Inloggen
Gezagvoerder

Krijgsman, J.

Naam: Krijgsman, J.
Schepen waarop deze gezagvoerder heeft gevaren

Aantal gevonden schepen: 3
Naam Bouwjaar Type Voortstuwing Ship id
VAN GALEN 1891 Bark Sailing Vessel 6879 Bekijk schip
BASTIAAN POT 1863 Bark Sailing Vessel 15913 Bekijk schip
A.H. VAN TIENHOVEN SR. 1878 Fregat Sailing Vessel 9184 Bekijk schip

Overige informatie van deze gezagvoerder:

Familiegegevens en opleiding

Geen

 

De schepen van de kapitein

J.Krijgsman was van 1879-1882 kapitein van de houten bark “Bastiaan Pot”, gebouwd in 1863 bij de Gebr. B.Pot te Elshout, 728 ton, varend voor reder P.van der Hoog te Krimpen aan de IJssel. Het schip werd in 1883 verkocht voor de houtvaart aan N.Brantjes te Purmerend en herdoopt in “Judith”.052

J.Krijgsman was van 1891-1894 kapitein van de stalen bark “Van Galen”, gebouwd in 1891 door J.F.Meursing te Amsterdam, 1328 ton, varend voor de rederij Nederlandsche Scheepvaart Maatschappij te Amsterdam052.

 

Bouma025 vermeldt J.Krijgsman als gezagvoerder gedurende:

*    in 1880 op bark “Bastiaan Pot”, gebouwd in 1863 te Elshout, 746 ton o.m., varend voor P.van der Hoog te Krimpen aan de Lek. Het schip werd in 1881 verkocht aan N.Brantjes te Purmerend en herdoopt tot “Judith”;

*    1881 t/m 1884 van het fregat “A.H. van Tienhoven Sr”, gebouwd in 1877 te Alblasserdam, 1521 ton n.m., varend voor F.H.von Lindern te Alblasserdam;

*    1885 t/m 1887 op hetzelfde schip maar nu voor von Lindern & van Vessem te Rotterdam. Hert schip werd in 1888 herdoopt in “Alice”;

*    1888 van het 3/m schip “Alice” ex A.H.van Tienhoven Sr”, gebouwd in 1877 te Alblasserdam, 1333 ton o.m., varend voor von Lindern & van Vessem te Rotterdam;

*    1889 t/m 1890 op hetzelfde schip maar nu varend voor C.M.van Vessem te Rotterdam. Het schip werd in 1890 verkocht naar Noorwegen en herdoopt in “” Ellida”;

*    1892-1896 op de stalen bark “Van Galen”, gebouwd in 1891 te Amsterdam, 2100 ton o.m., varend voor de Nederlandsche Scheepvaart Maatschappij Zurmühlen & van Vessem te Amsterdam.

 

Overige bijzonderheden

In het tijdschrift “De Zee” jaargang 2, p.185-191, 1880 staat een arbitrale uitspraak dd 04 juni 1879 betreffende een hulploon dat het schip “Bastiaan Pot” zou zijn verschuldigd aan het Engelse schip “Magnificent”.

De “Bastiaan Pot” onder bevel van kapitein H.J.Muller, was “na te Batavia, Bantam en Tjilatjap door de Factorij der Nederlandsche Handelsmaatschappij beladen te zijn met 4900 bossen rotting, 1404 schuitjes tin, 3 pakken rameh, 19 kisten indigo, 354 stuks huiden, 15463 balen koffie, op 4 Februari 1879 uit Tjilatjap … vertrokken met bestemming naar Nederland; “

In het volgende etmaal en op 7 februari begon bijkans de gehele equipage ziek te worden. Op 11 februari overleed de gezagvoerder en nam de 1e stuurman J.Krijgsman het gezag over. Dat gezag werd later te Batavia formeel bekrachtigd. Door deze ziekte onder de bemanningsleden werd het moeilijk zo niet onmogelijk om het schip te navigeren, vooral toen ook de tijdelijke gezagvoerder Krijgsman ernstig ziek werd. Het schip dreef rond en zo rond 23 februari werd en meekoersend Engelse schip, de “Magnificent” om hulpt gevraagd. Deze zette een equipage van 6 man over, die het schip naar Batavia bracht.

Tijdens deze hulp werd geen afspraak gemaakt over de hoogte van het hulploon. De Engelsman eiste in Batavia f 200.000,- en Krijgsman bood f 4.000, -. Het geschil werd onderworpen aan een arbitrale uitspraak, die zich o.a. boog over de juridische aspecten en tenslotte besliste dat het hulploon kon worden bepaald op f 33.000,-

 

In hetzelfde tijdschrift jg 2, 1880 staat op de p.201-206 een “Rapport omtrent de medische inspectie ter reede van Batavia van het Nederlandsche schip “Bastiaan Pot” op 27 Juni 1879.”

Allereerst werd de reis tot aan het uitbreken van de ziekte beschreven. “Van af het vertrek uit Nederland tot nu toe had het scheepsvolk de beste gezondheid genoten en waren geen ernstige ziektegevallen aan boord voorgekomen. Reeds de 2e dag na het vertrek van Tjilatjap werden 5 man der equipage, waaronder de kapitein, aangetast door eene ziekte, waarvan hoofdpijn, duizelingen en een sterk gevoel van zwakte de eerste verschijnselen waren , en waarbij zich in het verdere verloop koorts voegde.” Een aantal bemanningsleden, waaronder de kapitein, overleden. Later, op weg naar Nederland, kwamen dezelfde verschijnselen terug en het schip werd teruggeleid naar Batavia.

De medische commissie onderzocht het schip en de verschillende ruimen. Er werd een muffe geur en broei annex schimmelvorming in de koffielading geconstateerd De provisie en de watervoorraad werd in orde bevonden. De commisie achtte de broei en schimmelvorming de oorzaak van de ziekte- en sterfgevallen. Een geopperde malariainfectie kwam de commissie als onwaarschijnlijk voor.

De commissie adviseerde het lossen van de koffielading en ontsmetting met chloor.

Het rapport verscheen ook in het Geneeskundig Tijdschrift van Nederlands-Indië.

 

Een verslag, gebaseerd op de artikelen in het tijdschrift “De Zee” verscheen ook in “Cornelis Douwes” ( Orgaan van de Vereniging van Oud-leerlingen der Zeevaartschool Terschelling) , nummer 6 , juni 1863.

 

De bark “Van Galen” onder kapitein J.Krijsman vertrok op 21 september uit Port Pirie, was op 10 oktober te Spit in Nieuw Zeeland en voer op 12 februari  af naar Londen. Amsterdam werd op 08 mei bereikt. Kaap Hoorn werd gerond van west naar oost.

Hetzelfde schip en kapitein vertrokken op 14 maart 1894 van Lyttelton en waren na 92 dagen op 14 juni te Londen en op 03 juli te Amsterdam. Hazelhoff Roelfsema concludeert een Kaap Hoornronding van west naar oost. 121