Inloggen
Gezagvoerder

Kimmerer, Mattheus Johannes Constantijn

Naam: Kimmerer, Mattheus Johannes Constantijn
Schepen waarop deze gezagvoerder heeft gevaren

Aantal gevonden schepen: 1
Naam Bouwjaar Type Voortstuwing Ship id
NACHTEGAAL 1884 Clipperbark Sailing Vessel 4447 Bekijk schip

Overige informatie van deze gezagvoerder:

Familiegegevens en opleiding

Mattheus Johannes Constantijn werd geboren op zee (23-21S en 57-43E) op 04.06.1862, als z.v. Mattheus Kimmerer (gezagvoerder) en Wilhelmina Gijsberta van Woerkum.

Mattheus J.C. (29) (scheepsgezagvoerder) trouwde te Amsterdam op 03 juli 1891 met Heinerika Hidderina Zeijlstra (30) – geb. 03 juli 1861 te Amsterdam d.v. Hein Hidde Zeijlstra (magazijnmeester) en Christina Nuveen. 

Heinerika Hidderina Zeijlstra overleed op 23 mei 1893.

Mattheus J.C. overleed op 20 maart 1923 te Amsterdam. (overlijdensadv. NRC 22.03.1923)

 

De schepen van de kapitein

Bouma025 vermeldt M.J.C.Kimmerer als gezagvoerder gedurende:

*    1890 t/m 1897 van de comp.bark “Nachtegaal”, gebouwd in 1884 te Amsterdam, 1000 ton n.m., varend voor J.F.Meursing te Amsterdam. Het schip werd te Macassar afgekeurd en verkocht.

 

Overige bijzonderheden

Uit: De Clippers door Anno Teenstra, uitg. Holdert & Co, Amsterdam, 1945, 306 pp.

  1. 126-128.Teensma beschrijft het harde leven aan boord van een clipper:

Op zijn reis van Nederland naar Amboina in 1892 kreeg de Nederlandsche clipper Nachtegaal een flinke storm in de Noord-Atlantic af te rijden. In den Zuid-Atlantic voer het schip opnieuw een paar dagen meer onder dan boven water en in den Indischen Oceaan kreeg het te kampen met vliegend stormweer. De stuurboordsboot werd aan barrels geslagen en het standaardkompas door een overkomende zee meegenomen. Hagel- en regenbuien wisselden elkaar af, terwijl groote stukken water over dek en luiken spoelden en de presenning van het grootluik meesleurden.

Na achtenveertig uur bedaarde het weer een beetje en konden de fok en de gereefde marszeilen worden bijgezet. Het schip werd op zee gehouden, die iets afvlakte, zoodat de kok eindelijk wat warms klaar kon maken, hetgeen hem gedurende de voorgaande dagen niet was gelukt door het hevig slingeren en stampen van het schip.

Het had er veel van, dat de doodelijk vermoeide en uitgeputte bemanning eindelijk rust zou kunnen nemen om weer nieuwe krachten te verzamelen. Maar een nieuw gevaar bedreigde het schip, want de temperatuur van de lading steenkolen nam schrikbarend toe. De thermometer in de peilkoker wees 39o Celcius aan!. “Luiken open”, commandeerde de kapitein.

Een heete lucht sloeg de mannen tegemoet toen ze de luiken opengooiden. Midden in de broeiende lading werd de thermometer gestoken. Ruim vier en veertig graden wees hij aan en oogenblikkelijk gaf de ouwe het commando: “Ieder in de lading en de broeiende kolen overboord.!”

Ruim vier en twintig uur achtereen werkten de afgematte mannen in de kolen, tot de temperatuur overal 36o was en de luiken weer dicht konden worden gelegd.

Dat was juist op tijd, want opnieuw stak een storm op, die voorstagzeil en aap uit de lijken sloeg. En opnieuw worstelden de mannen van de Nachtegaal vele lange uren met het stormgeweld en de overslaande golven, terwijl hagel en regen neerkletterden op hun zwaarbonzenden hoofden en door vermoeidheid gevoelloos geworden lichamen…”

 

p.164-166:

“De Nachtegaal was reeds een typische vertegenwoordiger van den laatsten tijd der clippers. … Zijn reizen waren 103, 89, 96, 93, 87, 209 en 121 dagen (naar Indië) zoodat hij geen recordbreker was. Van de laatste reis kwam hij den 29sten october 1894 te Amsterdam aan, werd daar gelost en gereed gemaakt voor een volgende reis. Langer dan een half jaar duurde het voor het schip een lading kon krijgen, zodat het eerst 23 Mei 1895 met een lading stukgoederen naar Indië kon vertrekken kon vertrekken.

Te Soerabaya werd het voor kapitein Kimmeren (sic) een geweldige moeite voor een thuisreis lading te krijgen, nergens was iets te vinden, totdat hij er tenslotte een bemachtigde, die eerst … over een jaar gereed zou zijn om ingescheept te worden. De kapitein accepteerde het aanbod echter, ook omdat hij in den tusschentijd vrachten kon krijgen van Java naar Lorenço Marques.

Den 31sten October 1896 was het schip te Batavia terug voor het ophalen van een retourvracht, die gedeeltelijk ook van Celebes moest komen. Veertien dagen lag het schip te Menado, daarna vier dagen te Amoerang. De rest moest te Macassar worden ingeladen. Doch hier kwam het schip niet meer vandaan. Den zesden Februari, juist toen de tropische duisternis was ingevallen, liep de Nachtegaal op een onderzeesch rif bij Hertebeesteiland, dich bij Macassar.

Het schip had toen reeds een zware lading aan boord, bina 9000 balen koffie, 1800 schuitjes tin en 200 picol rotting, zoodat het al diep stak en zwaar op het rif rustte.

Dadelijk stelde kapitein Kimmeren alles in het werk om weer in volle zee te komen …”. Alle pogingen om op eigen kracht vlot te komen mislukten. Tenslotte kwam er hulp vanuit Macassar i.c. de “Prins Alexander”, een stoomschip van de KPM en het gouvernementsschip “Zwaan”. Het gelukte tenslotte om vlot te komen en de “Nachtegaal werd naar Macassar gesleept. Daar werd de schade geraamd op f 48.000,- en de getaxeerde waarde van het schip op f 40.000,-, zodat het werd afgekeurd en tenslotte verkocht voor f 10.310,- aan de Chinees Thoeng Tjam, die het schip sloopte. De lading werd verkocht