Familiegegevens en opleiding
Willem Thomasz Fenenga werd geboren te Schiermonnikoog op 04 november 1806 als zoon van Thomas Melles Fenenga en Ebeltje Karels Stachouwer. Hij is de broer van kapitein Ruurd Thomas Fenenga met vlagnummer 47
Hij trouwde te Schiermonnikoog op 24 januari 1833 als koopvaardijkapitein met Cornelia Hendriks Docter, geboren te Schiermonnikoog op 16 december 1807 als dochter van Hendrik Livius Docter en Geertruida Klazen. Zij overleed op 30 september 1859 in de Weesperstraat te Muiden.
Willem Thomasz overleed te Amsterdam op 05 maart 1870 op een schip liggende in de Kattenburgergracht, kanton 1 buurt T.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
W.T.Fenega (adres Corver & Co) werd met nr.361 lid van Zeemanshoop per 04 oktober 1836 op voorspraak van R.F.Mellema. Zijn schip was de "Clara Dorothea"002.
In de Algemene Vergaderingen van 27 september/04 oktober 1836 van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop werd als effectief lid voorgedragen/benoemd Willem Thomas Fenenga, oud 29 jaar, voerend de kof “Clara Dorothea” wonende te Muiden en met adres Jan Corver & Co te Amsterdam, op voordracht van kapitein R.F.Mellema023.
Hij werd deelnemer in het Weldadig Zeemans Fonds van Zeemanshoop per 08 september 1837.003
Hij was met de vlagnummers 361 en 122 van 1836-1854 resp.1854-1870 lid van het Amsterdamse zeemanscollege
“W.T.Fenenga was met vlagnummer 28 in de periode 1859 t/m 1870 (dus vanaf de oprichting) lid van het Schiermonnikoger zeemanscollege “De Herkenning”.Zeemanshoop”.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
Geen
De schepen van de kapitein
lidmaatschap van het College Zeemanshoop te Amsterdam001
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
361 1836-1839 kof Clara Dorothea P.Pauw te Muiden
1840-1851 kof Clara Dorothea D.Pauw te Muiden
1852-1853 kof Clara Dorothea P.Pauw te Muiden
122 1854-1855 kof Clara Dorothea idem
1856-1863 kof Drie Gebroeders idem
1864 geen opgave van schip en boekhouder
1865-1868 kof Drie Gebroeders Tuk & Kruijmel
1869 kof Drie Gebroeders de kapitein
Vertrek en terugkomst van schepen in Amsterdam093:
W.T.Fenenga Drie Gebroeders 11 augustus 1860 30 april 1861
Drie Gebroeders 08 mei 1861 18 september 1861
Drie Gebroeders 02 oktober 1861 18 augustus 1862
Drie Gebroeders 01 april 1863 26 juli 1863
Drie Gebroeders 23 augustus 1863 23 oktober 1863
Drie Gebroeders 09 november 1863 27 november 1863
Drie Gebroeders 15 april 1864 juni 1864
Drie Gebroeders 10 juli 1864 28 september 1864
Drie Gebroeders 20 oktober 1864 20 december 1864
Drie Gsbroeders geen melding 20 januari 1865
Drie Gebroeders 17 maart 1865 15 juli 1865
Bouma025 vermeldt W.T.Fenenga als gezagvoerder gedurende:
* 1836 t/m 1856 van de kof “Clara Dorothea”, gebouwd in 1835 te Muiden, 140 ton o.m., varend voor D.Pauw te Muiden. Het schip voer in 1857 voor P.Pauw te Muiden en was herdoopt in “Drie Gebroeders”;
* 1856 t/m 1864 van de kof “Drie Gebroeders” ex Clara Dorothea, gebouwd in 1835 te Muiden, 140 ton o.m., varend voor P.Pauw te Muiden;
1865 t/m 1870 op dezelfde kof maar nu varend voor Tuk & Kruijmel te Amsterdam. Het schip wordt na de dood van kapitein Fenenga verkocht aan H.B.Wiarda Beckman voor f 1.750,-
* 1865 t/m 1868 van hetzelfde schip maar nu varend voor Tuk & Kruymel te Amsterdam;
* 1869 t/m 1870 van hetzelfde schip maar nu varend voor H.B.Wiardi-Beckman te Amsterdam;
Overige bijzonderheden
Overlijdensregister van Terschelling woensdag 12 juni 1861
“Inschrijving op dit register gedaan krachtens artikel 60 van het Burgerlijk Wetboek en ingevolge missive van den Heer Minister van Marine van den 8sten January jongstleden nummero 74 ten geleide van een behoorlijk gelegaliseerd en aan deze acte vastgelegd uittreksel blijkens bijliggende vertaling van de navolgende letterlijke inhoud:
Uittreksel uit het register der verklaringen – Afschrift departement van Marine
Bayonne, den 8sten November 1860
Voor ons, consul van Z.M. den Koning der Nederlanden, resideerende te Bayonne, kompareerden heden, Kapitein W.C.Fenenga, wonende te Muiden, voerende het Nederlandsche Kofschip “DRIE GEBROEDERS” van Muiden, metende 130 tonnen, bemand met zes koppen, die te kennen gaf,
dat hij zich te Riga bevindende in de maand Augustus laatstleden zijn schip bevrachtte met bestemming naar deze haven van Bayonnne,
dat na het restant zijner lading, bestaande in hout en hennep, aan boord te hebben ontvangen, hij van Riga onder zeil ging, den 15den September laatstlleden, zijnde zijn schip goed dicht, hecht en wel gekalefaat, de masten en pompen van dubbele kragen voorzien, de luiken gesloten en met de lading volmaakt gestuwd, eindelijk van het noodige verzorgd en in den besten staat om koopmansgoederen over zee te voeren,
dat hem niets merkwaardigs overkwam tot den 25sten, dat hij op dien dag de Sond te Elzeneur passeerde, hebbend den wind uit het Zuiden met stijve koelte,
dat den 3den October de wind Zuidwest liep, met vliegende storm, bij hoogstaande zee, waardoor het schip veel water op het dek kreeg, en buitengewoon zwaar werkte,
dat de pompen in gang hebbende doen brengen, hij echter mogt ontwaren, dat zij lens waren,
dat den 9den October de hevigheid van den wind en der zee, het voorstengenstagzeil deed vallen, hetwelk onmiddellijk moest worden hersteld,
dat gedurende deze werkzaamheid en de krachtsinspanningen die zij vereischten, het voorstengenstagzeil zwellende, drie man van het scheepsvolk omverwierp, die in zee stortten, te weten de personen, genaamd
-
DE WEERD E.P.BOS JEAN (JAN) G. KOOIJMAN
dat in weerwil van alle pogingen, die beproefd weerden, om hen te redden, men daarin niet kon slagen.
Aldus zich door deze ongelukkige gebeurtenis van de helft van zijn scheepsvolk beroofd ziende, was hij verpligt, de naastbijgelegendste haven als noodhaven binnen te gaan en met behulp van de loodsloepen, vertuigde hij in de haven van Folkstone.
Dat hij zich haaste, onmiddellijk van deze ongelukkige gebeurtenis aan den Heeren Vice-consul der Nederlanden en aan zijn reeders kennis te geven, ten einde zijn maatregelen te nemen, om zijn manschappen te vervangen, dat hij in de gezegde haven werd opgehouden tot den 22sten October, met op de manschappen, die hij gevraagd had om zijn scheepsvolk voltallig te maken, te wachten.
dat hij den 22sten drie matrozen aan boord nam, zooals dat, door den Heere Consul der Nederlanden te Douvres, op de monsterrol is geconstateerd en hij toebereidzelen maakte om de reize voort te zetten.
dat hij op den 29sten onder zeil ging, met oostelijken wind en goed weder,
dat des morgens van den zesden November hij den vuurtoren van Biarretz peilde, eenen loods aannam om over de bank van den advur te gaan, den 7den dezer des morgens ten tien ure over die bank geraakte en hij omsttreeks 11 ure voor deze stad vertuide,
dat is hetgeen hij verklaart opregt en waar te zijn, protesteerende, zooals hij protesteert, tegen de hierboven opgegeven omstandigheden en dientengevolge, tegen de zeeschaden (avarijen) die zowel het schip als de lading zou hebben kunnen ondervinden, en hij laat deze arresteren, door twee man van zijn scheepsvolk. w.g. I.W.Fenenga, stuurman – H. Fenenga, matroos.
Voor gelijkluidend uittreksel, Bayonne, den 12den December 1860, de Consul der Nederlanden: w.g. Landré.
Volgt in het Nederduits: gezien voor legalisatie der vorenstaande handteekening van den Heere Landré, consul der Nederlanden te Bayonne.
’s Gravenhage, den 21sten December 1860, voor den Minister van Buitenlandsche Zaken, de secretaris-generaal (w.g.) I.Z.Mazel