Inloggen
Gezagvoerder

Jaski, Teunis Mellema

Naam: Jaski, Teunis Mellema
Schepen waarop deze gezagvoerder heeft gevaren

Aantal gevonden schepen: 1
Naam Bouwjaar Type Voortstuwing Ship id
CARDENAS PACKET 1862 Schoener Sailing Vessel 15749 Bekijk schip

Overige informatie van deze gezagvoerder:

Familiegegevens en opleiding

Teunis Jaski werd geboren op 04 november 1849 te Schiermonnikoog als zoon van Teunis Mellema Benjamins Jaski en Trijntje Lammerts Draayer.

Hij huwde op 17 februari 1882 met Klaaske Faber, geboren 27 augustus 1858 te Schiermonnikoog als dochter van Thomas Faber en Geertje Gerrits Konter. Het echtpaar kreeg drie kinderen: Teunis Jaski (Schiermonnikoog 07 december 1882 - Rotterdam 21 augustus 1972); Thomas Jaski (Schiermonnikoog 01 september 1884 - Schiermonnikoog 05 april 1965) en Geertje Jaski (Schiermonnikoog 30 april 1886 - Schiermonnikoog 18 augustus 1971). Zij overleed te Schiermonnikoog op 11 november 1929. Haar grafsteen is (april 2007) nog steeds aanwezig op het kerkhof van Schiermonnikoog in rij 4010.117.

Teunis Jaski overleed aan boord van de Cardenas Packet op 04 oktober 1887

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

T.Jaski was met vlagnummer 78 in de periode 1866 t/m 1887 lid van het Schiermonnikoger zeemanscollege “De Herkenning”.

 

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

Geen

 

De schepen van de kapitein

T.T.Jaski was gezagvoerder gedurende:

*          1866 t/m 1870 van de schoenerbrik “Paramaribo” ex-Shannon, gebouwd in 1857 te Tremont, 210 ton, varend voor de Gebr.van Praag te Suriname.

            1870: Reederij in Suriname opgeheven en de schepen verkocht (Sweys);

*          1873 van de schoenerbrik “Anna Maria”, gebouwd in 1860 op de werf “IJhoek” van Abbema & van Cleef te Amsterdam, 205 ton, varend voor v.d.Bey & Co te Amsterdam;

*          1875 t/m 1880 van de brik “Prinses Amelie”, op 20 mei  1854 op de werf “Hollandia” (of “Vrede?) van Blok & Mathijsen te Amsterdam van stapel gelopen, 320 ton, varend voor J.H.Hulsman te Amsterdam;

*          1885 van de galjoot “Zeevaart, ex-Anna Augusta, gebouwd in 1841 te Joure, 199 ton, varend voor Zeilmaker & Co te Harlingen.

            Op reis van Brake naar Fredrikshavn kreeg het schip averij, liep Cuxshaven binnen, werd afgekeurd en verkocht voor DM 1.940,-;

*          1986 t/m 1887 van de 2-mast schoener “Cardenas Packet” ex-Cassandra, gebouwd in 1853 te Baltimore, 126 ton, varend voor F.Smelt & Zn te Amsterdam.

            Zeetijdingen 20 januari 1888: “Vermist 26 Sept. 1887 van Suriname naar Amsterd.” (Sweys).

            De Dorpsbode 38(19):1984 Bijdrage 9 meldt dat het schip op 26 september 1887 uit Paramaribo was vertrokken en vanuit Falmouth bericht van behouden aankomst aldaar meldde. Op het laatste traject van Falmouth naar Nederland is het schip met man en muis vergaan.

 

Vertrek en terugkomst van schepen in Amsterdam093:

T.Jaski                          Paramaribo                  03 april 1868                        22 september 1868

 

Overige bijzonderheden

De Dorpsbode 38(19):1984.Bijlage 9 meldt dat de “Prinses Amelie” op 27 maart 1877 te koop wordt aangeboden, maar dat de verkoop werd opgehouden voor f 14.000,-.

 

Ik (R.R. van Staveren) heb een brief, geschreven door Benjamin Feyes Jaski aan Klaaske Faber, weduwe van Teunis Jaski. De brief is gedateerd 27 januari 1888. De brief staat hieronder vermeld.

In de navolgende transcriptie zijn in de opmaak wat veranderingen aangebracht, om de leesbaarheid te vergroten.    

                                                                                                                                                           Amsterdam 27 Januari 1888

Waarde Nicht-!

Gisteren ontving ik een brief van Lina, welke mij verzocht gij gaarne zoudt willen ik eens aan je schreef    daar ge zelf op het oogenblik moeijelijk tot schrijven kondet komen, hadt zij de taak op haar genomen.

Klaaske waar moet ik mee beginnen, je toestand is treurig, je nog moed toe te spreeken, hij zal nog wel te recht komen, dat kan ik niet en ben daar ook de persoon niet voor. Het heeft bij mij reeds lang vast gestaan de Cardenas verloren was. Om die reeden wilde ik niet schrijven want het tegendeel kon eens waarheid geweest zijn, hetwelk te wenschen waare geweest en dan had ik een slecht figuur gemaakt.

Alhoewel het met zekerheid niet te zeggen is geloof ik Teunis het ongeluk op de Gronden heeft gehad, reeds toen ik meen in het Handelsblad van 6 November heb ik er reeds aan gedacht, daar staat geschreven van Elsfleet, dat Kapitein … van de Duitsche stoomboot….te Falmouth binnen, verbazend slecht weder heeft gehadt omstreeks het eind van October. (naam van de kapitein en de Duitse boot zijn niet ingevuld). Heeft twee scheepen zien vergaan een Deensche schooner waarvan hij vier of vijf man uit het want gered heeft en een Hollandsche brik waaraan hij geen hulp konde bieden.

Toen reeds heb ik Smelt er attent op gemaakt.   doch natuurlijk wierdt er ter loops over gesproken tot eindelijk er geen tijding van het schip kwam, ik dit weder oprakelde en gezocht tot dat ik de courant weder vondt, die ik aan Smelt gegeven heb. Hij heeft naar Elsfleet geschreven doch die stoomboot en dus ook den Kapitein is niet te huis, doch de reederij heeft beloofd den Kapitein bij arrivement te ondervragen hoe het bewuste Hollandsche schip er uit zag. Te meer kom ik op dit schip neer, omdat er van Holland geen andere scheepen op het oogenblik vermist worden. Dat den Kapitein opgeeft een brik, kan een abuis zijn. Ook wordt door vreemde naties er menigmaal een schooner met voorbrikstuig, een brik genoemd. Alhoewel den toestand hier niet door verbeterd wordt, wil men toch gaarne weten hoe en waar het ongeluk gebeurd is.

Weest overtuigd wij groote deelneming in uw smartelijk verlies hebben, geen dag of gij met uw kindertjes wordt door ons besproken doch daardoor komen wij niet verder. Er moet een begin gemaakt worden en ook gij moet de werkelijkheid onder de oogen zien en trachten je verstand te gebruiken.

Ge verwacht raad van mij, ik begrijp zulks ten volle doch dit is niet zoo gemakkelijk te geven geloof mij ik thans reeds Smelt gepolst heb, doch het antwoord is hij nog schuldig gebleven. Wel heeft hij mij opgegeven, met het verlies der Cardenas zeventien wezen en weduwen gekomen zijn, behalve de ongetrouwde.

Naar mijne meening moet gij, voor er iets verder gedaan wordt een brief schrijven aan de heer Smelt van de volgende inhoud.

 

Nu ik uit de nieuwsbladen verneem, men de Cardenaspacket opgeeft als vermist, is ook al mijn hoop vervlogen. O mijnheer wat ben ik diep ongelukkig, noch zoo jong met drie schaapen van kinderen, de jongste pas een jaar en hoegenaamd geen middelen om van te leven, wat moet ik aanvangen, mijn moeder zelf weduwe, verliest met mijn man haar zoon, die haar kostwinner was,    ieder beijvert zich mijn moeder troost te verschaffen doch mijn goede man die voor zijn huishouding alles was, is verloren en dit verlies kan niet vergoed worden.

Nederig verzoek ik ued. mij datgene wat ued. goed denkt, er nog mocht overschieten van mijn man zijn verdiende gage aan mij te willen zenden. Ik ben arm, dat zal dan het laatste zijn van ons eigen en ben dan aan de liefdadigheid onderworpen. Hoe hard en zwaar mij dit valt, het is niet anders en oogenschijnlijk niet te dragen voor diegenen wie er niet bij groot gebragt is.

Mijn waarde mijnheer ook ued. vraag ik raad zooals ik met deze post doe aan mijn mans neef aan de Prinshendrikkade. Kan er ook iets voor mij gedaan worden. Ik weet waarachtig niet wat ik moet en wil zoograag zelf kostwinster voor mijn ongelukkige kinderen blijven.

Nogmaals beveel ik mij in Uw genade en bijstand waarna ik verblijf Uwedele Dienaresse.

 

Als gij nu antwoord ontvangt zend mij dan zulks of schrijf mij wat Smelt geschreven heeft. Daarna zullen wij zien. Onttrekt hij zich dan zal ik mij per brief wenden aan den Burgemester en hem verzoeken er zich een Commissie vormt van Schiermonnikoog uitgaande en geef dan de namen van hier op die zich bereid verklaren voor U, giften te ontvangen. Laat Thijs en Lina deze brief lezen en vraag hem u behulpzaam te zijn met den brief aan Smelt.

Het is moeijelijk troost te brengen. Nogmaals, uw toestand is ellendig doch houdt moed, laat de kop niet hangen. Wij zullen zien wat wij doen kunnen.

uw man kunnen wij niet weder geven doch laat het een groote troost zijn goed en braaf met hem geleefd te hebben. Met blijdschap kunt ge zulks gedenken en hij was zuinig, leefde voor jou en je kinders, dat hij niet meer verdiende was zijn schuld niet. Spreek veel over hem met je kinders. Zeg hen, ze een goede en beste vader verloren hebben, dat doet jezelf goed. Laat je tranen vloeijen.   schaam je niet, het zal je verligten.

Spoedig hoop ik van je te hooren.

Hartelijk van ons allen.

Je neef Benjamin

Voorgaande brief per e-mail dd 06 augustus 2005 ontvangen van R.R. van Staveren te Wilnis