|
Dordrecht, 26 februari. Directeuren der te Rotterdam gevestigde Zuid-Hollandsche Maatschappij tot Redding van Schipbreukelingen, hebben in hun jongste vergadering besloten te doen uitreiken: aan W.F. Broeksmit, voerende het Nederlands koopvaardij-fregatschip BATO, te huis behorende te Dordrecht, de gouden medaille, en aan zijn stuurman A. van der Eijk de zilveren medaille, benevens loffelijke getuigschriften aan hen toegekend, voor het redden der equipages, als: op 2 juli, die van het de 25 juni gestrande Engelse fregatschip FATYMA, gevoerd door W. Hardie, komende van Melbourne en bestemd naar Singapore, bestaande in drieëntwintig personen; op 4 juli, de equipage, bestaande in twaalf personen benevens kapiteinsvrouw en drie kinderen, van het op de 20 juni gestrande Engelse barkschip THOMASIN, kapt. Holmes, komende van Sydney en bestemd naar Singapore; op 8 juli, de equipage, bestaande in dertien personen, van het op de 28 juni gestrande Engelse schip ELISABETH, gevoerd door kapt. H. Churchill, komende van Melbourne en bestemd naar Moulmain, welke schepen in de Torres-straat zijn gestrand, en waarvan de bemanningen zich op Raine-, Bird- en Booby-eiland en gedeeltelijk in de sloepen bevonden, en welke schipbreukelingen hij, na 6 juli 11 personen aan het schip ROYAL EXCHANGE overgegeven en de overigen aan zijn boord met zeemanshartelijkheid verpleegd te hebben, de 25 juli te Batavia veilig heeft aan wal gezet, terwijl vier apprentices (opm: leerlingen) van het schip FATYMA mede naar Nederland zijn vervoerd, die bij hun aankomst dadelijk de reis naar Engeland hebben vervolgd. NRC 280255 Kertch (opm: Kertsj, Krim), 30 januari. Het alhier ter rede liggende Nederlandse schip (opm: bark) JOHANNA MARGARETHA, kapt. J. van Dalen, is door ijsgang van de ankers gedreven en ligt nu bij Camishburum (opm: Kamish Burun, thans Arshintsevo, Krim) zeer gevaarlijk in het ijs bezet.
|