 mailreizen van de veertiendaagse dienst, 4 extra reizen met eigen schepen en 1 extra reis met het gecharterde Nederlandse stoomschip ADRIADNE. Het totaal van de reizen is gestegen tot 430. De duur van de mailreizen was als volgt:
Gemiddelde uitreis: 1889 1888
Stoomdagen 36 dagen, 8 uur 36 dagen, 8 uur
Reisdagen 42 dagen, 11 uur 43 dagen, 16 uur
Kortste uitreis:
Stoomdagen 32 dagen 16 uur 38 dagen, 19 uur
Reisdagen 38 dagen, 19 uur 40 dagen, 17 uur
Gemiddelde thuisreis:
Stoomdagen 37 dagen, 22 uur 38 dagen, 14 uur
Reisdagen 40 dagen, 9 uur 41 dagen, 2 uur
Kortste thuisreis:
Stoomdagen 33 dagen, 23 uur 34 dagen, 21 uur
Reisdagen: 35 dagen, 13 uur 37 dagen, 5 uur
De maatregel om extra stoomschepen te bestemmen voor het vervoer naar de Koninginnebaai, zoals thans de naam is geworden van de ligplaats van de schepen bij de nieuwe haven van Padang, heeft goede gevolgen gehad op de duur van de uitreizen van de mailschepen. Het oponthoud van deze laatste te Padang is daardoor weer normaal geworden. De veertiendaagse maildienst via Genua werd ongestoord volbracht binnen de bepaalde tijd. De onderhandelingen met de regering over een gewijzigd postcontract, waardoor geleidelijk meer snelheid zal worden verkregen, zijn thans zover gevorderd dat de vaststelling eerstdaags zal volgen. Alle stoomschepen van de maatschappij waren voortdurend in dienst. Zeven stoomschepen werden voorzien van elektrisch licht, dat goed voldeed. De kosten daarvan waren reeds verleden jaar op reparatie-rekening geboekt. Twee nieuwe stoomschepen zijn in november l.l. bestemd om in het volgend najaar te worden geleverd. Zij worden gebouwd bij de firma Caird & Co te Greenock. Zij worden voorzien van zeer krachtige machines van het triple expansie systeem en zullen aan de grotere snelheid, in het nieuwe postcontract in uitzicht gesteld, kunnen voldoen. Het laadvermogen zal groter zijn dan dat van het grootste bestaande schip van de maatschappij en de passagiers-inrichtingen zullen geheel in overeenstemming zijn met de eisen des tijds. Zij zullen genaamd worden: PRINS HENDRIK en PRINSES SOPHIE. Het verslag maakt melding van de overeenkomst, in het afgelopen jaar gesloten tussen de Nederlandsch-Indische Stoomvaart-Maatschappij, die tot het einde van 1890 de stoomvaartdienst in de Nederlands-Indische archipel onderhoudt en de Koninklijke Paketvaart Maatschappij, die van 1891 af met die dienst belast is. Een gedeelte van de vloot van eerstgenoemde maatschappij werd door de Koninklijke Pakketvaart Maatschappij overgenomen en in verband daarmee werden vier schepen van die vloot, die destijds door de Stoomvaart Maatschappij Holland werden gebruikt voor een vaart tussen Nederland en Indië, in een nIeuwe maatschappij ingebracht die zich constitueerde onder de naam van de Stoomvaart-Maatschappij Phoenix en bestuurd wordt door twee van de directeuren van de Maatschappij Nederland en een een directeur van de Rotterdamsche Lloyd. De overdracht van drie schepen, de BANTAM, BORNEO en CELEBES, heeft plaats gevonden in de aanvang van dit jaar; het vierde schip, de GOUVERNEUR-GENERAAL 'S JACOB, vaart nog in Indië en wordt eerst in 1891 overgedragen.
“Onze maatschappij”, zegt de directie, “zal in de Stoomvaart-Maatschappij Phoenix voor een bedrag van hoogstens NLG 986.000 geïnteresseerd zijn en hoewel de betaling eerst geschiedt in dit jaar, zo hebben wij de rekening van afschrijving op ultimo december met NLG 250.000 gecrediteerd, ten einde daaruit een mogelijke mindere waarde van deze aandelen op het einde van dit jaar te kunnen dekken, zonder nadeel te doen aan de winstrekening van 1890”. De stoomschepen van de Maatschappij Phoenix, die voor velerlei vaarten geschikt zijn, worden thans gebezigd als bestaande Nederlandse lijnen een extra beurt te vervullen hebben. De BANTAM en CELEBES worden reeds voor een extra reis op onze lijn bestemd; de BORNEO zal onder charter van de Koninklijke West-Indische Maildienst een reis doen op haar lijn. Behalve de boven reeds vermelde bate van NLG 1.489.996,41, wijst de winst- en verliesrekening aan haar credit-zijde een som van NLG 48.175,97 aan, vormende het voordelig saldo van de rekening: assurantie eigen risico, na aanvulling van de assurantie-reserve-rekening tot NLG 800.000 en voorts, met inbegrip van het saldo uit 1888 ad NLG 424,89, verschillende baten ten gezamenlijke bedrage van NLG 17.567,88, zodat het totaal aan de creditzijde NLG 1.555.740,26 bedraagt. De winst- en verliesrekening werd daarentegen belast met : NLG 11,170 voor afschrijving op de etablissementen te Amsterdam (Handelskade); NLG 467.630 voor afschrijving op de stoomschepen: NLG 250.000 reserve op rekening van afschrijving; NLG 6518,48½ voor nadelig saldo op interest-rekening; NLG 4666,09 op wisselrekening en NLG 137.370 voor afschrijving op rekening dienst van de geldlening. In het geheel dus NLG 877.354,93½ . Er blijft dus derhalve een nettowinst van NLG 678.385,31½, waarvan een uitdeling van 10% kan worden gedaan aan de deelhebbers, bedragende over het geplaatste kapitaal aan NLG 4.984.500 een som van NLG 498.450. Het aandeel van 40% in de extra winst boven 5% waarover beschikt wordt volgens art. 24 der statuten bedraagt NLG 166.150; de patentbelasting voor de uitdeling vereist NLG 12.760,32 en het saldo op de nieuwe rekening wordt NLG 1.025,00½ . Uit de toelichtingen tot enkele balansposten blijkt het volgende. De resultaten van de rekening: assurantie eigen-risico waren als volgt: geboekte premies, na aftrek van restituties, NLG 199.653,93; af betaalde schades ad NLG 101.477,96; blijft batig saldo NLG 98,175.97, waarvan NLG 50,000 bestemd werd tot vermeerdering van de assurantie-reserve-rekening (die thans, gelijk boven gezegd, tot NLG 800.000 geklommen is).
Kapitaal. In 1889 werden 499½ obligaties 1872 geruild tegen aandelen. Het kapitaal bedroeg op 31 december 1889 NLG 4.985.000, zijnde NLG 7.000.000, na aftrek van NLG 2.015.000 ongeplaatste aandelen. “Wij voorzagen”, zegt de directie, “de waarschijnlijkheid dat van de nog in omloop zijnde obligaties 1872 velen tot conversie zouden worden aangeboden en ten einde geen latere bezwaren te ondervinden wegens het disagio, dat bij zodanige conversie op de winst- en verliesrekening moeten worden afgeschreven, besloten wij in overleg met heren commissarissen om het gehele bedrag, waarvoor de dienst van de geldlening wegens de lening 1872 gedebiteerd stond, uit de winsten van dit jaar af te schrijven”. Van de 5% obligaties 1872 is nu nog uitstaand NLG 787.000 en van de 4% 1881 nog NLG 1.643.000, tezamen NLG 2.430.000. Het reservefonds bedroeg op 1 januari 1890 NLG 139.348,81; het vermeerderde door gekweekte rente met NLG 4936,25 en werd na het opmaken van de winst- en verliesrekening gecrediteerd met 10% van de overwinst ad NLG 41.537,50, zodat het op nieuwe rekening werd overgeboekt met NLG 185.817.56. Na 1 januari is de belegging van het reservefonds tot dit bedrag aangevuld. Op ultimo december 1889 was aan vracht- en passagegelden wegens toen lopende maar nog niet afgeboekte reizen NLG 715.045,70 ontvangen. Aan reiskosten voor lopende reizen van de vloot is NLG 349.312,30½ uitgegeven en aan gages van de equipage voor idem NLG 87.646,40. Het ondersteuningsfonds voor personeel is in 1889 met NLG 25.656,33 gestegen tot NLG 95.073,89; voor onderstand aan nagelaten betrekkingen van personeel, aan invaliden en werkvolk werd NLG 6439,27 uitgegeven; blijft op ultimo december 1889: NLG 88.634,62.
De stoomschepen van de maatschappij staan te boek voor NLG 5.000.000; hun inventarissen voor NLG 198.328,78 en de stoomschepen in aanbouw voor NLG 201.624,94. Als commissarissen zijn aan de beurt van aftreden de heren C.F. Quien en A.A. Bienfait, beiden herkiesbaar.

Afbeelding
Datum 05 mei 1890
Krant PGC - Provinciale Groninger Courant
Type bericht Binnenlandse berichten, diverse

IJmuiden, 1 mei. Het stoomschip BORNEO, naar West-Indië bestemd, is alhier tegen de bovenvloeddeuren der sluis aangevaren, doch heeft ogenschijnlijk geen schade bekomen.

Afbeelding
Datum 28 september 1891
Krant JB - Javabode
Type bericht Berichten uit het buitenland incl havens

Batavia, 28 september. Het stoomschip BORNEO van de Stoomvaart-Maatschappij Phoenix is de 23e dezer voor Swatow door een typhoon op moddergrond gezet, doch blijkens heden bij de agenten ontvangen telegrafisch bericht bij hoogwater zonder schade weder vlot gekomen.

Afbeelding
Datum 07 november 1891
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Binnenlandse berichten, diverse

Amsterdam, 5 november. Blijkens mededeling van de gezagvoerder van het stoomschip BORNEO, de 23e september bij Swatow tijdens het woeden van een typhoon aan de grond gedreven, is het stoomschip de 24e september met assistentie van het stoomschip TOKIEN zonder schade weder vlot gekomen. Het hulploon bedraagt 1.500 Mexicaanse dollars.
De 22e en 23e september had te Swatow en in de nabijheid een vreselijke typhoon gewoed, waardoor vooral onder Chinese vaartuigen grote verwoesting werd aangericht. Meer dan 1600 boten en jonken zijn op strand gedreven.

Afbeelding
Datum 19 augustus 1892
Krant JB - Javabode

In De Locomotief (opm: een Indische krant) van de 16e augustus leest men:
Het stoomschip VAN DIEMEN is heden morgen, ongeveer om half twaalf, ter rede van Semarang aangekomen. Als reden voor het oponthoud, dat de boot gehad heeft, werd ons medegedeeld, dat de luchtpomp der stoommachine defect geraakt was, waardoor men genoodzaakt werd langzamer te stomen. Het stoomschip BORNEO was in de afgelopen nacht van hier er op uit gegaan om de VAN DIEMEN op te zoeken, en ontmoette dat schip tegen ongeveer vier uur in de morgen, niet ver van Semarang. Aangezien de VAN DIEMEN, langzaam doorstomende, in staat was zonder hulp Semarang te bereiken, heeft toen de BORNEO naar herwaarts koers teruggezet om de goede tijding over te brengen.

Afbeelding
Datum 25 april 1895
Krant PGC - Provinciale Groninger Courant
Type bericht Strandingen, verongelukking en vermissing

Batavia, 26 maart. Volgens de Soerab. Courant is het gestrande schip ZEEDUIF (opm: zie PGC 120295 en ZZN 120395) door het schip BORNEO afgebracht.

Afbeelding
Datum 31 januari 1898
Krant PGC - Provinciale Groninger Courant
Type bericht Verkoop schepen

Rotterdam, 27 januari. Het stoomschip BORNEO, van de Rotterdamsche Lloyd, is verkocht aan de Koninklijke Paketvaart Maatschappij te Amsterdam.

Afbeelding
Datum 14 mei 1898
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Verslagen van rederijen etc..

De Koninklijke Paketvaart Maatschappij in 1897.
In zijn verslag over 1897 deelt de raad van bestuur der Koninklijke Paketvaart Maatschappij onder meer mede dat, terwijl in dat jaar haar vloot geen verlies te lijden had, op 3 maart jl. haar stoomschip GOUVERNEUR-GENERAAL LOUDON nabij Saleier (opm: Selayar) verloren is gegaan. Uitgenomen een aanvaring, die op 28 juli 1897 plaats vond tussen een Frans zeilschip en het stoomschip SPEELMAN, zijn er geen zeerampen van enige betekenis in het verslagjaar te melden. Behalve door het in dienst komen van de nieuwe stoomschepen VAN SWOLL, VAN DER LIJN en BROUWER, waarvan reeds in het vorige verslag melding is gemaakt, wordt de vloot der Maatschappij vermeerderd door het hier te lande in aanbouw brengen van twee schepen, welke de namen VAN IMHOFF en MOSSEL hebben ontvangen. Bovendien is het stoomschip BORNEO door aankoop in eigendom der Maatschappij overgegaan. De overeenkomst met de regering voor de bediening van de Paketvaart, en de bijeenkomende contracten voor het zout- en kolenvervoer werden stipt nagekomen, terwijl de Maatschappij het algemeen verkeer bleef bevorderen door het onderhouden van regelmatige diensten, ook buiten contract. Het aantal geografische mijlen, door de schepen afgelegd, bedroeg op de lijnen voor welke subsidie is betaald: 94.999, tegen 95.142 in 1896, 94.658 in 1895 en 94.168 in 1894; op regelmatige diensten, buiten contract: 140.334 tegen resp. 126.055, 124.895 en 114.723; en op extra reizen: 25.733 tegen resp. 29.071, 22.294 en 31.876.
Het voordelige saldo van de reizen der stoomschepen bedraagt NLG 1.641.865,11 tegen NLG 1.817.312,71 in 1896. in 1895 was het saldo: NLG 1.337.410,16 en in 1984 NLG 1.674.651,69½.
Overeenkomstig art. 26 der statuten heeft de raad van bestuur de afschrijvingen vastgesteld op: NLG 50.000 op kosten van de eerste aanleg enz; NLG 6.350 op de dienst der geldlening 1888; NLG 767.453,82½ en NLG 38.000 op de etablissementen in Indië. Na aftrek van deze afschrijvingen, alsmede van NLG 39.549,10 voor het nadelige saldo van de interestrekening over 1897, alsmede van NLG 37.151 voor de reserve-rekening krachtens art. 27 der statuten; en onder bijvoeging van het onverdeelde saldo ad. NLG 959,24 uit 1896 blijft er als te verdelen winst: NLG 704.320,42½. Hieruit wordt (gelijk reeds vroeger gemeld is) door de raad van bestuur een dividend van 9 pct. voorgesteld, waarvoor vereist wordt NLG 540.000 terwijl verder aan de houders van bewijzen van winstaandeel NLG 65.454 uitgekeerd en volgens art. 27 der statuten NLG 81.816 besteed zal worden. Per aandeel zal dus de uitkering NLG 90 en per bewijs van winstaandeel NLG 40.90 bedragen.
De reserve-rekening komt op NLG 154.918 te staan. De assurantie-reserverekening, gevormd door het lopen van eigen risico op de stoomschepen, klom in 1897 tot NLG 703.661,23, tegen NLG 564.105,72 in 1896, NLG 446.107,76 in 1895 en NLG 329.674,98 in 1894. De uitkomsten van ons bedrijf in het afgelopen jaar, zegt de raad van bestuur, geven stof tot tevredenheid. Wel ondervond onze Maatschappij de gevolgen van een felle mededinging, ook van de kant der spoorwegen op Java, dit laatste vooral nadat voor het vervoer van gouvernementspassagiers en gouvernementslading, tussen Batavia en Soerabaia, het gebruik van de Staatsspoorweg, op enkele uitzonderingen na, verplichtend was gesteld. Daarentegen nam het particuliere vervoer toe, op alle diensten tezamen genomen.

Afbeelding
Datum 01 december 1898
Krant PGC - Provinciale Groninger Courant
Type bericht Berichten uit het buitenland incl havens

Melbourne, 22 oktober. Het Nederlandse stoomschip BORNEO, 28 september van Newcastle N.Z.W. naar Soerabaya vertrokken, heeft bij Cap Moreton zwaar weer doorstaan en daardoor enige schade bekomen.

Afbeelding
Datum 30 mei 1914
Krant AH - Algemeen Handelsblad
Type bericht Verslagen van rederijen etc..

Koninklijke Paketvaart Maatschappij.
Aan het verslag over 1913 ontlenen wij het volgende: Met groot leedwezen wordt melding gemaakt van het overlijden van de heer jhr. P. Hartsen, die sedert de oprichting van de Maatschappij deel uitmaakte van de Raad van Bestuur.
Opnieuw is melding te maken van een aanzienlijke uitbreiding van het bedrijf, een uitbreiding, waarmee de bouw van schepen en de versterking van de geldmiddelen gelijken tred hielden. Op 31 december 1913 waren 84 schepen in dienst en in aanbouw 12 schepen, alle op Nederlandse werven. Sedert werd aan de Nederlandsche Scheepsbouw Maatschappij de bouw opgedragen van een stoomschip, speciaal voor de kolenvaart te bestemmen. Van deze nieuwe schepen kwamen er vier in het lopende jaar gereed, die naar Indië werden uitgezonden. Het stoomschip LAURENS PIT, waarvan de verkoop reeds in het vorige verslag werd vermeld, werd van de sterkte afgevoerd. Eveneens het stoomschip BORNEO, dat buiten dienst werd gesteld. Voor grote rampen bleef de vloot gespaard. Het stoomschip TASMAN, dat op 27 december 1913 in Straat Torres aan de grond raakte, kon af gesleept worden en bleef behouden; de reparatie is thans voltooid.
In het vorige verslag is melding gemaakt van de uitgifte van NLG 3.000.000 obligaties in mei 1913. Volledigheidshalve deelt de directie mee, dat in het begin van 1914 de 13e, 14e en 15e serie van de aandelen, elk groot NLG 1.000.000 (nominaal, door de Nederlandsche Scheepvaart Unie zijn overgenomen.
De uitvoering van de overeenkomsten met de Regering had zonder stoornis plaats en de vennootschap bleef als steeds, ook buiten contract, krachtig werkzaam. Het particuliere vervoer, waaronder de doorvoer begrepen is, nam wederom hoogst belangrijk toe. De vaart op Australië werd geregeld volgehouden. De nieuwe stoomschepen HOUTMAN en TASMAN voldeden in alle opzichten, en de ontvangsten van de lijn gingen vooruit, maar nog lang niet genoeg om tegen de stijging van de bedrijfskosten, welke het in de vaart brengen van grote schepen meebracht, op te wegen. De Siam-lijn gaf, ten gevolge van de grote rijstoogst in Siam, gunstiger uitkomsten dan in de twee voorafgaande jaren; opofferingen zullen vermoedelijk nog wel nodig zijn, om een lijn onder Nederlandse vlag in die wateren te behouden.
Het aantal geografische mijlen, door de schepen afgelegd, bedroeg totaal 593.738 tegen 566.136 in 1912.
Buitendien werden 39.970 geografische mijlen afgelegd op de lijnen naar Australië en Siam.
Het bedrijf ondervond veel belemmering door de onvoldoende capaciteit van de voornaamste havens in Nederlands-Indië; het is te betreuren, dat de door de Regering ondernomen havenverbeteringen zoveel vertraging ondervinden. Verbetering van het vaarwater naar Pontianak door middel van uitslibbing werd voor rekening van de Mij. onder handen genomen door het Departement van de Marine in Nederlands-Indië, waarbij door de Regering in uitzicht werd gesteld, dat, indien daardoor dit vaarwater belangrijk verbeterd zal worden, de gemaakte kosten zullen worden gerestitueerd. De aanvankelijke resultaten van dit werk zijn bevredigend.
Het voordelig saldo van de reizen van de stoomschepen bedroeg: In 1913 NLG 3.722.321 tegen in 1912 NLG 3.492.641. De afschrijving op de vloot stelde men op NLG 1.744.704 en die op etablissementen op NLG 117.736. De in 1913 geboekte premies wegens het lopen van eigen risico op de vloot bedroegen NLG 441.721. Daartegenover werd aan schaden geboekt NLG 132.912, waartegen in 1912 NLG 121.742 werd gereserveerd. Op de balans per 31 december 1913 moet NLG 173.256 voor onafgedane schaden worden gereserveerd. Het voordelig saldo van de rekening Assurantie Eigen Risico bedraagt NLG 257.295, hetwelk ten bate van de winst- en verliesrekening komt. Van de Agio reserve 1912, volgens het vorig jaarverslag bedragende NLG 770.689, zijn in mindering gebracht de kosten van uitgifte en het disagio van de in 1913 geplaatste obligaties. Het resterende à NLG 608,688 werd gebruikt ter versterking van de Assurantie Reserverekening, die daardoor tot NLG 1.908.588 stijgt. Het bestuur stelt voor een uitdeling van 9% (evenals v.j.) over het op 31 december 1913 geplaatste kapitaal van NLG 16.000.000. De balans vermeldt in het debet: Ongeplaatste aandelen 13e/21e serie NLG 9.000.000 (onveranderd), vloot van de Maatschappij: Oorspronkelijke kostprijs van 84 schepen NLG 39.777.663, waarop reeds werd afgeschreven NLG 16.357.813, tezamen NLG 23.419.850 (17.932.500); schepen in aanbouw NLG 1.437.774 (3.102.858), etablissementen in Indië NLG 1.320.000 (1.083.500), kassa en kassier te Amsterdam NLG 306.245, te Weltevreden en Sydney NLG 132.096, tezamen NLG 438.342 (534.096), deposito en prolongatie NLG 350.000 (NLG 2.112.000), effectenrekening NLG 900.572 (877.872), kantoormeubilair te Amsterdam, Weltevreden en Sydney NLG 2 (onveran.), assurantierekening, voor over 1914 betaalde jaarpremies NLG 2.141.126 (189.717), magazijnvoorraad NLG 1.708.264 (1.265.965), brandstoffen voorraad NLG 352.488 (372.065), diverse debiteuren NLG 1.908.736 (1.669.675), Nederlands-Indisch Gouvernement NLG 1.582.571 (1.202.370), agentschappen van de maatschappij NLG 329.065 (308.899), en in het credit: Kapitaal NLG 25.000.000 (onveran.), 4% oblig. lening 1903 NLG 1.424.000 (1.492.000), 4% oblig. lening mei NLG 870.000 (898.000), 4% oblig. lening dec. NLG 898.000 (925.000), 4% oblig. lening dec. NLG 925.000 (951.000), 4% oblig. lening 1913 NLG 3.000.000, totaal 7.117.000 (4.266.000), op 1 januari 1914 vervallende obligatiecoupons NLG 142.340 (85.320), nog niet opgekomen coupons, dividendbewijzen en extra dividendbewijzen NLG 15.472 (13.640), assurantie reserverekening NLG 1.908.588 (1.300.000), reserverekening volgens art. 27 van de statuten NLG 1.600.000 (onvera.), rekening van afschrijving NLG 1.000.000 (onvera.), assurantie eigen risico, reserve voor onafgedane schaden NLG 173.256 (121.742), ondersteuningsfonds voor het personeel NLG 799.841 (743.943), deelhebbers spaarfonds NLG 755.966 (662.584), reserve voor uitkeringen aan deelhebbers spaarfonds NLG 735.451 (634.814), diverse crediteuren NLG 1.984.400 (1.710.475), premie-rekening van stuurlieden NLG 87.541 (82.436), bedrijfsbelasting NLG 43.496 (43.579), rekening van uitdeling NLG 1.440.000 (onvera.), rekening van uitdeling aan houders van bewijzen van winstaandeel NLG 174.571 (174.586), winst- en verliesrekening NLG 19.867 (1.440). De winst- en verliesrekening vermeldt in het credit: Saldo van anno passato NLG 1.440 (3.437), assurantie eigen risico voor bijdrage uit deze rekening NLG 257.295 (nihil), reizen van de stoomschepen: Voor het voordelig saldo van het afgelopen jaar NLG 3.722.321 (3.492.641), totaal NLG 3.981.057 (3.566.078), en in het debet: Afschrijving op de vloot van de Maatschappij NLG 1.744.704 (1.455.267), etablissementen in Indië: voor afschrijving NLG 117.736 (105.924), bijdrage aan de Nederlandsche Scheepvaart Unie NLG 55.605 (55.907), interestrekening: voor nadelig saldo van deze rekening over 1913 NLG 166.918 (27.771), winstsaldo ter verdeling NLG 1.832.727 (1.877.747).

Afbeelding
Datum 07 januari 1915
Krant AH - Algemeen Handelsblad

Rederijen in 1914. Het jaar 1914 is ten einde en daarmee een jaar, dat zeker in vele opzichten een van de merkwaardigste zal zijn voor het tegenwoordige geslacht. Een jaar, waarin, trots de hoge beschaving, waarop men meende te kunnen bogen, in weerwil van de zoveel jaren gepredikte vredesbedoelingen en niettegenstaande het schijnbaar veld winnen van een algemeen altruïsme, het ruw geweld hoogtij vierde, en recht en wet op last van de hoogst geplaatsten in de maatschappij, met voeten werden vertreden. In zeer korte tijd stond niet alleen geheel Europa in vuur en vlam, maar over de gehele wereld scheen men door de oorlogsduivel te zijn aangetast. Overal strijd. Natuurlijk werden onder deze omstandigheden Handel en Scheepvaart ten zeerste getroffen. De vooruitzichten waren in 't begin van het jaar zeker niet zeer bemoedigend en algemeen was de stand van de vrachten laag, zodat door vele rederijen bezwaarlijk lonend emplooi voor de schepen kon worden gevonden. Toen brak plotseling de oorlog uit. Het gevolg was algemene stagnatie in het goederenverkeer en een gedemoraliseerde toestand in het scheepvaartbedrijf, zoals nooit tevoren gekend. Niet alleen toch werden weldra de gehele Duitse- en Oostenrijkse koopvaardijvloten aan het verkeer onttrokken, terwijl ook tal van schepen van de andere oorlogvoerende partijen tot stilliggen gedoemd werden, maar ook de neutrale schepen werden dermate lastig gevallen, dat het de schijn had of de gehele scheepvaart zou worden lamgelegd. Eerbied voor vlag en lading scheen niet meer te bestaan. Men hield de schepen eenvoudig aan en nam kalmweg bezit van de ladingen. Gelukkig is er sedert wel enige verbetering in de toestand gekomen, hoewel vooral de kleine vaart nog steeds met allerlei moeilijkheden en gevaren te kampen heeft en er menig schip en vele opvarenden door de mijnen zijn te gronde gegaan. Maar ook hier is het spreekwoord van toepassing, dat het al een slechte wind is, die voor niemand goed waait. Nadat de eerste opwinding iets bedaard was en een kalm zakelijk overzicht mogelijk geworden, werden weldra door onze rederijen maatregelen getroffen, om zo mogelijk de toestand dienstbaar te maken aan het bedrijf. Wel werkten de hoge premies voor oorlogsrisico drukkend, maar daar het wereldverkeer toch niet kon worden aan banden gelegd en er een zo grote scheepsruimte van de markt was genomen, bleek het weldra, dat de nog disponibele scheepsruimte niet voldoende was om in de vraag daarnaar van de verschillende productielanden te voorzien. Het gevolg was natuurlijk een belangrijke stijging van de vrachten, waarvan nu kon worden geprofiteerd, zodat met enige grond mag worden gehoopt, dat de balansen van vele van onze rederijen er beter zullen uitzien dan de vooruitzichten aanvankelijk konden doen verwachten, terwijl er, wat de handel betreft, in weerwil van de algemene malaise in enkele branches, toch nog door velen goede winstgevende zaken werden gedaan. Aan de ,,Scheepvaart" ontlenen wij voorts het volgende: „Een natuurlijk gevolg van de grote behoefte aan scheepsruimte was de aandrang van onze rederijen om de vloten te vergroten. Doch dit ging niet zo gemakkelijk, te minder, daar Engeland dezer dagen de uitvoer van schepen verbood en dus de schepen die reeds vóór de oorlog aldaar waren besteld, niet zullen geleverd worden, voordat de vrede getekend is. Dat dit sommige rederijen belangrijke schade veroorzaakt, behoeft geen betoog. Juist de laatste jaren waren wegens overgrote drukte op de Nederlandse werven, vele schepen in Engeland besteld, die gelukkig voor verreweg het grootste gedeelte vóór de oorlog waren afgeleverd, doch het thans gebeurde doet duidelijk de wenselijkheid uitkomen om zoveel mogelijk slechts bij uitzondering in het buitenland schepen te bestellen. Mocht de oorlog ten gevolge hebben, dat de Nederlandse scheepsbouwindustrie zich zodanig weet in te richten, dat zij voortaan aan alle opdrachten gevolg kan geven, dan zou dit althans een zegenrijk gevolg zijn. Waar aankoop moeilijk ging en aan bouwen in Engeland of Duitsland niet behoeft gedacht te worden, daar spreekt het vanzelf, dat de orders aan de Nederlandse scheepsbouw ten goede moesten komen en zo zagen wij de laatste tijd een zeer groot getal schepen hier te lande bestellen. Kon in het vorige jaar worden vermeld, dat geen enkel Nederlands stoomschip verloren ging, dit jaar is het verlies te betreuren van niet minder dan 10, waarvan de meeste ten gevolge van de oorlog. Toch bleef een belangrijke vermeerdering over. Het Panamakanaal, hoewel niet officieel geopend, wordt in gebruik genomen en hoewel nog geen Nederlandse lijnen er door lopen, passeren toch af en toe enkele schepen onder Nederlandse vlag. Voor de Holland Amerika Lijn bleef in aanbouw het stoomschip STATENDAM (34.000). Voorts werden besteld twee stoomschepen voor passagiers en goederen van 12.000 ton voor een lijn naar San Francisco via het Panama Kanaal en twee goederenboten (elk 8.000). In de vaart kwamen het nieuw gebouwde stoomschip VEENDIJK (6.874) en het aangekochte stoomschip WAALWIJK (4.995). Tijdelijk had deze Maatschappij het zeer druk met het vervoer van de gestrande Amerikanen en van een grote hoeveelheid exportgoederen naar Amerika.
Voor de Stoomvaart Mij. Nederland werd te water gelaten de mailboot JAN PIETERSZOON COEN (11.200) en kwamen in de vaart de mailboot PRINS DER NEDERLANDEN (9.322) en de goederenboten ROEPAT (7.563), BANKA (6.561), RIOUW (7.526), BOEROE (6.591), BAWEAN (6.478) ROTTI (7.518) EN RONDO (7.549). De mailboot Koning Willem III (4.541) en de goederenboot BALI (3.389) werden verkocht. Een goederenboot van 6.800 ton werd besteld. Sedert korte tijd wordt door deze Maatschappij in vereniging met de Rotterdamsche Lloyd een verbinding onderhouden tussen New York en Nederlands Indië via Zuid Afrika.
De Rotterdamsche Lloyd bracht in de vaart het mailschip INSULINDE (9.615) en de goederenboot DJEMBER (7.058). Besteld werden de mailboten PATRIA (9.660) en de goederenboten SITOEBONDO en BUITENZORG (7.000). Ongelukkigerwijze ging het stoomschip BOGOR (3.621) verloren. De mailschepen van deze Maatschappij zullen dezer dagen beginnen met op de uit- en thuisreis Napels aan te doen.
Voor rekening van de Koninklijke Paketvaart Maatschappij kwamen in de vaart de stoomschepen SINGKEP (615), SINGKARA (622), VAN REES (3.050), SLOET VAN DE BEELE (2977), VAN IMHOFF (2.980) en PIJNACKER HORDIJK (2.982), terwijl het stoomschip BORNEO (2.167) buiten dienst werd gesteld, thans zijn nog in aanbouw de stoomschepen BARENTSZ, ROGGEVEEN (elk 4.700) en OMBILIN (5.400) en de motorboten MIJER, SIBERG (elk 1.870), BENGKALIS EN BOELONGAN (elk 1.000).
Voor rekening van de Koninklijke Hollandsche Lloyd kwam in de vaart het dubbelschroefmailschip TUBANTIA (13.911).
De gewone diensten van de Kon. Ned. Stoomboot Mij. werden grotendeels door de oorlog in de war gebracht, doch in plaats daarvan werden een aantal schepen in de algemene vrachtvaart gebezigd en veelal op lange reizen, waar men de schepen van deze Maatschappij anders niet ziet, zoals Brits-Indië, Noord- en Zuid-Amerika. De in aanbouw zijnde stoomschepen HERCULES (2.288), DEUCALION (1.779), ORION (1.705), AGAMEMNON (1.904) en POSEIDON (1.900) kwamen alle in de vaart. De met K.N.S.M. verbonden Kon. West-Indische Maildienst, verkocht nog in 1913 haar stoomschip PRINS WILLEM III (1.980). Voor de nieuwe lijn op Colon zijn in aanbouw de stoomschepen VENEZUELA, COLOMBIA en ECUADOR (elk 4.900).
Opgericht werd de N.V. Algemeene Stoomvaart-Mij. (Wambersie & Zoon) te Rotterdam, met een kapitaal van NLG 5 miljoen, waarvan voorlopig uitgegeven NLG 1,2 miljoen. Zij bestelde in Engeland drie bananenboten, waarvan de VAN HOGENDORP en VAN DER DUYN (elk 3.299) in de vaart kwamen, doch de VAN STIRUM (3.300) nog niet is afgeleverd. De schepen zijn voor tien jaar verhuurd aan de Atlantic Fruit Company voor de vaart van Centraal Amerika en Jamaica naar Europa, speciaal naar Nederland, maar ook dit is door de oorlog in de war gebracht.
Van de lijn voor bananenvervoer tussen Suriname en Rotterdam, waarover de firma's Wambersie & Zoon en Van Nievelt Goudriaan & Co. onderhandelingen met de regering voerden, schijnt niets meer te komen, daar de voorgestelde regeling niet de goedkeuring van de planters kon verwerven.
De Java-China-Japan-Lijn bracht het stoomschip TJIKEMBANG in de vaart, terwijl het stoomschip TJISONDARI (8.000) in aanbouw bleef.
Het voor de Hollandsche Stoomboot Maatschappij in aanbouw zijnde stoomschip TEXELSTROOM (1.600) kwam gereed.
De Nederlandsche Stoomvaart Mij. Oceaan bracht de stoomschepen ANTENOR (5.319) en PATROCLUS (5.312) onder Nederlandse vlag, terwijl haar stoomschip PYRRHUS (3.491) onder vreemde vlag kwam.
De Nederlandsche Lloyd en Scheepvaart- en Steenkolen Mij. brachten in de vaart het stoomschip NIEUWLAND (931) welk schip kort daarop op een mijn liep en zonk. Thans zijn nog in aanbouw de stoomschepen DIRKSLAND (1.600), MIDSLAND (950), GAASTERLAND (1.000) en OOSTERLAND (1.200).
De firma Phs. van Ommeren bracht het tankmotorschip GALLIA (1.113) in de vaart en heeft thans het tankstoomschip BARENDRECHT (3.500) in aanbouw, terwijl haar vorige stoomschip BARENDRECHT (3.223) verkocht werd.
Voor de Nederlandsche Tankstoomboot Maatschappij kwamen in de vaart de tankmotorschepen ARTEMIS (3.803), ARES (3.783), SELENE (3.738), POSEIDON (617) en HERMES (3768) en het stoomschip J.H. MENTEN (482).
De firma. P.A. van Es & Co. bestelde het stoomschip BERNISSE (900) en de Scheepvaart Mij. v/h. Smith & Co. het stoomschip HOLLANDER.
Voor de N.V. Furness Scheepvaart & Agentuur Mij., waarin thans zijn opgelost de Indische Lloyd, de Stoomvaart Mij. „Hollandia" en de Rotterdamsche Scheepvaart Mij. kwamen in de vaart de nieuwgebouwde stoomschepen EIBERGEN en KELBERGEN (beide 4.751), benevens de aangekochte stoomschepen VRIJBERGEN (4.228), TENBERGEN (3.826) en VEENBERGEN (4.281). Het stoomschip GRAMSBERGEN (4.995) werd aan de Holland Amerika Lijn verkocht.
Hudig & Veder's Stoomvaart Mij. liquideerde en haar beide stoomschepen CALLISTO (3.521) en THEMISTO (3.594) werden ingebracht in de Maatschappij Zeevaart, die tevens het nieuwgebouwde stoomschip LETO (3.225) in de vaart bracht.
Voor Van Nievelt Goudriaan & Co's Stoomvaart Mij. werd te water gelaten het stoomschip BELLATRIX (3.552), terwijl nog vijf stoomschepen van gelijke grootte in aanbouw zijn; haar stoomschip ALCOR (3.233) werd door de Russen tot zinken gebracht.
Voor Solleveld, Van der Meer en T.H. van Hattum’s Stoomvaart Mij. kwamen in de vaart het stoomschip NOORDDIJK (3.241) en zijn nog in aanbouw 2 stoomschepen van 3.500 ton. Haar stoomschip HOUTDIJK (2.336) ging door een mijn verloren, tegelijkertijd met het stoomschip ALICE H (3.052) van de Stoomvaart Mij. Sophie H.
De firma Erhardt & Dekkers bracht het stoomschip WINTERSWIJK (3.205) in de vaart en de N.V. Houtvaart het stoomschip MAAS (1.234). De stoomschepen JENNY (1.809) en HAROLD (1.804) van de Westphalische Transport Actien Gesellschaft kwamen onder Duitse vlag. In de vaart kwamen nog het nieuwe stoomschip CORNELIS (2.434) voor de N.V. A.C. Lensen's Stoomvaart Maatschappij en het aangekochte stoomschip HAMBORN (1.219) voor de N.V. Handels- en Transport Maatschappij „Vulcaan”.
De firma Jos. de Poorter verloor haar stoomschip MARIA (3.801), (Holland-Gulf Stoomvaart Mij.) dat in de grond werd geboord en haar stoomschip HERMINA (634) (Nederlandsche Vrachtvaart Mij.), dat strandde, terwijl zij het stoomschip LEONORA (2.668) (Stoomvaart Mij. Leonora) verkocht.
Voor Wm. Ruys & Zonen (Stoomvaart Mij. Triton) werd te water gelaten de eerste Nederlandse turbineboot TURBINIA (3.200), terwijl verkocht werd het stoomschip VLIELAND (2.029). Voorts werd verkocht het stoomschip LA HESBAYE (2.552) van de American Petroleum Company, terwijl verloren gingen het stoomschip DOROTHEA (2.035) van P.W. Louwman, het stoomschip AUTOMAAT (1.107) van de Overzeesche Vrachtvaart Mij. (Vermeer & Van den Arend) en de LEERSUM (1.455) van de Stoomvaart Mij. Oostzee, de laatste door op een mijn te lopen. In aanbouw zijn het stoomschip LARENBERG (3.000) voor de Stoomv. Mij. Hilligersberg, een stoomschip van 1.200 ton voor Hudig & Pieters en twee stoomschepen van 3.500 ton voor Gebr. van Uden.
In 1914 kwamen in het geheel in de vaart 49 stoom- en motorschepen, metende 205.842 tonnen, terwijl uit de vaart geraakten 22 schepen, metende 56.838 tonnen zodat de vermeerdering bedraagt 27 schepen en 149.004 tonnen.
In de laatste 10 jaren was de vermeerdering als volgt:
Jaar. Schepen. Tonnen.
1913 30 135.424
1912 23 96.707
1911 3 35.305
1910 17 56.693
1909 28 97.611
1908 14 79.274
1907 7 45.261
1906 5 33.979
1905 2 8.443
1904 8 20.840
Thans zijn nog in aanbouw 42 stoom- en motorschepen (vorig jaar 55), metende 215.282 tonnen (269.837), waarvan 37 (v.j. 37) schepen, metende 150.482 tonnen (153.337) op Nederlandse werven gebouwd worden.
N.B. De getallen tussen haakjes geplaatst achter de scheepsnamen, geven de tonnenmaat in bruto register tonnen.

Afbeelding