Inloggen
Gezagvoerder

Gordon, Alexander

Naam: Gordon, Alexander
Schepen waarop deze gezagvoerder heeft gevaren

Aantal gevonden schepen: 1
Naam Bouwjaar Type Voortstuwing Ship id
REIGERSBOS 1803 Fregat Sailing Vessel 8811 Bekijk schip

Overige informatie van deze gezagvoerder:

Familiegegevens en opleiding

Geen

 

De schepen van de kapitein

“Hoop en Fortuin”

 

Het Archief van de Amsterdamse Waterschout11a bevat monsterrollen op naam van kapitein Alexander Gordon op de:

“Hoop & Fortuyn”, dd 10 juni 1816.

 

GEGEVENS MARHISDATA

Eerste Ned. naam schip                      REIGERBOS

In de vaart jaar:                                                  1803

Brandmerk:                                                         n.v.t.

Roepletters:                                                         n.v.t.

Type:                                                                    volschip (opm: in 1822 omschreven als fregat)

Afmetingen:                                                        41,50 x 9,90 x 8,84 m.

Grootte in tonnen / lasten:                975 ton / 325 lasten

Tuigage en aantal dekken:                3 masten / 3 dekken

Bouwwerf:                                                           onbekend, vermoedelijk Enkhuizen

Kiellegging jaar/maand/dag:                           1795.00.00

Tewaterlating jaar/maand/dag:                      

Oplevering jaar/maand/dag:                            1803.01.17

Eigenaar 1:                                                          Stoffels & Co, Hendrik, Enkhuizen

Eigenaar 1 jaar/maand/dag:                             1803.01.17 – 1803.01.00

 

Historie (vervolg) tijdens Nederlandse vlag

2e naam Nederlandse vlag:                               HOOP EN FORTUIN

Eigenaar 1:                                                        Stoffels & Co, Hendrik, Enkhuizen

Boekhouder:                                                       Nederlandsche Geoctroyeerde Maatschappij voor de

                                                                            Chinasche Theehandel, Enkhuizen

Eigenaar 1 jaar/maand/dag:                             1803.01.00 – 1822.11.25

Eigenaar 2:                                                          Loyaerts, Charles, Antwerpen

Eigenaar 2 jaar/maand/dag:                             1822.11.25 – 1823.00.00

 

Historie na Nederlandse vlag

1e naam buitenlandse vlag:                              ESPERANZA Y FORTUNA

Eigenaar 1:                                                          1823.00.00

Eigenaar 1 jaar/maand/dag:                             Marine van La República de Gran Colombia

 

Eindlot schip:                             

In 1823 als oorlogsschip verkocht naar Colombia, Zuid-Amerika, dat recentelijk onafhankelijk was geworden; in 1826 is het schip om onbekende reden van de sterkte afgevoerd

 

Events:

Aan de bouw van het casco werd begonnen in 1795 en in 1796 vervolgd. Hierna werd de bouw onderbroken als gevolg van de oorlog, maar in 1802 hervat.

Het nog niet afgebouwde schip werd per 17 januari 1803 te Enkhuizen ten overstaan van de Schepenen der stad Enkhuizen in publieke veiling voor NLG 17.498 verkocht aan de firma Hendrik Stoffels & Co te Enkhuizen.

Het schip kreeg toen de naam REIGERBOS, werd in 1803 verder afgebouwd, maar kreeg vanwege de oorlog geen permissie uit te varen en werd opgelegd.

 

Het schip was gekoperd.

De hoogte van het benedendek bedroeg 7’4”, van het bovendek 7’2½”

 

Op 10 juni 1816 tekende kapitein Alexander Gordon t.o.v. de waterschout in Amsterdam de monsterrol voor de JOOP EN FORTUIN. (S.P.)

 

Op 15 augustus 1816 legde Adriaan Wognum een verklaring van eigendom af, ofschoon hij geen eigenaar was; vermoedelijk handelde hij in zijn capaciteit van boekhouder. In hoeverre hij betrokken was bij de Nederlandsche Geoctroyeerde Maatschappij voor de Chinasche Theehandel te Enkhuizen is onbekend.

 

De HOOP EN FORTUIN werd ingezet voor het vervoer van troepen naar Nederlands-Indië en voor thee uit China.

 

André Delporte, Luik, las in het jaarboek uit 1818 van “l’Observateur politique, administratif, historique et littéraire de la Belgique” over de HOOP EN FORTUIN, en maakte hieruit destijds de volgende aantekeningen:
Grosses discussions au parlement au sujet des primes octroyées aux armateurs et au transport de thé chinois; on s’interroge sur l’intérêt pour une telle expédition car à ce moment le thé “ne vaut plus rien à Hambourg”.
Des références sont faites à un voyage du HOOP & FORTUIN et on dit que les sommes fournies par le gouvernement s’élèvent à 7 à 800.000 florins ! ceci pour une expédition en Chine mais dont le résultat était encore incertain vu que le navire n’était pas encore de retour. Après délibération ces sommes ne furent pas engagées pour le compte des actionnaires mais pour compte du trésor public ! Ceci est une spéculation dangereuse car le prix du thé dépend du jour de la vente en fonction de la qualité et des quantités importées. On rapporte aussi que le navire a langui plusieurs mois inutilement dans nos ports avant de partir et que son retour paraît encore éloigné.

Vrije vertaling:

De Observateur politique meldt onder de kop België dat er in het parlement heftige discussies gaande zijn ten aanzien van aan reders toegekende premies voor het transport van Chinese thee. Er worden vragen gesteld over het belang van een dergelijke onderneming, want op dit moment is de thee ‘in Hamburg niets waard’.

Men refereert aan een reis van de HOOP EN FORTUIN en stelt dat de door de regering ter beschikking gestelde gelden NLG 700.000 à 800.000 bedragen. Dat is voor een reis naar China, waarvan het resultaat nog onzeker was, gezien het schip nog niet was teruggekeerd.

Na beraadslagingen worden deze sommen niet aangewend ten behoeve van de aandeelhouders, maar van de publieke schatkist. Dat is een gevaarlijke speculatie, want de prijs van thee hangt van de dag van verkoop af in relatie tot de kwaliteit en de geïmporteerde hoeveelheden.

Men rapporteert ook, dat het schip verscheidene maanden nutteloos in onze havens heeft liggen wachten alvorens te vertrekken, en dat haar terugkeer naar het schijnt nog ver verwijderd is.

 

Een andere lezing is, dat  Adriaan Wognum het sterkgebouwde schip aan de marine wilde verkopen, waartoe het werd uitgerust om 50 kanons te kunnen voeren. Omdat het schip toch al vrij oud was, en met ijzeren in plaats van koperen bouten versterkt, kon men het schip niet anders beoordelen dan als een zwaar bewapend koopvaardijschip.

Deze situatie zou tot 25 november 1822 duren, toen de HOOP EN FORTUIN, liggende te Den Helder, werd aangekocht door Charles Loyaerts uit Antwerpen. De koopakte werd gepasseerd t.o.v. notaris Antonie Lodewijk Heijstek te Amsterdam.

De verklaring van eigendom werd op 25 november geregistreerd te Amsterdam en op 28 november 1822 te Antwerpen.
Op 2 december 1822 werd aan Loyaerts een zeebrief, nr. 502, verstrekt voor de 663 tonnen grote HOOP EN FORTUIN, onder kapt. S.K. Sipkes.

 

Nadat Loyaerts in december 1822 van de Nederlandse regering vergunning had gekregen om het schip te laten repareren op de werf van de Marine te Vlissingen (het schip was te diep voor Antwerpen) dokte het in Vlissingen op 19 december 1822.

Op de werf werd het schip onder toezicht van de bekende scheepsarchitect Soetermeer voorzien van aanvullende zware bewapening, 12 kanons van 12 pond en 24 kanons van 24 pond), die via wapenhandelaar Max Lesoinne waren aangekocht en vanuit Luik via Antwerpen werden aangevoerd.

Nadat er voor een bedrag van NLG 112.000 was vertimmerd werd het fregat op 27 mei 1823 uitgedokt. In juni werden in Middelburg in de achtersteven alsnog twee schietgaten aangebracht, terwijl de bestaande poorten werden vergroot zodat de totale bewapening uit 50 (men spreekt ook van 44) kanons zou bestaan.

 

Twee andere grote schepen die tegen de Spanjaarden en Portugezen zouden dienen –  waarschijnlijk de Engelse oorlogsschepen MOSQUITO (die de naam NEW YORK kreeg) en SAPPHIRE (nieuwe naam NEW ORLEANS) – zouden eveneens met zware wapens worden uitgerust die van Luik afkomstig waren (fonderie de canons). Men vertelde later “fitting out on British account”. Er werden namelijk allerlei wapens geladen en de echte reis bleef verborgen : bestemming Colombia ... - “portholes enlarged to be fitted out with 50 guns”. 

Loyaerts was ook politiek geëngageerd, door Zuid-Amerikaanse politieke vluchtelingen te helpen die in Antwerpen asiel zochten, en zo als toeverlaat te dienen voor ‘les héros des guerres Sud-Américaines’ (de Zuid-Amerikaanse oorlogshelden).

 

In de dagagenda ingekomen stukken Dienst Zeebrieven en Turksche Passen in het N.A. in Den Haag is het volgende ingekomen stuk opgenomen:

“Besluit van Z.M. d.d. 2 juli 1824 no. 95, houdende machtiging op de adm. om voor zodanig buiten ’s lands gebouwd schip als C. Loyaerts te Antwerpen zal aankopen om de vaste kust van Zuid Amerika (Colombia etc.) te bevaren, Nederlandse zeebrieven af te geven onder de daarbij bepaalde voorwaarden”.

Er staat een aantekening achter: “in advies, tot dat de belanghebbende zich nader zal adresseren.”

(opm: mogelijk slaat dit op de ‘twee andere grote schepen’ van het voorgaande bericht)

 

In 1823 werd de HOOP EN FORTUIN voor $ 80.000 (waarschijnlijk zilveren Mexicaanse dollars) verkocht, en diende in 1823-1826 als linieschip onder de naam ESPERANZA Y FORTUNA de marine van Gran Columbia.

 

Er circuleerden destijds in de Zuidelijke Nederlanden geruchten dat het schip te Amsterdam was aangekocht om in Gent te worden gereedgemaakt om daarna naar Brazilië te zeilen. Een tweede versie wilde dat het schip steeds eigendom was van Loyaerts, een bemanning had van 80 koppen en naar Curaçao zou vertrekken.

(A.D.)

 

Tenslotte is er nog volgende notitie van een onbekende auteur:

“Esperanza y Fortuna” también llamado Libertador”.

Navío. Armamento de 64 -74 cañones. Mal buque, cargado de cañones, negociado por los prestamistas de Zea. Llegado de Holanda. Comprado alrededor de 1823. Se trataría del navío de 64 cañones comprado a fines de 1823 a la Compañía Holandesa de las Indias por $ 80.000. En servicio en 1823.

Se trata de una “nave fantasma”, acerca de cuyo servicio activo no se ha encontrado dato alguno. IIIS señala un “Libertador”(sin aclarar el tipo de buque) entre las naves en que se embarcaban los alumnos de la Escuela Náutica de Cartagena alrededor de 1825/1826, pero presumiblemente se trataría de una nave menor.

 

Vrije Vertaling:

ESPERANZA Y FORTUNA,  ook genaamd LIBERTADOR

Oorlogsschip. Bewapening 64 tot 74 stukken. Slecht schip, overladen met kanonnen, onderhandeld door de leningverstrekkers van de Zea. Aangekomen uit Nederland. Gekocht omstreeks 1823. Het zou gaan om een oorlogsschip van 64 stukken, eind 1823 gekocht van de Nederlandsche Maatschappij van de Indiën voor $ 80.000 In dienst in 1823.

Het gaat om een “spookschip”, over wiens actieve dienst men geen enkel gegeven heeft gevonden. IIIS noemt een “Libertador” (zonder duidelijkheid te geven over het type schip) onder de schepen, waarop zich de leerlingen van de zeevaartschool van Cartagena inscheepten omstreeks 1825/1826, maar waarschijnlijk gaat het hier om een kleiner schip.

 

Overige bijzonderheden

Bataviasche Courant 26 oktober 1816114

Enkhuizen, 27 mei. Heden voormiddag is het naar Java en China gedestineerd driedeks fregatschip HOOP EN FORTUIN, kapt. Alexander Gordon, in de tijd van anderhalf uur met een dagelijks getij uit de haven naar buiten gehaald en ter rede dezer stad geankerd.

 

Provinciale Groninger Courant 06 december 1816114

Haarlem, 30 november. Gisteravond is alhier binnengekomen een eskadron huzaren, naar de Oost-Indiën bestemd. Hetzelve heeft heden de mars naar de Helder voortgezet, teneinde op het koopvaardijschip (opm: volschip) HOOP en FORTUIN, kapitein Gordon, hetwelk reeds het 19e bataillon infanterie van linie aan boord heeft, te worden ingescheept. (opm: zie PGC 280217)

 

Bron??

Op 31 december 1816 verliet het schip Den Helder met 300 man huzaren en infanterie en 36 passagiers, voor een reis via Noorwegen (opm: waarschijnlijk verwaaid, zie PGC 28.02.1817), Lissabon, Kaapstad en uiteindelijk Batavia waar het op 6 september 1817 arriveerde. Vanwege het grote aantal mensen aanboord waren er onderweg vele klachten.

Vervolgens maakte de HOOP EN FORTUIN een reis van Batavia naar Samarang en terug met troepen, waarna het schip naar China uitzeilde om daar thee in te nemen met bestemming Amsterdam.

 

Provinciale Groninger Courant 28 februari 1817114

Amsterdam, 24 februari. Brieven. in dato 28 en 29 januari j.l, geschreven aan boord van het schip HOOP en FORTUIN, toen liggende ter rede van Egvaag, bij Taarsund (opm: waarschijnlijk wordt Farsund bedoeld) in Noorwegen, melden dat alle zich daar in de beste welstand en goede orde bevond. Het schip hoe zeer gestadig met slecht weer en contrariewinden hebbende moeten worstelen, was echter nog zo hecht en digt als bij het vertrek van Texel en men had nog geen schade aan hetzelve ontdekt. Op 31 januari was het nodige water reeds ingenomen en men wachtte op goede wind om weder zee te kiezen. (opm: zie PGC 061216, 281117 en 161217)

 

Rotterdamsche Courant 25 november 1817114

In een brief van Kaap-de-Goede-Hoop, van den 16 september 1817, wordt, onder anderen, het volgende gemeld:

  Het schip (opm: fregat) de HOOP EN FORTUIN, hetwelk met veel tegenspoed de reis uit Holland ondernomen heeft, en laatstelijk den 13 mei uit Lissabon uitgezeild was, is den 31 augustus in Simons-Baaij (opm: Simonstad, False Bay) ten anker gekomen; de equipagie had slechts twee doden, zijnde een pijper en een hussaar, terwijl een van de hussaren zich in zee verdronken heeft; de overige passagiers zijn gezond; aanmerkelijke ziekten hebben aan boord geen plaats gehad.

  Zondag moet de equipagie van de HOOP EN FORTUIN weder aan boord zijn, omdat zij eerstdaags naar 2Batavia onder zeil gaan.

  Het meerdere gedeelte van het garnizoen der Kaap is naar Bengalen vertrokken.

 

Provinciale Groninger Courant 28 november 1817114

’s-Gravenhage, 23 november. Particuliere brieven van Kaap de Goede Hoop van den 16 september melden het navolgende. Met een Engels koopvaardijschip hebben wij berichten van Batavia tot den 13 juli. Dezelve melden dat de Nederlandse Resident op Saporoco (opm: waarschijnlijk Saparua), bij Amboina (opm: Ambon), een der Molukse eilanden, benevens zijn gezin en de overige zich aldaar bevindende Nederlanders, door de inboorlingen vermoord is geworden. Een afdeling van 150 matrozen en 4 officieren van Zr.Ms. schip van oorlog ADMIRAAL EVERTZEN, hetwelk de laatste tot rede wilde brengen, moet hetzelfde lot hebben ondergaan (opm: zie PGC 121217).

Men meldde uit Batavia, dat de schout bij nacht Buijskes met de NASSAU, de MARIA REIGERSBERGEN en andere vaartuigen derwaarts was opgezeild ten einde de orde te herstellen. Het oorlogsschip PRINS FREDERIK en de korvet VENUS zijn op Batavia aangekomen. Het schip HOOP en FORTUIN, met troepen aan boord, zal eerstdaags van de Kaap naar Batavia vertrekken (opm: zie PGC 280217 en 230618).

 

Provinciale Groninger Courant 16 december 1817114

’s Gravenhage, 10 december. Het schip HOOP en FORTUIN, kapitein A. Gordon, met troepen uit Texel naar Batavia bestemd, aan Kaap de Goede Hoop binnengelopen, heeft 27 september de reis voortgezet.

 

Leeuwarder Courant 03 maart1818

Amsterdam, 27 februari. Kapt. Gulager, gisteren in Texel binnen gekomen, meldt, dat den 28 oktober (opm: 1817) te gelijk met hem van Batavia is gezeild Zr.Ms. schip van oorlog AMSTERDAM, alsmede, dat aldaar was aangekomen het schip de HOOP (waarschijnlijk HOOP EN FORTUIN, kapt. Gordon, met troepen, red. LC).

 

Rotterdamsche Courant 13 februari 1819114

Londen, 9 februari. Het schip HOOP EN FORTUIN, T. Gordon, van China en Batavia naar Amsterdam, is den 8 dezer met gescheurde zeilen te Cowes binnengelopen. (opm: zie RC 200219)

 

Rotterdamsche Courant 20 februari 1819114

Rotterdam, 29 februari. Het twee-deks Fregat HOOP EN FORTUIN, kaptein R. Gordon, door het departement van koophandel en koloniën in den jare 1816, namens de Maatschappij Chinasche Handel bevragt, en den 31 december van dat jaar uit Texel gezeild, is thans op deszelfs retour te Cowes in Engeland binnengelopen, van waar hetzelve binnen weinige dagen naar Texel stevenen zal.

Men herinnert zich onder hoe vele tegenspoeden dat schip, aan boord gehad hebbende de staf, en een groot gedeelte van het regiment hussaren (opm: huzaren), dienst doende in Java, de reize derwaarts volbragt heeft, en niet voor de maand december 1817 te Batavia aankwam. Hetzelve vervolgens zijn verdere gevolgd hebbende, is men tot heden zonder bepaalde berigten opzigtelijk het noodloot van het schip in onzekerheid geweest.

Op 9 maart 1819 kwam het schip te Texel aan, waarna het schip diezelfde maand aan de ketting werd gelegd.