Inloggen
Gezagvoerder

Kruijmel, Leonard

Naam: Kruijmel, Leonard
Schepen waarop deze gezagvoerder heeft gevaren

Aantal gevonden schepen: 1
Naam Bouwjaar Type Voortstuwing Ship id
WITTE CORNELISZOON DE WITH 1851 Bark Sailing Vessel 7869 Bekijk schip

Overige informatie van deze gezagvoerder:

Familiegegevens en opleiding

In diverse bronnen wordt de familienaam ook gespeld als KRUIMEL, maar blijkens de geboorteakte is dat onjuist.

 

Geboren te Dordrecht op 01 november 1822 als zoon van Karel Kruijmel en Catharina Loos. Broer van kapitein Nicolaas Kruijmel, zie hierna.

Hij trouwde met Maria Adriana Terwen, geboren op 16 juli 1823 te Dordrecht en aldaar overleden op 21 maart 1914. Voor zover bekend had het echtpaar geen kinderen.

Leonard overleed op 27 mei 1877 te Dordrecht.

Gegevens van R.Kruijmel te Spijkenisse dd 01 april 2008.

 

De schepen van de kapitein

Bouma025 vermeldt L.Kruimel als gezagvoerder gedurende:

*    1857 t/m 1858 van de bark “Witte Cornelisz de Witt”, gebouwd in 1851 te Lekkerkerk, 558 ton o.m., varend voor Pistorius & Bicker Caarten te Rotterdam. Het schip is in november 1858 gestrand op de Banjaard.

 

Overige bijzonderheden

In het Rotterdams Nieuwsblad 16-17 februari 1988 verschenen dagelijks korte stukjes uit een verslag van scheepsjongen Dirk Kruijmel, die met zijn oom Leonard Kruijmel voer op de bark “Witte Cornelisz de With”.

“Dirk Kruymel uit Dordrecht was pas twaalf jaar oud toen hij in 1857 op het Rotterdamse barkschip Witte Cornelisz de With op reis ging naar Australië en Nederlands-Indië. Hij schreef zijn herinneringen daarover op toen hij 71 jaar oud was, in het begin van 1917. … Dit schrift is nu in het bezit van zijn kleinzoon …De bark … lag in de herfst van dat jaar (1856) in het Oosterdok in Amsterdam. Het schip moest in Rotterdam laden voor Australië en de reis ging via het Noordhollands Kanaal, Den Helder en Hellevoetsluis naar de Maasstad. …”. De lading was vooral “kratten met jenever, Goudse pijpen, kaas in kisten en vaten met haring en boter. Aan dek was een groot hok getimmerd, waarin veertig, uit Duitsland aangevoerde rammen van een bijzonder ras werden gestopt om voor vers schapenbloed in Australië te zorgen. Er gingen twee dierenverzorgers mee; …”. De bemanning bestond uit drie stuurlieden, een arts, bootsman, timmerman, kok, hofmeester, zeilmaker, vijf matrozen, drie lichtmatrozen en een scheepsjongen i.c. Dirk Kruymel. Hij beschrijft in korte bewoordingen de overtocht inclusief de gebeurtenissen bij het passeren van de evenaar en het vangen van albatrossen. Na Batavia ging de reis door naar Australïe, naar Melbourne, in die tijd nog aangeduid als een gehucht. In de baai lagen oude schepen die als gevangenissen werden gebruikt. Bij een later bezoek in 1870 noemt hij het een “reuzenstad”. Dirk maakte met de trein de reis naar Sydney, waar het schip vervolgens naar toe voer. In deze stad ontstonden er moeilijkheden, omdat bleek dat een groot deel van de lading bedorven of aangevreten was en de ontvangers de rederij aansprakelijk stelden. Na dreiging met een proces werd het de kapitein belemmerd de haven te verlaten, maar via een list wist hij dat toch voor elkaar te krijgen. Dirk heeft er later nooit meer iets van gehoord. Vanuit Sydney voer men via de Torresstraat terug naar Batavia. Onderweg ontstonden nog moeilijkheden met agressieve inboorlingen van Nieuw Guinea. “Aan Java’s noordkust laadde de Witte Cornelisz de With rotan, nootmuskaat, koffie en suiker met bestemming Rotterdam.” Via St.Helena bereikte men de kust van Brouwershaven, maar door mistig weer en een fout van de loods strandde het schip op de Banjaard. “In de Middelburgsche Courant van 7 december 1858 stond een kleine advertentie met de mededeling dat een schip in Arnemuiden vanaf de Banjaard aan land had gebracht: 19 balen door zeewater beschadigde koffiebonen, zes zeilen, een watervat, een ra, twee vaatjes plus enige losse rotting en acht kleine olmboompjes om te planten, die in zee hadden rondgedreven. De Witte Cornelisz de With was voorgoed verloren.”