Inloggen
Gezagvoerder

Behrens, Heinrich Carsten Georg Bernard

Naam: Behrens, Heinrich Carsten Georg Bernard
Schepen waarop deze gezagvoerder heeft gevaren

Aantal gevonden schepen: 2
Naam Bouwjaar Type Voortstuwing Ship id
VROUW CATHARINA 1827 Kof Sailing Vessel 9953 Bekijk schip
ANNA CATHARINA 1829 Fregat Sailing Vessel 10484 Bekijk schip

Overige informatie van deze gezagvoerder:

Familiegegevens en opleiding

H.C.G.B.Behrens was getrouwd met Hermina van Wijk, geboren 16 oktober 1812 en overleden op 17 december 1889. Zij hertrouwde na het overlijden van Heinrich op 18 mei 1860 met ene G.Bloemhof.118

Heinrich overleed in 1849.

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

H.C.G.B.Behrens, adres St.Janstraat boven nr.21, werd met nr.701 effectief lid van Zeemanshoop per 05 november 1844 op voorspraak van B.Barends. Het schip was de “Adriana Theodora”002. Ten tijde van de inschrijving waren Behrens en zijn vrouw 45 resp. 32 jaar. Ingeschreven staan 1 zoon: Heinrich Carsten Georg (1841) en 1 dochter: Johanna Harmina (1843). Toegevoegd is “overleden “ 002a.

In de Algemene Vergaderingen van 29 oktober/05 november 1844 van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop werd als effectief lid voorgesteld/aangenomen Heinrich Carsten Georg Bernhard Behrens, oud 45 jaar, voerend de kof “Adriana Theodora”, wonend in de St.Jansstraat boven nr. 21 te Amsterdam, op voordracht van kapitein B.Barends.023.

H.C.G.B.Behrends was effectief lid van Zeemanshoop in de periode 1844 t/m 1850 met vlagnummer 701.

 

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 18 december 1849 staat een voorstel van dhr. N.Trakranen om namens Zeemanshoop aan kapitein (James) Moir van het Engelse compagnieschip “Minerva” een passend geschenk aan te bieden wegens de verleende hulp bij het verongelukken van het Nederlandse schip “Geertruida” onder kapitein H.G.C.B.Behrends. Het Bestuur besluit een intekenlijst te openen.042

In de Bestuursvergaderingen van Zeemanshoop van 27 december 1849 en 24 januari 1850 wordt de aanvrage en de toekenning van een uitkering met ingang van 01 november 1849 vermeld voor de weduwe Behrends-H.van Wijk voor haar en 3 kinderen042.

In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 27 december 1849 wordt gemeld dat op de intekenlijst voor een geschenk voor kapitein Moir een bedrag van f 395,- is binnengekomen. Er zal gezocht worden naar een “geschikt stuk zilver”042

In de notulen van de Bestuursvergadering dd 21 februari 1850 is de vertaling opgenomen van een Engelse brief “geschreven aan Kapitein James Moir Esq ten geleide van de aan hem door eenige leden van het Collegie vereerde Zilveren beker en onderschotel”gedateerd 4 februari 1850. Onderdelen van de tekst zijn:

“Mijn Heer

Ongeveer een half jaar is er verstreken, sedert aan boord van het Schip Minerva, waarover het bevel aan U was opgedragen de kreet van “een wrak in ’t zicht” werd vernomen. Onmiddellijk luidden Uw bevelen, om de Minerva koers te doen zetten naar de reddelooze bodem, die slechts weinige dagen te voren, met evenveel veiligheid als het onder Uw bevel staande Schip zelve, den oceaan doorploegde! De Gezagvoerder van het rampzalige Schip Geertruida was, met verscheidene der opvarende, eene prooi der woedende golven geworden./ doch het grootste gedeelte der Equipagie bevond zich nog op het wrak, worstelende met den dood, die den overblijvenden van alle zijden aangrijnsde. Moede van de lange worsteling, hadden de meeste hunner zich ter dood bereid toen op éénmaal de Minerva gezien werd. Eene luide kreet van vreugde kwam op de lippen, stille dankzeggingen op ten Hemel, toen het ter nedergeslagen en afgematte volk het reddende vaartuig aanschouwde, dat ter hulpe naderde. Na vele pogingen Uwerzijds, die getuigden van uwe menschlievende bedoelingen jegens het arme hulpeloze volk, schonk de voorzienigheid U de zelfvoldoening allen te redden, die zich nog op het zinkende wrak bevonden.

….. Het Zeemanscollegie Zeemanshoop … vernam tot deszelfs groote blijdschap de reddens van zoovelen der opvarenden van het Hollandsche Barkschip Geertruida … en … eenige leden van het voorne Collegie vermeenden U een bewijs te moeten geven, dat zij Uw voorbeeldig gedrag  … op hoogen prijs stellen. Zij verzoeken U ten bewijze hunner opregte erkentenis de hiernevens gaande zilveren beker en Schotel te willen aannemen. Met den hartgrondigen wensch dat uwe verder loopbaan door voorspoed mogen gekenmerkt worden … “

In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 31 mei 1860 meldt H.Bloemhof geb. van Wijk, vroeger weduwe van H.C.G.B.Behrens te zijn hertrouwd.042.

In de notulen dd 26 januari 1865 meldt de wed. J.Zeegers geb. Muntendam eerder wed. H.Behrends om herstel van haar uitkering welke haar wordt toegekend ingaande februari 1865.042.

In de notulen van de Bestuursvergadering dd 06 juni 1867 staat een “Brief van A.Behrens voogd van Agatha Behrens verzoekende om haar uitzet.”. Het Bestuur gaat accoord.042.

In de notulen van de Bestuursvergadering dd 01 februari 1872 staat een verzoek om herstel van uitkering door de wed. G.Bloemhof geb. van Wijk, eerder de wed. H.C.G.B.Behrens die haar op dezelfde datum wordt toegestaan.042. en 118

 

In de notulen van de Algemene Vergadering van Zeemanshoop dd 12 februari 1850 staat de mededeling dat aan de weduwe van kapitein H.C.G.B.Behrens een uitkering is toegekend ingaande 01 november 1850 voor haar en 3 kinderen.023.

In de notulen van de Algemene Vergadering dd 05 juni 1860 staat een bericht van de de. H.C.G.B.Behrens geb. van Wijk die meldt te zijn hertrouwd als H.Bloemhof en derhalve bedankt voor de uitkering.023.

In de notulen van de Algemene Vergadering dd 19 juli 1864 staat de mededeling van de wed. H.Behrens geb. Muntendam dat zij is hertrouwd en dus afziet van verdere uitkering.

In de notulen van de Algemene Vergadering dd 07 februari 1865 wordt door de wed. J.Zeegers geb. A.Muntendam, eerder de wed. H.Behrens, het verzoek gedaan haar uitkering weer toe te staan.023. Een overeenkomstige mededeling staat in de notulen van de Bestuursvergadering dd 31 juni 1864 (Dit zal niet de weduwe H.C.G.B.Behrens zijn. Wellicht de zoon Heinrich Carsten Georg, die dan overigens geen gezagvoerder is geweest, maar wel lid van “Zeemanshoop”)

In de notulen van de Algemene Vergadering van Zeemanshoop dd 18 juni 1867 staat vermeld een brief van voogd A.Beherns van de minderjarige Agatha Behrens om een tegoed zijnde uitkering te mogen ontvangen. Het Bestuur heeft de afhandeling overgedragen aan de penningmeester.023.

In de notulen van de Algemene Vergadering van “Zeemanshoop” dd 27 februari 1872 staat vermeld dat de uitkering aan de wed. G.Bloemhof geb. van Wijk, eerder de wed. H.C.G.B.Behrens, is hersteld.023.

 

De schepen van de kapitein

lidmaatschap van College Zeemanshoop te Amsterdam001

vlagnummer            jaren                type        scheepsnaam                      naam reder/boekhouder

     701                  1844-1845            sch.kof  Adriana Theodora              J.P.Janette Walen

                             1846                     bark       Geertruida                           geen opgave

                             1848                      bark       Geertruida                           H.J.Rietveld en J.H.Roquette

 

Bouma025 vermeldt H.C.G.B.Behrens als gezagvoerder gedurende:

*    1845 t/m 1847 van de sch.kof “Adriana Theodora”, gebouwd in 1827 te Monnikendam, 119 ton o.m., varend voor J.P.Jeannette Walen te Amsterdam. Het schip werd in 1847 verkocht naar Hannover en herdoopt als “Teutonia”.

*    1847 t/m 1849 van de bark “Geertruida” ex Anna Catharina, gebouwd in 1829 te Amsterdam, 458 ton o.m., varend voor H.I.Rietveld & J.H.Roquette te Amsterdam. Het schip is vergaan bezuiden Kaap de Goede Hoop.

      Lloyd’s vermeldt: “19 Nov. 1849  GEERTRUIDA  abandoned, sinking state, 8 drowned.”87.

 

Overige bijzonderheden

“Op 30 november 1849 liet de weduwe van Wijk de volgende overlijdens-annonce in een courant plaatsen: “Na eene allergelukkigste echtvereeniging van bijna tien jaren trof mij heden de gevoeligste slag mijns levens, om van blijde hoop op wederzien in de allertreurigste droefheid gedompeld te worden, door de bevestigende tijding te ontvangen, dat mijn hartelijk geliefde echtgenoot, Heinrich Carsten Georg Bernard Behrens, gezagvoerder van het barkschip Geertruida, in den ouderdom van circa 50 jaren, op den 25sten augustus l.l. op de terugreize van Java, op het allertreurigst, zijn leven heeft verloren, door aan eene prooi der golven te worden overgelaten.”

De dramatische gebeurtenissen op die zo fatale dag in augustus 1849 werden opgetekend door de eerste stuurman van de “Geertruida”, H.Vierow, die zelf het ongeluk had overleefd. Vierow verhaalt hoe op de 26e van die maand tijdens een aanhoudende storm een zware golf over het dek sloeg, die de bezaansmast en alles wat achter de grote mast was - de sloep, watervaten, hutten, kippenhokken en wat dies meer zij - wegvaagde. De kapitein, de tweede stuurman en vijf andere bemanningsleden sloegen overboord en verdronken jammerlijk. Het schip maakte fors water en een groot deel van de masten en de tuigage werd vernield. Onder leiding van de eerste stuurman werd met man en macht geprobeerd de zwaar gehavende “Geertruida” door de storm heen te loodsen. Uiteindelijk werden de overlevenden gered en aan boord genomen van het Engelse schip “Minerva”, dat onder leiding van kapitein James Moier vanuit Madras onderweg was naar Londen. ...”.

Heinrich Behrens was eerder eerste stuurman op het fregat “Lucia Maria”. ... Behrens werd in 1843 gezagvoerder in de plaats van kapitein Hendrik Wente, die eerder dat jaar op zee was overleden009.

H.C.G.B.Behrends was van 1847 t/m 1849 gezagvoerder van de bark “Geertruida”, gebouwd in 1829 als “Anna Catharina”op de werf “Het eiland Terschelling” van A. de Graaf & Zn te Amsterdam, 458 ton o.m. De kiel werd gelegd op 18 november 1828 en de tewaterlating geschiedde op 17 juni 1829. De eerste rederij was Voûte & Co te Amsterdam. Het schip werd in 1842 verkocht aan Jeanette Walen te Amsterdam en in 1846 aan H.I.Rietveld & J.H.Roquette te Amsterdam, welke de rederij van kapitein Behrends was025 en gegevens van K.Suyk te Heiloo..

“Het beruchte zeegebied langs de Zuidoostkust van Zuid Afrika vroeg vaker z’n tol. Uit “Verhandelingen en Berigten betrekkelijk het Zeewezen en de Zeevaartkunde” van Tindal en Swart, 1850, kennen we het vergaan van het houten barkschip “Geertruida” daar. Dat schip werd, komende van Pangool (Zuidkust Java), langs de Z.O.- en Z.kust van Zuid Afrika, dagenlang door zware storm geteisterd, waarbij successievelijk alle masten neerkwamen. Ook de kapitein en zes leden van de equipage werden overboord geslagen en met het ruim vol water ging de lading koffij zodanig zwellen dat het dek omhoog gedrukt werd. Op 29 Augustus 1849, ongeveer 70 mijl bezuiden de Afrikaanse kust bij Plettenberg Baai en ca 290 mijl Oostzuidoost van Kaap de Goede Hoop, werden de overgebleven 17 bemanningsleden gered door het Engelsche fregat “Minerva” onder Capt. James Moier, dat toen nog 14 dagen werk had om in voortdurend stormweder de 290 mijl naar Kaap de Goede Hoop af te leggen, om de geredden daar in de Simonsbaai aan land te zetten”052.

In de Verhandelingen en Berigten betrekkelijk het Zeewezen en de Zeevaartkunde (door Jacob Swart en Jhr. G.A.Tindal) 1850 nr. 1 p.1-11 staat het artikel “Het vergaan van het barkschip Geertruida medegedeeld door H.Vierow”, door H.Vierow.

Het artikel vermeldt dat het gaat om de eerste stuurman H.Vierow en ik neem aan dat het hier gaat om de latere kapitein H.H.Vierow (zie aldaar).

Het verslaat het “ongelukkig wedervaren met het barkschip Geertruida, van Pangool tot bij Kaap de Goede Hoop … “. Op 11 juli 1849 werd Pangool verlaten en de reis verliep voorspoedig tot op de hoogte van Mauritius, waarna het weer omsloeg. Op de 19de augustus tussen Madagaskar en de kust van Afrika sloeg de bliksem in de barksteng en veroorzaakte nogal wat schade. Op de 25ste augustus was men onder de Afrikaanse kust en kort daarop raakte men in een hevige storm. Er onstond grote schade en op de 26ste “sloeg een zware stortzee over”. “ … de kapitein, de 2e stuurman, de timmerman, een matroos, een ligtmatroos en 2 jongens (werden)  … in zee geworpen. De hofmeester … werd nog behouden, doch in een deerniswaardige toestand”. Na nog een stortzee gingen masten verloren, raakten sloepen onklaar en lkwam veel water binnen. Tot overmaat van ramp ging de koffielading zwellen en begon het schip uit elkaar te barsten. Op de 28ste ontwaarde men een ander schip en op de 29ste kon de bemanning op dit engelse schip overgaan. “Ten 11½ ure bevonden wij ons allen behouden aan boord van het Engelsche schip The Minerva, Kapt. James Moier, komende van Madras en bestemd naar Londen”. De positie was 35o20’Z.Br./23o46’OL. Door de overbezetting van het schip moest de watervoorziening gerantsoeneerd worden. “Na met veel stormachtig weder en veranderlike winden geworsteld te hebben, kwamen wij den 12den September behouden in de Simonsbaai ten anker”.

 

Uit Bouma025 is te concluderen dat ten tijde van de schipbreuk kapitein H.C.G.B.Behrends, met vlagnummer A701, de gezagvoerder was, die dus tijdens de ramp omkwam.

Scheepvaartberichten Algemeen Handelsblad 20 november 1849 volgen M.Hoedemaker Wzn; Boekje nr. 11, blz 55038:

Het schip GEERTRUIDA, kapitein Behrens, van Pangool herwaarts gedestineerd is, volgens brief van Kaap de Goede Hoop van 15 September, 28 Augustus op 25o10’Z.Br. en 24o 6’O.L. gezonken, hetzelve was op 25 dito op 34o 15’Z.Br. en 25o 6’ O.L. door een orkaan uit het W. en N.N.W. beloopen, den volgende dag was het weeder zoodanig, dat men geen hoogte kon nemen, de bezaansmast sloeg weg, nemende den Kapitein, een matroos en 3 jongens mede, de hofmeester werd mede overboord overboord geslagen, doch met een gebroken arm en been opgehaald. De orkaan hield met onverminderde hevigheid aan tot 28 dito, als wanneer de Engelschen bark MINERVA op zijde kwam en het overgebleven gedeelte der equipage, bestaande uit den 2de en 3de stuurman, de docter en 14 man Overnamenen in Simonsbaai aanbracht. De Geertruida zonk spoedig daarna, door de gezwollen koffie het schip had doen barsten.

Volgens later bericht was ook de 1ste stuurman bij het verongelukken van dien bodem omgekomen. (hetgeen dus onjuist was).

Boekje Hoedemaker nr. 11 blz 59038I

Advertentie van het overlijden van Heinrich Carsten Georg Bernard Behrens. Gezagvoerder van het Nederlandsche barkschip GEERTRUIDA, in de ouderdom van 50 jaar, op den 25 Augustus 1849 op de thuisreis van Java.

 

Er is een scheepsportret door Jacob Spin 1849 voorstellende het barkschip GEERTRUIDA in nood, mannen gered door het Engelse fregatschip Minerva. Het onderschift van het portret is “Gezigt van het Barkschip GEERTRUIDA op de hoogte van de Kaap de Goede Hoop 29 August 1849”.  Aanwezig in het Noordelijk Scheepvaartmuseum te Groningen Nederlands.

 

 

Uit: “Stad en Lande. Cultuur-historisch tijdschrift voor Groningen, Jg. 14, nr. 2, 2005

In 2005 verscheen een publicatie (48.pp) van de Stichting Nederlandse KaapHoorn-vaarders onder de titel “DE SCHIPBREUK van het Barkschip Jan Hendrik op de St.Paulusrots”, waarin de dagboeken van Hanou, Vierow en ook een recent verkregen dagboek van de scheepstimmerman Jan van Heijst werden besproken. Op de omslag van de publicatie staat een afbeelding van het schilderij in het Brabants Museum.

In deze publicatie is opgenomen een verslag van Vierow van het vergaan van de “Geertruida” onder kapitein Heinrich C.D.Behrends. in 1849 tussen Pangool en Madagascar in de Indische Oceaan. Vierow was 1e stuurman op dit schip