Inloggen
PIET HEIN - ID 10106


In dienst
Onder Nederlandse Vlag tussen:1830-05-01 / 0000-00-00

Identification Data

Bouwjaar: 1830
Categorie: Cargo vessel
Voorstuwing: Sailing Vessel
Type: Fregat
Masten: Three masts
Material Hull: Wood, sheathed with copper
Dekken: 2
Construction Data

Scheepsbouwer: Firma Colin Campbell Dent & Co., werf "Schoonderloo", Delfshaven, Zuid-Holland, Netherlands
Launch Date: 1830-04-23
Delivery Date: 1830-04-28
Technical Data

Gross Tonnage: 201.00 lasts
Gross Tonnage 2: 380.00 tons (oude meting)
 
Length 1: 31.10 Meters Registered
Beam: 5.13 Meters Registered
Depth: 4.64 Meters Registered
Zeebrieven en Turksche passen

Record type Zeebrief
Zeebrief jaar: 1830
Datum agenda: 1830-05-01
Register nr: 18300334
Scheepsnaam: PIET HEIN
Type: Fregat
Lasten: 201
Gebouwd in provincie: Zuid-Holland
Gebouwd in binnen- of buitenland: Binnenlands
Zeebrief / Turksche pas verzocht door: Campbell, Dent & Co., Colin
Plaats: Rotterdam
Kapitein op moment van verzoek: Turnbull, W.
Opmerkingen: Eerste zeebrief
Turksche pas naar Suriname

Bekijk de overige zeebrieven / Turksche passen van dit schip
Ship History Data

Date/Name Ship 1830-04-28 PIET HEIN
Manager: Firma Colin Campbell Dent & Co., Rotterdam, Zuid-Holland, Netherlands
Eigenaar: Firma Colin Campbell Dent & Co., Rotterdam, Zuid-Holland, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Rotterdam / Netherlands

Date/Name Ship 1844-10-03 ALETTA
Manager: Romswinckel, Van der Burg & Co., Batavia, Netherlands East Indies
Eigenaar: Romswinckel, Van der Burg & Co., Batavia, Netherlands East Indies
Shareholder:
Homeport / Flag: Batavia / Netherlands East Indies

Ship Events Data

1843-11-21: DC - Dordtsche Courant
Men heeft dezer dagen in de dagbladen gelezen, dat het schip PIET HEIN, kapt. Jobs, van Rotterdam naar Batavia, op 9 graden noorderbreedte en 23 westerlengte, gepraaid was, hebbende de grote en bezaansmast verloren. Thans verneemt men uit een brief, aan boord van dat schip, op 15 oktober ll., dat te Sierra Leona, op de kust van Guinea, geschreven, dat die bodem behouden aldaar was binnengelopen, en dat het ongeluk veroorzaakt was door het treffen der bliksem. De kapitein en de verdere equipage bevonden zich welvarende.

Gezagvoerders

Familiegegevens en opleiding

Geen

 

De schepen van de kapitein

Bouma025 vermeldt W.Turnbull als gezagvoerder gedurende:

*   1823 t/m 1828 van het fregat “Paramaribo”, gebouwd in 1813, 274 ton o.m., varend voor Campbell te Rotterdam;

*   1832 t/m 1835 van het 3/mschip “Piet Hein”, gebouwd in 1830 te Delfshaven, 360 ton o.m., varend voor Colin Campbell te Rotterdam.

 

Overige bijzonderheden

Geen

 

 

Datum vanaf: 1830
Kapitein: Turnbull, W.
Overige informatie: 0

Kapitein fregat "PIET HEIN ". Id10106

Periode 1836 tot 1839.

 

Datum vanaf: 1836
Kapitein: Wylde, Edward

Familiegegevens en opleiding

Geen

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

L.Hawegh was met vlagnummer R185 in de periode 1842 t/m 1845 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.

 

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

Geen

 

De schepen van de kapitein

Van Sluijs013 en Bouma025  vermelden kapitein L(eendert).Hawegh als gezagvoerde gedurende:

*                                                                                                                                     1837 t/m 1838 (van Sluijs) resp 1838 t/m 1839 (Bouma) op de brik “Anjer”, ex Oromaze, gebouwd in 1811, bouwplaats niet vermeld, 209 ton o.m., varend voor Gebr. Bal te Rotterdam. Volgens van Sluijs maakte hij in dei tijd een tocht vanuit Hellevoetsluis naar Batavia);

*                                                                                                                                     1839 t/m 1843 op het 3/m schip “Piet Hein”, gebouwd in 1830 te Delfshaven, 360 ton o.m., varend voor Colin Campbell te Rotterdam;

*                                                                                                                                     1843 t/m 1844 van de bark “Nickerie”, gebouwd in 1830, 345 ton o.m., varend voor Colin Campbell te Rotterdam. Het schip is in 1844 vergaan op de Scillies.

 

Overige bijzonderheden

Handelsblad 05 maart 1844 in de rubriek Scheepstijdingen

“Scilly, 28 Febr. In de nacht van 20 dezer is op de westerklippen van dit eiland gebleven het Hollandsch driemastschip Nickerie, kapt Hawegh, van Samarang en Batavia naar Rotterdam. Op 2 man na is geheele ekwipage verongelukt; de lading is geheel weg en van het materieel zal weinig kunnen gered worden”.

 

 

Datum vanaf: 1839
Kapitein: Hawegh, Leendert

Familiegegevens en opleiding

Geen

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

P.Y.Jobs is in het Inschrijfregister van het Amsterdamse zeemanscollege "Zeemanshoop" ingeschreven met vlagnummer 92. Toegevoegd is de opmerking "bedankt"002. In de Algemene Ledenvergadering van het college op 07 december 1824 werd Pieter IJsbrands Jobs, oud 30 jaar, wonende op Ameland, adres bij de heer Bohlman op Droogbak, met vlagnummer 92 aangenomen als effectief lid op voordracht van B.Smeengh023

 

P.Y.Jobs was met vlagnummer R68 in de periode 1843 t/m 1854 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.

 

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 30 mei 1833 wordt een brief vermeld van W.P.Jobs geb. Hayes die namens haar haar man P.Y.Jobs een verzoek om onderstand.042.

In de notulen van de Bestuursvergadering dd 27 juni 1833 wordt aan de weduwe W.P.Jobs, geboren Hayes een gratificatie in eens van f 50,- toegekend.042. (is dit de moeder van Pieter IJsbrand?)

In de notulen van de Bestuursvergadering dd 27 februari 1840 staat het volgende bericht: “Kapitein P.IJ.Jobs berigtende Schipbreuk te hebben geleden en hierdoor ongemakken te hebben bekomen die hem waarschijnlijk voor de Zeevaart ongeschikt zullen maken.”042.

In de notulen van de Bestuursvergadering dd 26 maart 1840 staat de mededeling dat aan P.IJ.Jobs wegens schipbreuk een maand gage is toegekend.042

In de notulen van de Bestuursvergadering dd 27 juli 1843 wordt een gratificatie van f 40,- toegekend aan P.Y.Jobs.042.

In de vergadering dd 03 juni 1845 vraagt P.IJ.Jobs om onderstand en in de vergadering dd 25 september 1845 krijgt hij een gratificatie van f 25,-.042

In de notulen van de Bestuursvergadering dd 30 april 1846 staat het bericht van Pieter IJ.Jobs dat hij zijn contributie niet kan voldoen en derhalve genoordaakt is zijn lidmaatschap op te zeggen. Hij vraagt tevens om een jaarlijkse uitkering. Het Bestuur noteert de opzegging maar “het verzoek om uitkeering gehouden buiten deliberatie.”042.

In de notulen van de Bestuursvergadering 25 mei 1848 wordt een gratificatie van f 10,- toegekend aan W.P.Jobs, de huisvrouw van P.Y.Jobs. Wederom een uitkering van f 10,- uit de bussen op 26 april 1849. Wederom f 20,- op 27 maart 1850 uit de bussen met de opmerking “doch haar berigtende dat zij hierop voor het vervolg niet moet rekenen.”042.

In de Bestuursvergadering dd 26 september 1850 wordt aan W.P.Hayes, de weduwe van P.Y.Jobs, f 15 – toegekend als bijdrage in de begrafeniskosten.042.

Op 29 januari 1852 krijgt W.P.Hayes, de weduwe van P.Y.Jobs weer een uitkering van f 10,- uit de bussen. Idem  f 10,- per 30 december 1852. Idem per 08 december 1853. Idem per 30 november 1854. Op 29 november 1855 een gratificatie van f 5,- uit de bussen. Weer f 5,- per 29 januari 1857.042.

 

In de notulen van de Algemene Vergadering van Zeemanshoop dd 28 oktober 1845 staat de mededeling dat aan P.Y Jobs een gratificatie is toegekend ad f 25, -. Eveneens melding van gratificaties ad f 10,- in de notulen van 27 juni 1848 en 15 mei 1849. In de notulen dd 26 april 1850 is sprake van een gratificatie ad f 20,- aan de weduwe van P.Y.Jobs (kennelijk is kapitein inmiddels overleden). In de notulen dd 22 oktober 1850 is er een brief van W.P.Hayes, de weduwe van kapitein P.Y.Jobs, die bericht dat haar man is overleden en verzoekt om “eenige onderstand verzoekende tot de begravenis”. Zij krijgt f 15,-. In de notulen van 24 februari 1852 krijgt zij wederom een gratificatie van f 10,- Idem in de vergaderingen van 25 januari 1853 , 27 december 1853, en 12 december 1854, 08 januari 1856 i.c. f 10,- aan de weduwe P.Y.Jobs geboren W.P.Hayes, 24 februari 1857 f 5,-. In de notulen dd 09 juni 1857 staat vermeld dat een verzoek om uitkering door P.Jobs (dus 1 initiaal) van de hand is gewezen.023

 

De schepen van de kapitein

lidmaatschap van College Zeemanshoop te Amsterdam001

vlagnummer                    jaren           type                  scheepsnaam                                        naam reder/boekhouder

          92                       1825-1831     kof                   De Jonge Willem                                  J.E.Lublink

                                      1831-1835     geen vermelding van schip en boekhouder

         51                             1836           geen vermelding van schip en boekhouder

                                      1837-1839     kof                   Elisabeth Jacoba Tromp                     J.S.Tromp te Woudsend

                                      1840-1845     geen vermelding van schip en boekhouder

 

P.Y.Jobs was van 1838-1840 gezagvoerder van de kof "Elisabeth Jacoba Tromp" van rederij J.S.Tromp te Woudsend. Volgens van Sluijs013 staat er in het Handelsblad van 8 november 1839 een bericht dat op 02 november 1839 de kof gestrand is ten zuiden van Cromer. De equipage werd gered en het schip is gebarsten. Een groot gedeelte van de lading is geborgen. (Jobs is dus tot eind 1839, en niet tot in 1840 zoals Bouma025 opgeeft, gezagvoerder van dit schip geweest).

 

In de Jaarverslagen van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) van 1849 en 1851 komt kapitein J.Y.Jobs met vlaggnummer R68 wèl voor maar zonder vermelding van schip of reeder058.

 

Bouma025 vermeldt J.Y.Jobs als gezagvoerder gedurende:

*    1827 t/m 1835 van de kof “Jonge Willem”, gebouwd in 1824, bouwplaats niet vermeld, 150 ton o.m., varend voor J.E.Lublink te Amsterdam;

*    1838 t/m 1840 van de kof “Elisabeth Jacoba Tromp”, gebouwd in 1804, bouwlocatie niet vermeld, 180 ton o.m., varend voor J.S.Tromp te Woudsend. Het schip is in 1840 gestrand bij Cromer;

*    1844 t/m 1847 van het 3/mschip “Piet Hein”, gebouwd in 1830 te Delfshaven, 360 ton o.m., varend voor Colin Campbell te Rotterdam. Het schip werd in 1847 verkocht naar Batavia.

 

Bouma025 vermeldt een kapitein Yobs (zonder initialen) als gezagvoerder gedurende:

*    1852 op het 3/m schip “Osiris”, gebouwd in 1840 te Dordrecht, 975 ton o.m., varend voor F.&.J.van Wageningen te Dordrecht.

 

In het Archief van de Waterschout op het Stadsarchief van Amsterdam bevinden zich monsterrollen op naam van kapitein Pieter IJsbrands Jobs als gezagvoerder van de:

“Jonge Willem”, dd 01 november 1820; 09 juni 1821; 10 maart 1822; 28 mei 1823; 25 september 1823; 22 maart 1825; 28 juli 1826; 14 mei 1827; 09 oktober 1827; 19 april 1830;

“Elizabet Jacoba Tromp”, dd 05 april 1836; 22 juni 1837; 22 september 1837; 27 maart 1838.

 

Overige bijzonderheden

 

Rotterdamsche Courant 20 februari 1821114

Amsterdam, 18 februari. De Hollandse hoeker de VROUW ELISABETH, kapt. C. van Gelderen, van Alicante naar Amsterdam, is den 13 januari, 18 dagen reis hebbende, bij Kaap Gate (opm: Cabo de Gata), gepraaid door kapt. P.IJ. Jobs (opm: schip de JONGE WILLEM), te Barcelona gearriveerd.

 

Rotterdamsche Courant 27 februari 1821114

Amsterdam, 25 februari. Kapt. P.IJ. Jobs, voerende het schip de JONGE WILLEM, dacht volgens brief van Barcelona, van den 10 februari, in het laatst der volgende week van daar naar Vinaros, Benicarlo en Alicante, en vervolgens naar Amsterdam te vertrekken.

 

Rotterdamsche Courant 24 november 1821114

Amsterdam, 22 november. Het schip de JONGE WILLEM, kapt. P.IJ. Job, den 11 november van Kadix (opm: Cadiz) in Texel binnen, is den 21 dito van de quarantaine ontslagen.

 

 

Datum vanaf: 1843
Kapitein: Jobs, Pieter Ysbrands

Familiegegevens en opleiding

Geen

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

G.Batten was met vlagnummer R211 in de periode 1846 t/m 1859 lid voor de vlag van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.

 

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

In het Jaarverslag 1849 van het College (Maritiem Museum, Rotterdam) staat vermeld dat hij honorair lid was die alleen de nummervlag van de Maatschappij voerde. Dit betekenr dat hij geen financiële rechten had.

In het Jaarverslag 1859 van het College (Maritiem Museum, Rotterdam) staat vermeld dat “het Bestuur zich (heeft) verpligt gezien Art.37 van het Reglement toe te passen”. Dit artikel regelt uitzetting uit het College vanwege het niet voldoen aan de financiële verplichtingen.

In de Jaarverslagen 1849, 1851, 1855 en 1859 van het College staat kapitein G.Batten met vlagnummer R211 als gezagvoerder in de ledenlijsten maar zonder vermelding van schip en reder058.

 

De schepen van de kapitein

Geen

 

Overige bijzonderheden

Geen.

 

 

Datum vanaf: 1845
Kapitein: Batten, G.

Algemene informatie

Levensloop:

1830        Piet Hein                                - Firma Colin Campbell Dent & Co., Rotterdam

1844        Aletta                                     - Firma Romswinckel, van der Burg & Co., Batavia

Na 03-1847                                            Nog onbekend

 

 

Kapiteins en RA vermeldingen:

1830        William Turnbull

1836        Edward Wylde [Piets scheepsindex]

1839        Leendert Hawegh [Piets scheepsindex]

1843        Pieter Ysbrand Jobs

1845        G. Batten

 

 

 

Kronieken:

(Staat de bronvermelding naar een krant voor het bericht dan is dit bericht overgenomen uit de kronieken van marhisdata.nl. Staat voor de bronvermelding naar de krant nog het woord “Delpher”, dan is dit opgezocht in de website www.delpher.nl. Het kan eventueel een samengevat bericht zijn en is niet altijd letterlijk overgenomen. Over het algemeen staan er in delpher.nl nog veel meer berichten dan hieronder zijn aangegeven.

 

Surinaamsche Courant 070244             Uittreksel uit de Hollandsche Couranten tot en met 20 november 1843.

Nederlanden. ’s-Gravenhage, 17 november. Men heeft dezer dagen in de dagbladen gelezen, dat het schip PIET HEIN, kapt. Jobs, van Rotterdam naar Batavia, op 9 graden noorderbreedte 23 westerlengte, gepraaid was, hebbende de grote- en bezaansmast verloren. Thans vernemen wij uit een brief, aan boord van dat schip, op de 15e oktober ll., te Sierra Leona op de kust van Guinea, geschreven, dat die bodem behouden aldaar was binnengelopen, en dat het ongeluk veroorzaakt was door het treffen van de bliksem. De kapitein en verdere equipage bevonden zich welvarende.

 

NRC 280244           Amsterdam, 26 februari. Aangaande het schip PIET HEIN, kapt. Jobs, van Rotterdam naar Batavia, te Rio Janeiro masteloos binnengelopen,, wordt van daar van de 21 december gemeld, dat hetzelve bezig was de bekomen schade te repareren, en tegen de 15 januari gereed zoude zijn, de reis voort te zetten

 

NRC 170444           Rio Janeiro, 27 januari. Het schip PIET HEIN, kapt. Jobs, van Rotterdam nar Batavia, alhier met schade binnengelopen, heeft gisteren na geëindigde reparatie, de reis weder voortgezet.

 

JC 220245 Delpher                 Batavia aangekomen: 18 februari. Nederlandse bark ALETTA, kapt. P.IJ. Jobs, van macao de 3e februari.

 

JC 040645 Delpher                 Samarang vertrokken: 29 mei. Nederlandse bark ALETTA, kapt. G. Batten, naar Soerabaija, passagiers twee officieren.

 

JC 270845 Delpher                 Aan- en uitvoer te Soerabaija, van en naar plaatsen buiten de Oosterse archipel gelegen, gedurende de laatste helft der maand juli 1845. Uitvoer. Naar Nederland, via Batavia, met het Nederlandse schip ALETTA, kapt. G. Batten. 15 45/100 pic. Europees rood koper, 1.697 pic. tabaksbladeren, 78 pic. rotting, Adam en Co.     

 

RC 281045 Delpher                                De 12e is van Batavia vertrokken ALETTA, kapt. Batten, naar Amsterdam.      

 

AH 281145 Delpher               Binnengekomen. Helvoetsluis, 26 november, Z.W. , H. Batten, ALETTA, Batavia.

 

NRC 270146 Delpher             Dezer dagen heeft het provinciaal gerechtshof van Zuid-Holland, ter gelegenheid van de volgende zaak, beslist, dat in een assurantie op behouden varen van een schip, geen zeeschade en kosten van reparatie begrepen zijn en dat de assurantie, voor uit-en thuisreis, rechtens vervalt, bij een veranderde bestemming aan het schip gegeven, na de aankomst in de haven, waarnaar de uitreis was bepaald.

In 1843 leverde P.D…., koopman en winkelier te Rotterdam, aan C.C…., reder te Delfshaven, voor de som van NLG 997,34 aan victualie voor zijn schip, toen PIET HEIN genaamd, bestemd naar Batavia en van daar terug naar Roterdam. Leverancier en reder kwamen tezamen overeen, dat het bedrag van het verschuldigde voor de geleverde victualie, eerst behoefde betaald te worden, na volbrachte reis naar Batavia en terug, en daarenboven, dat voor de som van NLG 997,34 een assurantie zou worden gesloten op het behouden varen van schip, tegen een premie van 2½ procent voor de uitreis en 2½ procent voor de tehuis reis, zonder enig ander beding; zodat, indien enige ramp of gebeurtenis, naar de assurantie voor rekening van de assuradeur komende, en deze tot betaling verplichtende, de aankomst van het schip verhinderde, de rede zoude kunnen volstaan, met de enkele betaling van de premie en de kosten van assurantie.

Het schip PIET HEIN kwam na zeeschade te hebben geleden en te Rio Janeiro te zijn gerepareerd, te Batavia aan, van waar  het na voor bodemerijschuld executoriaal te zijn verkocht en de naam ALETTA te hebben ontvangen, naar Sourabaya is gestevend en van daar naar China.

De leverancier C.D. vermeende nu gerechtigd te zijn, van de reder het bedrag zijner leverantie, met de premie en assusrantiekosten te vorderen, en dagvaardde hem dientengevolge voor de arrondissementsrechtbank te dezer stede. De reder C.C. deed, na procureurstelling, aanbod in rechten, tot betaling van het geëiste; wat echter het verschuldigde voor geleverde victualie betrof, alleen tegen overgave van de polissen van assurantie. Daarop werden door de leverancier P.D. aan de reder C.C. overgegeven; twee ongedateerde, door dezen zelven getekende verklaringen, waarbij hij, aan de eerste op het behouden varen van het schip PIET HEIN had verzekerd, de som NLG 997,34, wegens geleverde victualie aan dat schip. De reder wees die stukken af en persisteerde bij zijn aanbod. De rechtbank alhier stelde de reder in het ongelijk. Hiervan appel van de zijde des reders, bij het provinciale rerechtshof van Zuid-Holland, dat het vonnis der rechtbank bevestigde op de navolgende gronden:

O., dat, wat er zijn mocht van het beweren des app., dat volgens de overeenkomst van partijen, de geïnt. De onderwerpelijke assurantie niet kon aan zich behouden, maar hij verplicht zoude zijn geweest, die met derden te sluiten, waarvoor echter door hem app. geen bewijs ten processe is bijgebracht, zulks zou zijn zonder invloed op het bestaande geschil, vermits de geïnt. aan de bekomen order tot het laten doen van verzekeringen bij derden, zo die bepaaldelijk mocht gegeven zijn, niet voldaan hebbende, naar de wet verstaan wordt zelf verzekeraar te zijn gebleven op de aan hem opgegevene voorwaarde, of, bij gebreke van die opgave, op zodanige voorwaarden, als waarop de verzekering had kunnen worden gesloten, en derhalve in dat geval de app. te dier zaken tegen de geïnt. zoude hebben hetzelfde recht, en jegens hem zou staan in dezelfde verplichtingen, als hij anders tegen derden had kunnen uitoefenen, of deze tegen hem had kunnen doen gelden.

O., dat wel door de app. al verder is aangevoerd, dat het schip PIET HEIN op de reize van Rotterdam naar Batavia met zeeschade te Rio Janeiro is binnengelopen, dat aldaar gelden zijn opgenomen op bodemerij, om de kosten der noodzakelijke reparaties te bestrijden, dat in de voldoening dier schuld te Batavia niet hebbende kunnen worden voorzien, het schip door de houder van de bodemerijbrief aldaar in executie is genomen en verkocht, en dat hetzelve minder hebbende opgebracht dan de schuld bedroeg, alzo daardoor voor de rederij geheel was verloren gegaan, aan welke omstandigheden, behalve de verandering van naam, ook de bestemming naar China, door de nieuwe eigenaar aan het schip gegeven, was toe te schrijven; doch dat voor deze positieven almede geen bewjs hoegenaamd door de app. is geleverd, en dezelve daarenboven, ook al waren zij ten processe bewezen, ten deze niet zouden zijn afdoende, dewijl daaruit niet zoude volgen, dat de assuradeurs op behouden varen, voor de reize van Rotterdam naar Batavia en van daar terug naar Rotterdam, tot oplegging der verzekerde som zouden gehouden zijn;

O., immers, dat bij een zodanige verzekering de op de reize gevallen schade, indien zij slechts het volbrengen der reis en alzo de aankomst van het schip niet verhindert, en dus ook de uitgave of gecontracteerde schuld voor kosten van reparatie, de assuradeur niet aangaat, en evenmin de ten gevolge van wanbetaling van zodanige schuld gedwongen verkoop, gelijk de app. beweert dat in deze heeft plaats gehad, kan worden gerekend te behoren tot of gelijk gesteld met die rampen of gebeurtenissen, waardoor buiten toedoen des verzekerden het behouden aankomen van het schip ter bestemder plaatse is belet, welke in een verzekering op behouden varen zijn begrepen;

O., dat misdien de app. Niet heeft doen blijken, noch door hem is betoogd, dat hiet het geval zoude bestaan, waarin krachtens de bedoelde assurantie de verzekeraar tot betaling zoude kunnen verplicht worden, en dat daarentegen aan de zijde van de geïnt. beweerd zijnde, dat het schip PIET HEIN, na te Batavia te zijn aangekomen, van daar onder de naam van ALETTA  is gezeild naar Sourabaya, en vervolgens naar China, nu consteert van de geïnt. bevoegdheid tot het instellen zijnder actie, vermits door die veranderde bestemming, welke aan het schip is gegeven, de assuranctie voor de reize van Rotterdam naar Batavia, en van daar terug naar Rotterdam, rechtens te Batavia is vervallen;

O., dat uit dit een en ander volgt, dat ook indien de door de geïnt. afgegevene verklaringen, om te doen blijken van de door hem voor zijn rekening genomene assurantie, moeten gerekend worden naar vorm of inhoud niet te voldoen aan de vereisten ener polis van verzekering op behouden varen, zo als die naar de usentie in de regel plaats heeft, de app. geen belang heeft bij de afgiften van andere stukken, gelijk hij daarvan presentatie ten dele afhankelijk heeft gemaakt, en dat overigens en op zich zelve de vordering van de geïnt. niet zijnde betwist, de app. alzo niet bezwaard is bij het vonnis des eerste rechters, waarbij met ter zijde stelling zijner presnetatie, die vordering is toegewezen:

Doet te niet het appel;

Beveelt, dat het vonnis der arrondissementsrechtbank te Rotterdam van 19 mei 1845, waarvan ten deze is geappelleerd, geheel en volkomen effect zal sorteren; en

Veroordeelt de app. in de kosten, in appel gevallen.

 

NRC 010347 Delpher             Batavia, 31 december. De schepen ALETTA, kapt. Batten, van ….. naar ….., en BINTANG ANNAM, kapt. ….., van ….. naar ….., zijn beiden met schade te Manilla binnengelopen, het eerste na door een Engels vaartuig te zijn aangezeild geworden.

 

Officiële documenten:

 

Datum ZB:

Naam:

Info:

Info:

Type:

ex Naam:

Eigenaar:

Kapitein:

Thuishaven:

Reden ZB:

Foto nr.:

Invent. Nr:

Bijzonderheden:

1844.10.03 / 1a

ALETTA

een zeebrief

 

bark

ex-PIET HEIN

firma Romswinckel, Van der Burg &Co.

P.Y. Jobs

Batavia

door eigenaren gekochte Nederlandse bark

IMG 5584, 5585

2662

eigendomsbewijs voor Raad van Justitie te Batavia d.d. 25 september 1844 no. 696

 

Bronnen:

Regeringsalmanakken

Uitgegeven zeebrieven

www.delpher.nl

JC            =              Javasche Courant

 

 

 

Kroniekberichten

Toon kroniekberichten
Akten

ARCHIEF Nat.Archief-Den Haag archiefnummerRott.3.03.56.65.242
Foto DVD II – 52,53
________________________________________________
Bijlbrief
Naam schip: PIET HEIN

Plaats en datum acte bijlbrief, Delft, 27 april 1830

Soort schip fregat

Bouwwerf Archibald Campbell voor zijn firma Colin Campbell Dent & Co te Rotterdam, verklaart op de eigen werf te Schoonderloo, gemeente Delftshaven, van de firma voor eigen rekening te hebben gebouwd.

Gevoerd door kapt.

Eigenaar / aankoper firma Colin Campbell Dent & Co, Rotterdam

Te voeren door kapt. William Turnbull

Groot volgens meetbrief 201 lasten

Tuigage en aantal dekken

Afmetingen lang 31,10 m., breed 5,13 m., hol 4,64 m.

Kiellegging

Tewaterlating 23 april 1830, geheel volbouwd

Plaats en datum van registratie Delft, 28 april 1830

Nummer van registratie deel 9, folio 51, verso, vak 3

Notaris voor Abraham van Schuijlenburch, vrederechter te Delft

Prijs (bij aan-/verkoop vermeld)

Bijzonderheden






Researcher/datum research ML/070207

Naam PIET HEIN
Archiefinstelling Nationaal Archief Den Haag
Jaar 1830
Toegang 3.03.56
Inventaris 65

ARCHIEF Nat.Archief-Den Haag archiefnummer Rott.3.03.56.65.309 Foto DVD IV – 020 - 022 _________________________________________________
Acte van aan-/verkoop
Naam schip: PIET HEIN

Plaats en datum acte aan/verkoop van 3/4e part, Rotterdam, 18 augustus 1834

Soort schip fregat

Bouwwerf / verkoper Archibald Campbell, koopman te Rotterdam voor zich en als gemachtigde van de heren Wilkinson Dent en James Macpherson, beide kooplieden te Rotterdam, doch thans te Londen; deze drie heren tezamen eigenaren van 3/4e part van het schip

Gevoerd door kapt. William Turnbull

Eigenaar / aankoper Colin Campbell, koopman te Rotterdam, 3/4e part; als partner in de voormalige firma Colin Campbell, Dent & Co. te Rotterdam al eigenaar van 1/4e part (nu enig eigenaar)

Te voeren door kapt.

Groot volgens meetbrief 380 tonnen

Tuigage en aantal dekken

Afmetingen lang 31,10 m., breed 5,93 m., hol 4,64 m.

Kiellegging

Tewaterlating in Nederland gebouwd en uitgehaald voor deze vier heren in 1830

Plaats en datum van registratie Rotterdam, 19 augustus 1834

Nummer van registratie deel 32, folio 26, verso, vak 2 en 3.

Notaris Mr. Adam Schadée, notaris te Rotterdam

Prijs (bij aan-/verkoop vermeld) NLG. 9.000,-

Bijzonderheden







Researcher/datum research ML/310307

Naam PIET HEIN
Archiefinstelling Nationaal Archief Den Haag
Jaar 1834
Toegang 3.03.56
Inventaris 65

Bronnen

Jaar: 0000
Bron: NA-Den Haag
Omschrijving: BIJLBRIEF: ARCHIEF Nat.Archief-Den Haag / archiefnummerRott.3.03.56.65.242