Familiegegevens en opleiding
Pieter Landberg was getrouwd met Johanna Elsabee Schelkas
In 1841 woonde hij in de Boompjes te Rotterdam en verhuisde later naar Alblasserdam, waar hij op 18 oktober 1841 het Huis te Kinderdijk, met erf, koetshuis, moerland, bleekveld en boomgaard voor een bedrag van f 2700,-- van Cornelis Smit kocht.
De familie Landberg ging later naar Batavia, waar men in 1886 een bevrachtings- en handelskantoor had.064.
(A.Belder te Alblasserdam publiceerde een boekje over de historie van de “Dankbaarheid … “. Heeft van Blokland daar de gegevens vandaan?
Hij woont in 1886 in Indonesie Batavia met zijn familie. Hij heeft daar een Firma, rederij met handels, bevrachtings kantoor.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
P.Landberg was met vlagnummer R109 in de periode 1826 t/m 1878 lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart. Uit de periode 1820 t/m 1825 zijn geen ledenlijsten beschikbaar. Het is dus zeer wel mogelijk dat hij in één van de jaren uit de genoemde periode tot de Maatschappij is toegetreden058.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
Geen
De schepen van de kapitein
In de Jaarverslagen 1849, 1851, 1855, 1858, 1859, 1862 t/m 1867 en 1874 van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat kapitein P.Landberg met vlagnummer R109 wèl als gezagvoerder vermeld maar niet met een schip en rederij058
P.Landberg was in 1824 gezagvoerder op de Rotterdamse brik de "Sara" (86 lasten). De boekhouders waren Mees, Boer & Moes012
Bouma025 vermeldt P.Landberg als gezagvoerder gedurende:
* 1824 t/m 1830 van de brik “Sara”, bouwplaats en-jaar niet vermeld, 160 ton o.m., varend voor Mees, Boer & Moens te Rotterdam;
* 1832 van de brik “Mercator”, gebouwd in 1828, bouwlocatie niet vermeld, 250 ton o.m., varend voor van Hoboken te Rotterdam;
* 1832 t/m 1838 op de bark “Dankbaarheid aan de Nederlandsche Handel Maatschappij”, gebouwd in 1832 te Alblasserdam, 450 ton o.m., varend voor C.Smit te Alblasserdam.
Overige bijzonderheden
Er wordt gemeld dat 19-eeuwse koopvaardijgezagvoerders gemiddeld ¦100,- per maand verdiende. Maar een uitzondering was kapitein P.Landberg die van de Nederlandsche Handel Maatschappij voor zijn gezagvoerderschap van de Mercator een gage van ¦110,- per maand kreeg039.
Pieter Landberg werd in 1832 door Cornelis Smit aangesteld op zijn nieuwe fregat “Dankbaarheid aan de Nederlandsche Handel Maatschappij”. In 1837 was hij voor 1/6 mede-eigenaar van het schip, 1/6 was van Jan van Vollenhoven,, 1/6 van Jan Smit en 3/6 behoorde toe aan Cornelis Smit. 064
P.Landberg verzorgde per 11 mei 1834 vanuit Hellevoetsluis met de “Dankbaarheid aan de Nederlandsche Handel Maatschappij” een troepentransport van 4 officieren en 100 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 08 september 1834 na 120 dagen065*.
In 1866 is hij reder te Batavia en koopt voor f 16.000,- de bark “Hendrika” van reder Minderop te Rotterdam met als kapitein A.J.Bus en herdoopt het schip in “Maria Augusta”
Ontleend aan van Blokland-Visser064:
Van 1832/39 is hij kapitein op de bark “Dankbaarheid aan de Nederlandsche Handelsmaatschappij”, reder/bouwer Cornelis Smit Jz te Alblasserdam. In 1837 is hij voor 1/6e deel mede eigenaar van zijn schip. De andere eigenaren waren 1/6e deel Jan van Vollenhoven, 1/6e deel Jan Smit en 3/6e deel Cornelis Smit.
In 1866 is hij reder te Batavia en koopt hij voor f 16.000,- de bark “Hendrika” 397 last/(1856) werf Jan Smit Cz te Papendrecht van reder Minderop te Rotterdam. Kapitein is dan A.J.Bus. Het schip krijgt de naam “Maria Augusta”.
Rotterdamsche Courant 07 augustus 1821114
Rotterdam, 6 augustus.
….Den 5 zeilden SARA, P. Landberg, naar Madera, CONCORDIA, J. Nobel, naar Batavia; HOFFNUNG, J. Thoilesen, naar Libau (opm: Liepaja); POCAHONTAS, F.A. Reynolds, naar Baltimore, en DEE, W. Moffat, naar Aberdeen; de wind W. en O…..
Rotterdamsche Courant 08 januari 1822114
Rotterdam, 7 januari. Den 5 zeilden van Helvoetsluis Zr.Ms. corvetschip van oorlog DOLPHIJN, kapt-luitenant Mommendaal, JORINA, T. van Duivenboden, en de JONGE JACOBUS, J.J. Bonn, naar Batavia; VREDE EN VRIENDSCHAP, K. Nieveen, naar Surinamen; SARA, P. Landberg, naar Rio-Janeiro; RESOLUTION, J. Stroobuur, naar Lissabon; ELIZABETH, H.E. Hendriks, naar Marseille; LOUISA, D. Guijt, naar Jersey; ELIZABETH EN CORNELIA, J. Parlevliet, naar Bordeaux; de JONGE WILLEM, J. Parlevliet, naar Newry; VENILLIA, W. van der Kolff, naar Liverpool; GRAAF BERNSTORFF, N.J. Rahlff, naar Brest; dezelve is onder de Goereese haven ten anker gekomen,
en arriveerden CHRIST. JANS, M. Ohlsen, van Corsoer; TRITON, J.P. Engeltan, van Stokholm, laatst van Texel; de JONGE HEEREN, W.B. Bakker, van Riga, en ELIS, P.H. Stokkelge, van Faaborg, als bijlegger, naar Marseille; de wind N.O. en O.N.O.
Den 6 zeilde EDUARD, J. Mouat, naar St. Ubes (opm: Setubal)
Ontleend aan: “Trying-0ut. An Anatomy of Dutch Whaling and Sealing in de Nineteenth Century, 1815-1885”
Joost C.A.Schokkenbroek, Aksant, Amsterdam, 2008, 366 pp
p.69/70 Kapitein P.Landberg was ca 1827-1830 agent van de Nederlansche Handel Maatschappij in de USA en speelde een rol , middels een nieuw te bouwen Amerikaans schip, bij het opstarten van een Nederlandse walvisvaart maatschappij varend op ZO-Azie en Japan. Het betrof de “Logan” onder de Amerikaan Reuben F.Coffin.
Familiegegevens en opleiding
Leendert Hus werd geboren/gedoopt te Katwijk aan Zee op 31 oktober/04 november 1798 als zoon van Jacob Hus en Trijntje Verdoes005.
Leendert Hus woonde op de Herengracht 310 te Amsterdam. Zee. Zijn religie was Nederduits Hervormd.098.
Hij trouwde te Katwijk in 1823 met Jacoba Maartensd. Spaanderman.
Hij hertrouwde met Anna Catharina Elberg, geboren 22 april 1808 en overleden 26 juli 1887.118
Leendert is ca oktober/november 1858 overleden.058 Bij zijn overlijden is als woonplaats Amsterdam opgegeven.118
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
L.Hus (adres Coopman de Wit & Lenaert) werd met nr.419 effectief lid van Zeemanshoop per 26 juni 1837 op voorspraak van K.B.de Weerd. Zijn schip was "De Jonge Arie"002. Ten tijde van de inschrijving was de man 40 en de vrouw 37 jaar. Ingeschreven staan twee zoons, geboren in 1824 en 1836, en twee dochters, geboren in 1826 en 1833002a.
In de Algemene Vergaderingen van het Amsterdamse zeemanscollege “Zeemanshoop” van 19/26 juni 1838 werd als effectief lid voorgedragen/benoemd Leendert Hus, oud 39 jaar, voerend de hoeker “Jonge Arie”, adres bij Coopman de Wit & Lenarts te Amsterdam, op voordracht van K.B.de Weerd023.
L.Hus was met vlagnummer R7 van 1830 t/m 1858 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege “Maatschappij tot Nut der Zeevaart”058.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 25 februari 1858 is een ingekomen brief van kapitein L.Hus met “bewijs van ongesteldheid waarmede hij van de reis is gekomen.”042.
In de Bestuursvergadering dd 01 april 1858 vraagt kapitein L.Hus om een uitkering die hem in de vergadering dd 01 mei 1858 wordt toegekend voor een periode van 12 maanden ingaande 01 mei 1858.058
In de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 25 november 1858 vraagt de weduwe van kapitein L.Hus, geb. A.C.Elberg om een uitkering welke haar op 30 december 1858 met ingang van 01 november 1858 wordt toegekend.042
In de notulen van de Algemene Vergadering dd 08 juni 1858 staat vermeld dat aan kapitein L.Hus een uitkering is toegekend, voorlopig voor de duur van 12 maanden.023.
In de notulen van de Algemene Vergadering dd 18 januari 1859 staat vermeld dat per 01 november 1858 een uitkering is toegekend aan de weduwe L.Hus geb. Elberg.023.
In het Jaarverslag 1858 van de Maatschappij tot Nut der Zeevaart (Maritiem Museum, Rotterdam) staat vermeld dat hij voor dat jaar een uitkering uit het College kreeg van f 116,- vanwege ouderdom en/of behoeftigheid.
In het Jaarverslag 1858 van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat vermeld dat hij in 1858 is overleden. In hetzelfde Jaarverslag staat dat de weduwe van kapitein L.Hus een uitkering kreeg van f 28,33 voor haar en haar kind voor 2 maanden. (daaruit is te concluderen dat kapitein Hus is overleden in oktober/november 1858). In 1859 kreeg zij f 170,-058.
De schepen van de kapitein
lidmaatschap College Zeemanshoop te Amsterdam001
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
419 1838 hoeker De Jonge Arie geen opgave
1839-1845 bark Dankbaarheid aan de Ned.
Handelmaatschappij Corn.Smit te Alblasserdam
1846-1851 brik Activo F.Smelt & Zn
1852-1853 sch.brik Arend Gebr.Goedkoop
156 1854-1857 sch.brik Arend idem
1858 geen vermelding van schip en boekhouder
1858 "overleden"
In de Jaarverslagen van de Maatschappij staat kapitein L.Hus als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:
* 1849 op de brik “Actief” 108 last varend voor T.Smelt & Zn te Amsterdam
* 1851 op de brik “Activo” 108 last varend voor T.Smelt & Zn te Amsterdam
* 1855 op de schoener “Arend” 131 last varend voor Gebrs Goedkoop te Amsterdam
Bouma025 vermeldt L.Hus als gezagvoerder gedurende:
* 1835 t/m 1838 van de hoeker “Jonge Arie”, gebouwd in 1831 te Maassluis, 185 ton o.m., geen vermelding van thuishaven en eigenaar (maar deze is Coopman, de Wit& Lenaerts te Amsterdam). Het schip voer in 1839 voor van Rossem maar er is geen thuishaven en gezagvoerder voor dat jaar vermeld;
* 1840-1848 op de bark “Dankbaarheid aan de Nederlandsche Handel Maatschappij”, gebouwd in 1832 te Alblasserdam, 450 ton o.m., varend voor C.Smit te Alblasserdam;
* 1845/1846 en in 1847 op de brik “Activo”, gebouwd in 1845 te Nieuwendam, 204 ton o.m., varend voor F.Smelt & Zn te Amsterdam.
* 1853 t/m 1858 op de schoonerbrik “Arend”, gebouwd in 1852, 248 ton o.m., varend voor Gebr. Goedkoop te msterdam (er wordt geen Arend genoemd die vroeger dan 1838 werd gebouwd en geen met een kapitein Hus). In 1859 voer het schip voor J.Schut te Amsterdam en was hedoopt in “Jacb & Anna”.
Voorts zitten er in deze opgaven overlappingen. Ik denk dat de opgaven uit de Amsterdamsche Almanak voor Koophandel en Zeevaart001 het meest betrouwbaar zijn.
Overige bijzonderheden
"De Drie Gebroeders" op de rede van Paramaribo057:
09 januari 1838 "... Heden gearriveerd hier Captijn L.Hus de hoeker de Jonge Arie van Amsterdam ...".
26 januari 1838 "... kregen ... van captijn Hus 1 vat brood 1 vaatje graauwe erwten".
Monsterrol dd. 26 oktober 1837 van de schonerhoeker de "Jonge Arie" onder gezag van Leendert Hus en met 9 manschappen. Bestemming Suriname. Boekhouders De Witt & Leenaards011.
In 1852 maakte Maarten Maartensz Spaanderman een reis naar Havanna op de brik "Arend" onder gezag van kapitein Leendert Hus. Hus was een aangetrouwde oom van Maarten Spaanderman016.
Foto (nr.29) van kapitein L.Hus Beschikbaar047 en 054-071
Familiegegevens en opleiding
Pieter Geerts Pot werd geboren/gedoopt te Oude Pekela op 19 september/08 oktober 1815 als zoon van kapitein Geert Harms Pot en Rolijna Albertus Bonnes.
Hij trouwde op 26 maart 1846 met Bastiaantje Pijl, geboren te Alblasserdam op 09 september 1817 als dochter van griendbaas Jacob Pijl en Neeltje de Haan. Zij overleed op 18 januari 1888.
Pieter overleed te Alblasserdam op 27 december 1868.051
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
P.G. Pot was met vlagnummer R208 in de periode 1846 t/m 1869 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
Geen
De schepen van de kapitein
In de Jaarverslagen van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam ) staat kapitein P.G.Pott als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:
* 1849 van de bark “Dankbaarheid aan de N.H.M.” 232 last voor C.Smit te Alblasserdam
* 1851, 1855 van de bark “Alblasserdam” 371 last voor J.Vroege te Alblasserdam
* 1858, 1859, 1862 t/m 1867 van de bark “Nieuwland” 398 last voor J.Vroege te Alblasserdam
Bouma025 vermeldt de volgende schepen, hiervoor door Pott051 genoemd:
* 1837 t/m 1844 van het 3/m-schip “Nederlands Nijverheid”, gebouwd in 1829 op de werf van Cornelis Smit te Alblasserdam, 470 o.m., varend voor C.Smit & Co te Rotterdam;
* 1848 t/m 1851 van de bark “Dankbaarheid aan de Nederlandsche Handel Maatschappij”, gebouwd in 1832 te Alblasserdam, 450 ton o.m., varend voor C.Smit te Alblasserdam;
* 1852 t/m 1858 van de bark “Alblasserdam”, gebouwd in 1850 op de werf van Pot te Alblasserdam, 703 ton o.m., varend voor J.Vroege te Alblasserdam;
* 1859 t/m 1867 van de bark “Nieuwland”, gebouwd in 1857 op de werf van Pot te Elshout, 754 ton o.m., varend voor J.Vroege te Alblasserdam.
* 1876 t/m 1877 van de bark “Graafstroom”, gebouwd in 1858 te Alblasserdam, 620 ton o.m., varend voor J.Smit Cn te Alblasserdam. Het schip voer in 1878 voor J. van Renswoude & Zn te Rotterdam en was herdoopt in “”Baron van Pallandt”.
Overige bijzonderheden
Hij was stuurman op de “Nederlandsche Nijverheid” in 1843 toen zijn broer Harm Geerts Pot daar gezagvoerder was. Hij was gezagvoerder op de “Dankbaarheid aan de Nederlandsche.Handels Maatschappij” (1846-1850), de “Alblasserdam” (1850-1858) en de “Nieuwland” (1858-1867).051 en 064
Er is een advertentie uit 1846 (nadere bronvermelding en datering ontbreekt) luidende:
“NAAR BATAVIA,
zal den 18den dezer van Hellevoetsluis vertrekken, het Nederlandsch gekoperd Barkschip Dankbaarheid aan de Nederlandsche Handel-Maatschappij, Kapitein P.G.Pott; hetzelve is voorzien van eenen geëxamineerde Scheepsdoctor, en heeft goede inrigtingen tot vervoer van PASSAGIERS en GOEDEREN” 051.
Foto (nr.2) beschikbaar van ene kapitein Pieter Geerts Pot047.
In de collectie van de Stichting Nederlandse Kaaphoornvaarders te Hoorn bevinden zich een fotoreproductie van de bark “Alblasserdam”, gekleurd achter glas. Bruikleen van A.Lels, in 2000 overgegaan in eigendom van de NHKV. Het draagt het opschrift P.C.Pott, 1853 (Moet zijn P.G.Pott).
In “HuppelDepup”, het blad van de afdeling Groningen van de NGV staat in jg.9 (3), september 2002 een artikeltje van mevr. H.W.G.Blokland-Visser over Groninger kapiteins te Alblasserdam met gegevens over Harm en Pieter Geerts Pott. Ik heb dat artikel niet ingezien.
De volgende gegevens kan ik niet definitief aan Pieter Geerts Pott toewijzen, hoewel er sprake is van de initialen P.G.
Bouma025 vermeldt P.G.Pott als gezagvoerder in de periode 1876-1878 van de bark “Graafstroom”, gebouwd in 1858, 600 ton o.m., varend voor J.Smit Cz te Alblasserdam. Pott051 noemt de “Graafstroom” bij Pieter Harmsz Pott.
Foto (nr.123) beschikbaar van(ene) kapitein P.G.Pot047.
Pieter Geertz Pott was in 1842/1843 2e stuurman op het fregat “Nederlands Nijverheid”, onder kapitein Harm Geertz Pott, varend voor C.Smit & Co te Rotterdam. Hij was in 1863 lid van de societeit “De Eendracht” te Alblasserdam064.
is ook geregistreerd als B.J.Dijkdrent
Familiegegevens en opleiding
Bernard Jacob Dijkdrent werd geboren op 17 september 1813 te Leens in Groningen.
Hij was gehuwd met Annetje Haasnoot, geboren op 18 september 1813 en overleden op 26 mei 1890, beide te Katwijk aan Zee.
Bernard overleed op 04 april 1853 te Katwijk aan Zee.
(telefonische informatie op 19 februari 2003 van W.van der Plas te Katwijk aan Zee).
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
B.J.D.Drent werd met vlagnummer 856 effectief lid van Zeemanshoop per 02 september 1851 op voorspraak van S.Veenstra.002. Ten tijde van de inschrijving waren Drent en zijn vrouw beiden 38 jaar. Ingeschreven staan 5 zonen: Jan (15 juli 1841), Jacobus (06 november 1842), Krijn (17 januari 1844), Bernardus (20 juli 1847) en Leendert (06 februari 1851)002a.
In de Algemene Vergaderingen van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop van 02/09 september 1851 werd tot effectief lid voorgedragen/benoemd Berend Jacobs Dijk Drenth, oud 38 jaar, voerend de bark “Dankbaarheid aan de Nederlandsche Handelmaatschappij”, met adres bij van Overzee & Co te Rotterdam, op voordracht van kapitein E.J.Drent.023.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 26 mei 1853 staat een verzoek om een uitkering van de weduwe van kapitein B.J.Dijk Drent, geb. A.Haasnoot. Deze wordt haar in de vergadering dd 30 juni 1853 toegekend voor haar en haar 4 kinderen met ingang van 01 mei 1853.042.
In de notulen van de Algemene Vergadering van Zeemanshoop dd 19 juli 1853 staat de mededeling dat aan de weduwe van kapitein B.J.Dijk Drenth per 01 mei 1853 een uitkering is toegekend voor haar en 5 kinderen.023.
De schepen van de kapitein
lidmaatschap van het College Zeemanshoop te Amsterdam001
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
856 1851-1852 bark Dankbaarheid aan de Ned. Handel-Maatschappij C.Smit te Alblasserdam
Bouma025 vermeldt B.J.D.Drent als gezagvoerder gedurende:
* 1853 van de bark “Dankbaarheid aan de Nederlandsche Handel Maatschappij”, gebouwd in 1832 te Alblasserdam, 450 ton o.m., varend voor C.Smit te Alblasserdam.
Bouma025 en van Sluijs013 vermelden geen kapitein Drent als gezagvoerder van de “Jonge Duijf”. De enige is een schoenerkof onder kapitein/eigenaar B.Duyf uit Ameland (zie aldaar).
Overige bijzonderheden
Geen
Familiegegevens en opleiding
Geen
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
J.Kroll was met vlagnummer R377 in de periode 1853 t/m 1862 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In het Jaarverslag 1863 van het College (Maritiem Museum, Rotterdam) wordt opgegeven dat hij is “vermist of verongelukt”. In de opgaven van “Uit de vaart geraakte schepen” in Sweijs021 staat dat de bark ”Macao” onder kapitein J.Kroll op 28 november 1862 als vermist is opgegeven058.
De schepen van de kapitein
In de Jaarverslagen van het College staat kapitein J.Kroll met vlagnummer R377 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:
* 1855 van de bark “Schouwen” 330 last varend voor de Jonge & Keller te Zierikzee
* 1858, 1859 van de bark “Macou” 202 last varend voor W.C.Versluys te Rotterdam
Bouma025 vermeldt J.Kroll als gezagvoerder gedurende:
* 1853 van de bark “Dankbaarheid aan de Nederlandsche Handel Maatschappij”, gebouwd in 1832 te Alblasserdam, varend voor van Overzee & Co te Rotterdam. Het schip wordt in dat jaar lek te Mauritius afgekeurd;
* 1855 t/m 1861 van de bark “Schouwen”, gebouwd in 1848 te Zierikzee, 638 ton o.m., varend voor J. de Jonge & Keller te Zierikzee. Het schip voer in 1862 voor van Overzee & Co te Rotterdam en was herdoopt in “Catharina Maria”;
* 1859 t/m 1862 van de bark “Macao”, gebouwd in 1848 te Capelle aan de IJssel, 381 ton o.m., varend voor W.C. Versluys te Rotterdam. Het schip werd in november 1862 vermist.
Beide voorgaande opgaven zijn overlappend. Is er sprake van 2 personen?
Overige bijzonderheden
Van Sluijs013 en Bouma025 vermelden kapitein J.Krol van 1855 t/m 1858 als gezagvoerder van de bark “Schouwen”, op stapel gezet op 05 juni 1847 en te water gelaten op 12 oktober 1848 door scheepsbouwmeester C.Mak op de werf van C.Smit te Zierikzee, varend voor rederij J.de Jonge & Keller te Zierikzee. Het schip werd op 11 mei te Rotterdam geveild, verkocht aan reder van Overzee & Co te Rotterdam en herdoopt in “Catharina Maria”.
Handelsblad 27 april 1858 in de rubriek Advertenties
“De Makelaars F.N.Montauban van Swijndregt, W.van Dam H.Hzn, W.H.Montauban van Swijndregt en B.C.D.Hanegraaff, te Rotterdam, zijn van meening op last van hunne Meesters, op Dingsdag den 11den Mei 1858, des Middags ten 12 Ure, in de Zaal op de Scheepmakershaven, Wijk 1, No 499, publiek te Verkoopen: het extra snelzeilend, Gekoperde en Kopervaste Nederlandsche Barkschip Schouwen laatst gevoerd door Kapitein J.Kroll, volgens Meetbrief lang 27 El 65 Duim, Wijd 6 El 83 Duim, Hol 5 El 58 Duim en alzoo groot 638 Tonnen, met al deszelfs Staande en Loopend Want, Zeilen, Kettingen, Touwen, Ankers en verdere Scheepsgereedschappen, zooals hetzelve is liggende in de Vlugthaven, binnen deze Stad. Voornoemd Schip is den 6den Mei 1856 het laatst voor de Nederlandsche Handel-Maatschappij beladen hier te Lande binnengekomen”.
De bemanning van de “Schouwen” bestond uit c. 21 koppen. “Als bijzonderheid had dit schip veelal ook een arts aan boord. Eén van hen, de 40-jarige Zacharias Coenraad Pieterse, overleed aan boord in 1855.
Tucht aan boord was noodzaak op de verre, lange en gevaarvolle reizen. Kapitein Krol zag zich dan ook wel eens genoodzaakt straffen uit te delen. In 1857 bestrafte hij één van de bemanningsleden wegens diefstal van brood van zijn makkers, dronkenschap en herhaaldelijk weigeren van werk, voorwendend dat hij ziek was. Kapitein legde hem de (lichte) straf op van inhouding van een maand gage (36 gulden).”074.
‘l’HIRONDELLE’ (topzeilschoener, 120 ton)
1816 door Veritas genoemd als bouwjaar met vraagteken. reder A.Perlau, er arriveert dat jaar in Antwerpen ook een ’Hirondelle’ uit Amsterdam, kapt. Jacques Krol.
1827 gebouwd of herbouwd (veronderstelt Luc van Coolput)
1828 16/4, kapt. J.Willaert, in Antwerpen uit Cadix (die ‘J’ uit Veritas 1829)
1/12“-“--“-Malaga
1829 5/01 in lading en ca 12/4 vertrokken naar Valparaiso en Lima (3 mnd! Niet veel
aanbod van lading)
25/7 aankomst Valparaiso, 26/9 aankomst Lima, 10/11 Rio
1830 7/03 A/Antwerpen uit Rio met koffie en huiden. LvC denkt: westkustlading in Rio gelost
1831 januari: Ligt in Antwerpen
De ‘Hirondelle’heeft na de (ver)bouw eerst op Spanje gevaren en daarna een enkele reis naar Chili en Peru. Via Rio terug, dus twee rondingen. Of er plannen bestonden voor nog een reis is onbekend maar ook niet waarschijnlijk. Bovendien kwam de oorlog en afsluiting van de Schelde er tussen.100
|