Inloggen
Gezagvoerder

Abrahams, Geert/Gerrit

Naam: Abrahams, Geert/Gerrit
Schepen waarop deze gezagvoerder heeft gevaren

Aantal gevonden schepen: 1
Naam Bouwjaar Type Voortstuwing Ship id
HENRIETTA 1811 Bark Sailing Vessel 16746 Bekijk schip

Overige informatie van deze gezagvoerder:

Familiegegevens en opleiding

OOK ABRAMS

 

De schepen van de kapitein

 

Het Archief van de Amsterdamse Waterschout11a bevat monsterrollen op naam van kapitein Geert/Gerrit Abrahams op de:

“Beyde Soontjes”, dd 05 september 1803 (Pruisische vlag), 22 juni 1804 (Pr,); 07 september 1804 (Pr.); 23 juli 1805 (Pr.);

“Gollub”, dd 13 februari 1816;

“Henrietta”, dd 15 mei 1819; 13 maart 1820 en 30 oktober 1822.

 

Overige bijzonderheden

Rotterdamsche Courant 22 januari 1818114

Amsterdam, 20 januari. Den 26 oktober (opm: 1817) is bij Kola (opm: schiereiland Z-kust Barentsz-zee) gestrand het schip GOLUB, kapt. G. Abrahams, van Archangel naar Amsterdam; het volk is, benevens een gedeelte der gereedschappen, geborgen.

 

Rotterdamsche Courant 21 januari 1819114

Advertentie. J. van Ouwerkerk de Vries, F. der Kinderen, A. van der Sluijs en J. Boelen, makelaars, zullen, op maandag den 25 januari 1819, des avonds ten 6 uren, in het Nieuwezijds Heeren-Logement, op de Haarlemmerdijk, te Amsterdam, verkopen: een extraordinair welbezeild Pinkschip, genaamd MICHAËL, gevoerd door kaptein G. Abrams; is in het jaar 1810 te Archangel nieuw uitgehaald; lang 129 voet, wijd 34 voet, hol 15 voet, het verdek 5 voet 10 duim, alles Amsterdamse maat; breder bij de inventaris en berigt bij de makelaars.

 

Rotterdamsche Courant 03 maart 1821114

Rotterdam, ….Sedert den 22 (februari) zijn, voor Antwerpen bestemd, alhier ter rede gekomen de schepen l’AIMABLE PAULINE, kapt. L.J. Luijtjes, van Buenos Aijres; DE LIEFDE, M. Bakker, le CHARLES, J.C. Rasmussen, HENRIETTE, G. Abrahams, en VRIESLAND, E.J. Drent, van Liverpool; de TWEE GEBROEDERS, E.R. Borchers, van Noirmoutier; de JUFVROUW ELIZABETH, J.F. Witteveen, van Morea (opm: mogelijk Mória, Lesbos; 39º7’ N.B. 26º30’ O.L.), en de TWEE GEBROEDERS, T. Pronk, van Calianubing (opm: niet te traceren)…..

 

Rotterdamsche Courant 14 december 1822114

Amsterdam, 12 december. Het schip HENRIETTE, kapt. G. Abrams, van Amsterdam naar Rio-Janeiro, is, na de storm van den 6 dezer op de Texelse rede te hebben afgereden, den 8 met behulp van een schuit en volk, van lager wal in het Nieuwe Diep gebragt; hetzelve heeft veel schavijling (opm: schavieling, slijtage) aan touwen en tuigagie bekomen en een anker verloren, hetwelk echter gevist en aan boord terug is.

 

Dordtsche Courant 11 november 1824 / LC 121124

Hamburg, den 4 november. De storm, welke gisteren hier en in de omtrek woedde, en onder anderen een zo hoge vloed veroorzaakte, als wij sedert 15 jaren niet gehad hebben, heeft ook voornamelijk op de Elbe aanmerkelijke schade veroorzaakt.

In de nabijheid van de Oost is een schip gezonken, waarvan nog slechts de masten uit het water boven steken; een tweede is bij Glückstad op strand gelopen, en zal bezwaarlijk daarvan afgeholpen worden. Het Nederlandse driemastschip HENRIETTE, kapt. Abrams, van hier naar Amsterdam bestemd, sloeg in de omtrek van Cuxhaven aan stukken, en men vreest, dot zowel het scheepsvolk als de familie, welke zich aan boord bevond, is omgekomen.

Omtrent het lot der op de vorige dag uit Cuxhaven naar zee gezeilde 23 schepen weet men nog niets.

 

RC 181124 / OHC 181124

Van het verongelukte schip HENRIETTA, kapt. G. Abrams, van Hamburg naar Amsterdam, zijn volgens de laatste Hamburger brieven 3 man gered, doch daar en tegen wist men, dat de kapitein met zijn vrouw en 3 kinderen, benevens de stuurman zijn omgekomen.

 

Rotterdamsche Courant 20 november 1824114

Amsterdam, 18 november. Wegens de equipage van het verongelukte schip HENRIETTE, kapt. G. Abrams (opm: zie DC 111124), waarvan reeds meermalen gemeld is, verneemt men nader, dat het de kapitein en zeven man gelukt was zich op een klein gedeelte van het achterdek te redden, doch dat vier hunner, en eindelijk ook de kapitein, door koude en afmatting bezweken zijn. De drie overgeblevenen, zijnde de bootsman, timmerman en een matroos, die, na drie etmalen zonder enig voedsel, ieder ogenblik niets dan de dood te gemoed ziende, te hebben doorgebracht, te Kronprinsenhage bij Neufeld aan land zijn gekomen, hebben aldaar het lijk van hun kapitein ter aarde besteld. Het overige scheepsvolk is, benevens de vrouw en drie kinderen van de kapitein, mitsgaders een loods van Cuxhaven, die een vrouw en vier kinderen nalaat, een prooi der golven geworden.