Inloggen
Gezagvoerder

Jong, Cornelis Siebes/Siewert de

Naam: Jong, Cornelis Siebes/Siewert de
Schepen waarop deze gezagvoerder heeft gevaren

Aantal gevonden schepen: 1
Naam Bouwjaar Type Voortstuwing Ship id
VROUW CATHARINA 0 Kof Sailing Vessel 12248 Bekijk schip

Overige informatie van deze gezagvoerder:

Familiegegevens en opleiding

Cornelis de Jong werd gedoopt te Schiermonnikoog op 11 mei 1760 als zoon van Sjoert Thijssen de Jong en Hansjen Jelkes.

Hij trouwde op 11 januari 1787 te Schiermonnikoog met Geertje Jacobs Smid, gedoopt op 15 december 1865 te Schiermonnikoog als dochter van Jacob Roelofs en Trijntje Eilderts. Zij overleed op 13 oktober 1846 te Schiermonnikoog

Cornelis overleed op 15 januari 1841 te Schiermonnikoog.

 

De schepen van de kapitein

In het Amsterdamse Stadsarchief is in inventaris 5181/7150 een akte van publieke koop/verkoop dd Amsterdam 06 maart 1815 van de kof : “De Vrouw Catharina”. Het schip werd gevoerd door Simon Fokkes Taay.

De verkopers waren Johannes Engelhardus Lublink e.a., makelaars, voor hun meesters zijnde David van Lennep Coster, koopman te Amsterdam en Arnoldus Joannes Klosser, als voogd van de minderjarige kinderen van wijlen de echtelieden Hendrik Dirk Canne en mej. Hendrina Koning, beiden overleden op 3 juli 1814

De aankopers voor f 4800,- waren van Lennep Coster & Co, kooplieden te Amsterdam. Het schip werd daarna gevoerd door kapitein Cornelis Siewerts de Jong.

De verkoopakte passeerd voor de Amsterdamse notaris Mr. August Hendrik de Melander.

Bijgevoegd was een rederij-ceduul van schip de VROUW CATHARINA ter verkrijging zeebrief in dato Amsterdam 15 maart 1815, waarbij Van Lennep Coster & Co. verklaren enig eigenaar van het schip te zijn.

 

In het Archief van de Amsterdamse Waterschout011a bevinden zich de volgende monsterrollen:

38-95        14 april 1815, schip “De Vr. Catharina, kapitein Cornelis Siebes de Jong, bestemming Memel, correspondent Poolman, 8 bemanningsleden i.c. stuurman, kok, klamphouder, 3 matrozen, ligtmatroos en een jongen.

38-97        15 juli 1815, schip “De Vr. Catarina”, kapitein Cornelis S. de Jong, bestemming Memel, correspondent van Lennep & Coster, 7 bemanningsleden i.c. stuurman, kok, 4 matrozen, en een jongen.

38-99        19 maart 1816, schip “De Vr Catarina”, kapitein Cornelis S. de Jong, bestemming Memel, correspondent Poolman, 8 bemanningsleden i.c. stuurman, kok, 4 matrozen, jongen en een kajuitwachter.

38-104      01 juli 1817, kof “De Vr Caterina”, kapitein Cornelis S. de Jong, op avontuur, correspondent van Lennep, 6 bemanningsleden i.c. stuurman, kok, 3 matrozen en een jongen.

 

In het Archief van de Amsterdamse Waterschout in het Stadsarchief van Amsterdam011a bevinden zich monsterrollen op naam van de “Johanna Hermina” dd 08 juni 1818, 23 maart 1819, 30 augustus 1819, 01 april 1820, 31 augustus 1820, 28 juni 1821, 02 mei 1822 en 30 september 1822.

 

De “Johanna Hermina” kwam in Nederland onder de naam “Lyckliga” onder kapitein J.M.Zeplin, zie aldaar.

 

Overige bijzonderheden

Leeuwarder Courant 20 februari 1818114

Advertentie. De notaris Wijma te Harlingen zal aldaar op woensdag den 18 maart 1818, des namiddags ten 2 uren bij de beschrijving en des avonds ten 6 uren bij de finale palmslag, telkens bij H. Heep in de herberg Roma, publiek bij strijkgeld presenteren te verkopen: een welbezeild Kofschip genaamd de VROUW CATHARINA, lang over steven 99 voet, wijd 22 voet 3 duim, en hol 11½ voet, met al zijn rondhout, opstaand en lopend want, ankers en touwen, zeil en treil en verder daarbij zijnde scheepsgoederen; breder volgens inventaris vermeld, en zodanig het wordt bevaren door Corns. S. de Jong en is liggende in de Zuiderhaven te Harlingen.

 

Rotterdamsche Courant 06 november 1819114

Amsterdam, 4 november. Volgens berigt van Petersburg, heeft kapt. C.S. de Jong, van Amsterdam derwaarts gedestineerd, in de storm van den 30 september te Kroonstad (opm: Kronjstadt) twee schepen voor de boeg gekregen, waardoor de sloep aan stukken geraakt en andere schaden veroorzaakt is; hij had in zee ook schade aan zeilen en tuig bekomen.

 

Rotterdamsche Courant 17 december 1822114

Amsterdam, 15 december. Kapt. C.S. de Jong, voerende het schip (opm: kof) JOHANNA HERMINA, met stukgoederen van Koningsbergen (opm: Kaliningrad) naar Amsterdam, is, na zware stormen doorgestaan te hebben, den 5 dezer in goede staat te Elseneur (opm: Helsingör) aangekomen, en was den 7 dito, uit hoofde van stormweer en tegenwind, daar nog liggende.

Den 6 dezer waren vele schepen in de Sond door de hevige storm aan het drijven geraakt en hadden, na het kappen van ankers en touwen, zee moeten kiezen, bij welke hij in groot gevaar is geweest, doordien een groot Russisch driemastschip op hem kwam aandrijven, zo dat hij gereed stond mede zijn ankertouw te kappen, toen hem het schip gelukkig voorbij raakte; hij zou met de eerste gunstige wind de reis voortzetten.

 

Rotterdamsche Courant 21 december 1822114

Amsterdam, 20 december. Van Elseneur (opm: Helsingör) wordt van den 10 december gemeld, dat vele schepen, naar de Noordzee bestemd, uit hoofde van tegenwind nog daar ter rede liggen, waaronder de kof JOHANNA HERMINA, kapt. C.S. de Jong, van Koningsbergen (opm: Kaliningrad) naar Amsterdam.

 

Zeeprotest XVIII123

Een stapeltje akten dat in Tresoar te Leeuwarden moet worden gezocht, vertelt de wederwaardigheden van het kofschip de Vrouw Catharina, onder bevel van de Schiermonnikoger kapitein Cornelis Sieverts de Jong 1). Zoals vaak start het verhaal met een zeeprotest 4). Als het schip in juni 1817 in Harlingen binnenkomt is dat een onderbreking van de reis van Sint Valdery 2) naar Memel 3).

Enkele dagen na het zeeprotest wordt een verklaring van de bemanning opgemaakt waarin uitvoerig verslag wordt gedaan van hun belevenissen 5). In juni 1817 is het schip in Sint Valdery met een geschikte hoeveelheid ballast beladen. Met een loods aan boord is men op 12 juni naar zee gelaveerd. Twee dagen later steekt de wind op, moeten zeilen worden gereefd enz. De zee was zeer hol en verbolgen geworden. De zeeën sloegen onophoudelijk en swaar op het schip en tegen den wind aan werkende geraakte hetzelve daardoor zoo verschrikkelijk aan het slingeren dat het geheel uit elkander werkte en zoodanig lek wierd, dat zij al spoedig geen lens pomp meer konden krijgen. De bemanning is bang dat zij het niet lang meer zullen uithouden en dringen er bij de kapitein op aan een veilige haven te zoeken. De Jong overlegt met zijn manschappen en besluit het schip voor de wind te zetten en een haven te bereiken. Men vermoedt dat ze zich even voorbij Doggersbank bevinden met Texel veertig mijlen ten zuiden van hen. Op 16 juni krijgen ze het oostelijk deel van Ameland in het oog. ’s Avonds komt men voor Terschelling. Met de bemanning van een inmiddels aangekomen loodsboot wordt assistentie afgesproken. Men ziet het niet meer zitten, het schip heeft al vier voet water in. De vergoeding zal later worden overeengekomen, eventueel met gebruik van arbiters. Dadelijk komen er zes loodsen aan boord. Ze helpen met pompen en brengen het schip op de rede van Terschelling, waar men ten anker gaat. De volgende dag wordt de haven van Harlingen bereikt.

Buiten het normale loodsgeld wordt een vergoeding van 50 gulden afgesproken voor de verleende hulp. Men vergeet niet vast te leggen, wie er aan boord zijn en wat hun loon is. De kapitein verdient per maand f. 36,=; de stuurman Staas Jan Bonsma van Winschoten krijgt fl. 32,= per maand; de kok Willem Alberts uit Lemmer ontvangt fl. 24,= en de matrozen Harm Arend Spanjer en Berend Oortjes uit Veendam, Sievert Cornelis de Jong van Schiermonnikoog 7) en Johannes Schetters uit Amsterdam hebben een maandloon van fl. 20,=

 In de laatste akte 6) ligt de Vrouw Catharina intussen gereed om bij de eerst gunstige gelegenheid van Harlingen naar Breewig ?? te zeilen en terug,  met een lading Noords hout. Het lossen zal in Harlingen zijn. Men kan zich afvragen wat nu het gewin is om met een lading hout heen en weer te varen. Ook niet zonder risico, maar zo is het aan het papier toevertrouwd. Het schip is intussen gerepareerd en vertimmerd. En uiteraard moet dit worden betaald. Wat de totale kosten zijn geweest wordt niet vermeld, maar er moet fl. 500,= worden geleend.

De koopman Dirk Pieters Fontein uit Harlingen wil het nodige geld aan de Jong beschikbaar stellen onder verband van bodemarij 8). Binnen vier dagen na terugkomst in de haven van Harlingen moet Jan Sieverts de Jong het geleende geld met de opslag van 10 % terug betalen. Het is 21 oktober 1817 2) als de nodige akten worden getekend. Bij gunstige wind kan hij nu uitvaren. Naar de afloop moeten we raden. Het ging deze schipper letterlijk en figuurlijk niet altijd voor de wind, want het volgende jaar zeilt Cornelis Sieverts de Jong na een avontuurlijke reis opnieuw de haven van Harlingen binnen. Nu met een ander kofschip. In het zeeprotest dat hij dan laat opmaken geeft hij aan in Amsterdam te wonen. Bijzonder is dat vijf van de zes overige bemanningsleden op dat schip afkomstig zijn van Schiermonnikoog. Maar daarover een volgende keer.

Kollum, januari 2011

Pieter Fokkes Visser

 

1)      gedoopt te Schiermonnikoog 11 mei 1760, zie H.D. Teensma pag. 164

2)      mogelijk St. Valery-en-Caux of St. Valery-sur-Somme aan de Noord-Franse kust ?

3)      in Litouwen ?

4)      Tresoar, toeg. 26, invent. 049010, akte nr. 287

5)      Idem, akte nr. 293

6)      Idem, akte nr. 531, hierin compareert Jan Sieverts de Jong, een broer van Cornelis als schipper, geboren op  2 nov 1755, zie Teensma alsvoren. Hij gaat dus de schuld aan. In de verklaring van de bemanning wordt deze Jan niet genoemd. Waarom hij in deze laatste akte dan als schipper van het kofschip wordt aangemerkt blijft een raadsel of het moet al zijn dat hij Cornelis vervangt op het vervolg van de reis.

7)      geboren te  Schiermonnikoog 12 aug 1795, zie H.D. Teensma, pag. 164

8)      voor het begrip bodemarij zie ’t Heer en Feer, jaargang 12 nr. 1, pag. 21 en 22

 

 

 

Verschenen in het blad van de Cultuur Historische Vereniging 't Heer en Feer te Sciermonnikoog, vermoedelijk in 2011. Auteur P.F.Visser te Kollum

 

Zeeprotest VI

In deze tijd van klimaatverandering, waarbij  een strenge winter verder van ons af komen te staan, is het bijna niet voor te stellen. Toch gebeurde het dat men  in de maand maart op zee  nog hinder ondervindt van  ijs.

Het overkomt kapitein Cornelis Sieverts de Jong  in 1823. Hij zoekt de haven van Terschelling op en laat daar een zeeprotest opmaken.

Op 1 maart 1823 noteert de notaris op Terschelling zijn bevindingen. 1)

Kapitein de Jong , die het kofschip  “Johanna Hermina” voert, 3) is van Koningsbergen gekomen, geladen met stukgoed. De bestemming is Amsterdam. De hinder van drijfijs  in de richting van de Zuiderzee is kennelijk zo groot geweest, dat hij het niet ziet zitten Amsterdam te bereiken.

Met behulp van  loodsen heeft hij Terschelling bereikt. De Jong protesteert tegen “het menigvuldige Drijvijs .. mitsgaders tegen de woede van de Zee, Gods weer en wind” enz.

  1. Tresoar, toegang 26, inv. 130007, akte 36

Bron. P.F.Visser te Kollum