Inloggen
Gezagvoerder

Brouwer, Sipko Rengers

Naam: Brouwer, Sipko Rengers
Schepen waarop deze gezagvoerder heeft gevaren

Aantal gevonden schepen: 4
Naam Bouwjaar Type Voortstuwing Ship id
ADMIRAAL DE RUYTER 1874 Schoenerbrig/Brigantijn Sailing Vessel 8477 Bekijk schip
NEDERLAND 1894 Fregat Sailing Vessel 4503 Bekijk schip
NEDERLAND 1894 Fregat Sailing Vessel 4503 Bekijk schip
BAARN 1880 Bark Sailing Vessel 9490 Bekijk schip

Overige informatie van deze gezagvoerder:

Familiegegevens en opleiding

Sipko Brouwer werd geboren te Wildervank 16 januari 1850 als zoon van de landbouwer Renger Arends Brouwer en Hillechien Roelfs Baas.

Hij trouwde op 04 augustus 1875 te Wildervank met Jantje Reinders, geboren 13 augustus 1854 te Wildervank als dochter van de schipper Reinder Hendriks Reinders en Jacobje Tjakkes Hazewinkel. Jantje overleed op 19 oktober 1944 te Wildervank, 90 jaar

Sipko overleed op 23 februari 1922 te Wildervank, 72 jaar, van beroep “ kasssier”.

In een akte dd 19 juni 1878 te Wildervank wordt de geboorte vermeld op 30 maart 1877 van een dochter te Melbourne van de zeeman Sipko Brouwer en Jantje Reinders, varende met de “ Admiraal de Ruijter”

Een akte dd 20 december 1879 te Wildervank meldt de geboorte dd 11 augustus 1879 te Pt.Louis te Mauritius van een zoon van Sipko Brouwer, gezagvoerder van de brik “ Admiraal de Ruijter. Getuigen van de aangifte waren de gezagvoerders Eduard Fredeerik Bonjer en nelis Hoek.

Een akte dd 05 december 1881 te Wildervank meldt de geboorteaangifte dd 20 oktober 1881 te Pt.Louis te Mauritius van een zoon van Sipko Brouwer, gezagvoerder van de brik “ Admiraal de Ruijter”  Deze zoon werd geboren zeilende 18o 2 ZB/59o 21 OL.

In een huwelijksakte uit 1904 te Beerrta van een zoon wordt vader Sipko uit Wildervank genoemd als “ kassier”

In een huwelijksakte uit 1918 te Groninger van een zoon wordt vader Sipko uit Wildervank  vermeld als directeur van de Nationale Bankvereniging.

 

Sipke Rengers, geboren op 26 januari 1850 en afkomstig van Wildervank, behaalde het diploma voor 1e stuurman aan de zeevaartschool te Veendam en kreeg het diploma met nummer 183.099.

De schepen van de kapitein

Bouma025 vermeldt S.R.Brouwer als gezagvoerder gedurende:

  • 1875 t/m 1886 van de schoenerbrik “Admiraal de Ruiter”, gebouwd in 1874 bij Hooites in Hoogezand, 233 ton o.m., varend voor J.A.Hooites te Hoogezand;
  • 1886 t/m 1897 van de composiet bark “Baarn”, gebouwd in 1880 te Amsterdam bij W.H.Meursing, 1028 ton n.m., varend voor W.H.Meursing te Baarn;
  • 1897 tot na 1900 van het stalen fregat “Nederland”, gebouwd in 1894 te Amsterdam, 1955 ton n.m., varend voor W.A.Huygens te Amsterdam.

 

S.R.Brouwer was van 1886 t/m 1896 kapitein van de composietbark “Baarn”, in 1880 te Amsterdam gebouwd door W.H.Meursing, 1028 ton, varend voor W.H.Meursing te Baarn. In 1894 maakte hij een reis in de tijd van 92 dagen van Amsterdam naar Batavia. 025 en 052

Hij was van 1897-1900 kapitein op het stalen fregat “Nederland”, gebouwd in 1894 bij Huygens & van Gelder te Amsterdam/Bussum, varend voor W.A.Huygens te Amsterdam052.

Overige bijzonderheden

Sipke Rengers Brouwer werd in 1850 geboren in Wildervank “en al op 25-jarige leeftijd kapitein van een schoenerbrik van Hooites (Hoogezand) en daarna, via deze, bij de geparenteerde Meursings in Amsterdam, waarnaar het gezin in 1887 verhuisde. Uit die tijd bestaan van Brouwer nogal wat brieven waaruit een zakelijk en zich goed uitdrukkend man naar voren komt”

Brouwer was van 1897-1899 gezagvoerder van het driemast stalen zeilschip de “Nederland” (rederij W.A.Huygens te Amsterdam resp. Bussum) als opvolger van kapitein Günther Boda. Brouwer vertrok op 29 mei 1897 van Liverpool naar Cardiff en van daar “hoogstwaarschijnlijk met steenkool, naar Java, waar het 90 dagen later in Tjilatjap arriveerde. Van Java, waarschijnlijk met suiker naar de Delaware en van New York, waarschijnlijk met petroleum in blikken terug naar Java. Deze reis naar Noord-Amerika en terug werd nog eens herhaald, doch daarna, in oktober 1899, vertrok de “Nederland” uit Batavia naar New Castle (N.S.W.) en van daar, vrijwel zeker met steenkool, naar Valparaiso. Na op de kust van Chili in twee nitraathavens te hebben geladen, arriveerde het schip op 11 november 1900 in Rotterdam, de eerste Nederlandse haven in zes jaar. Daarna volgde reizen onder kapitein Wiebes ...”030.

Veel gegevens zijn terug te vinden in de “Scheepvaart Index”, het wekelijkse bijblad van het Dagblad voor de Scheepvaart, aanwezig in het Gemeente Archief van Rotterdam.

In maart 2003 verspreidde Ton F.J.Pronker een manuscript getiteld “De laatste Kaap Hoorn reizen van schepen van de Nederlandse Groote Zeilvaart” waaraan een bijlage met nadere bijzonderheden over de schepen. Hierin werd behandeld “De “Nederland” … een stalen fregat, gebouwd in 1894 bij de werf Huygens en Van Gelder te Amsterdam. Reeder W.A.Huygens te Amsterdam/Bussum. Bij 1854 register ton had zij een laadvermogen van 3300 ton. Zij werd gevoerd door de kapiteins G.Bona, S.R.Brouwer, J.Wiebes, H.Sparrius em J.Wächter.”. (zie bij Sparrius en Wächter)

Een getranscribeerd brievenboek onder de naam van “Bron Privaat” is uitgegeven in A-4 vorm door de heer Bron te Heemskerk. 102.

In het brievenboek staan opmerkingen over de werkzaamheden van kapitein Hinderikus Johannes Bron, met soms ook opmerkingen over zijn collega-kapiteins. Het lezen van het brievenboek zelf wordt aanbevolen door degene, die is geïnteresseerd in de maritieme levensloop van kapitein Bron in de periode 1894-1897.

p.434/435, Simonstad 19 januari 1897, Brief aan vrouw en kinderen:

“Ik verneem bovendien dat het nieuwe schip de Europa door Bona zal worden bevaren, terwijl Brouwer van de Baarn de Nederland krijgt.”

Een citaat omtrent de clipper “Baarn” van rederij Meursing te Baarn:

“Vrijwel alle clippers waren als bark getuigd een bezuinigingsmaatregel, die echter ten koste van sierlijkheid en snelheid ging. In 1889 schreef kapitein S.R.Brouwer, de schoonzoon van den eersten kapitein R.H.Reinders, dat het schip met de beste gelegenheid 12 geografische mijlen per wacht kon halen, dat is dus 228 zeemijl per dag. In 1888 maakte het schip een reis naar Batavia van IJmuiden af in 97 dagen.

Na kapitein Brouwer heeft kapitein Veldman nog een reis op het schip gemaakt, waarna het voor f 24.120,- werd verkocht aan den Noor Hakon Christensen te Langesund, die het Lyna doopte. “

Uit: De Clippers”, door Anno Teenstra, Uitg. Holdert & Co NV, Amsterdam, 1945, p. 164.

Het fregat “Nederland” onder kapitein S.R.Brouwer vertrok op 16 januari 1900 van Newcastle NSW en arriveerde over de Pacific op 14 maart te Valparaiso, 26 maart te Tocopilla, 05 mei te Caleta Buena en, via Kaap Hoorn, op 06 oktober te Rotterdam.121

In: Scheepsbouw en rederij in de overgang van zeil naar stoom. De Meursings en de bark Baarn. Door Petra Vermeulen. Uitgave Stichting Nederlandse Kaap Hoorn-vaarders 2012, 59 pp. staat een hoofdstuk over de bark “Baarn”  met als boekhouder en belangriikste aandeelhouder W.H. Meursing. Het doel van dit stuk was een analyse en berekening van de opbrengsten en de kosten van alle reizen, de resultaten en de rentabiliteit van het schip

Hierna neem ik enkele saillante opmerkingen over, maar zie ook vooral het Archief van de firma Meursing op het Stadsarchief van Amsterdam.

p.35-36

De “Baarn” maakte in totaal 15 reizen naar NOI waarvan de eerste 4 onder gezag van kapitein Reinders en de volgende 10 onder kapitein S.R.Brouwer. Deze 10 lagen in de periode 1885-1896. Op de heenreizen werden stukgoederen en vooral ook steenkool vervoerd. Op de terugreizen suiker, koffie, stukgoederen, arak, tin, huiden, hout, kopra, oud ijzer, peper en rotting..

p.38-39

“Een enkele keer liet Meursing gezagvoerder Brouwer de vrije hand. Dir was ecchter zeer zelden het geval op Java…. Brouwer had een zelfstandige instelling, beheerste zijn talen en stak intellectueel gezien boven zijn baas uit. Hij betreurde het zeer dat hij niet vaker zelfstandig kon handelen. In zijn brieven benadrukte hij dat de gezagvoerder en niet de agent de verantwoording had voor het schip. Hij was duidelijk geírriteerd toen Meursing buiten zijn medeweten een suikercharter naar Montreal afsloot voor 35 shilling per ton.”

Meestal was overigens sprake van overleg. Meursing gaf de agenten en de gezagvoerders een bepaalde vrachtprijs als richtlijn. Vaak was die niet haalbaar en moest de gezagvoerder – soms na telegrafisch overleg – iets lager afsluiten. Soms was dit niet mogelijk omdat Brouwer, in Nederlands-Indië aangekomen, vernam dat Meursing behoorde tot de ondertekenaren van het ‘koffiecontract’ van dat seizoen. De overeenkomsten waren Brouwer een doorn in het oog: “tot mijn leedwezen vernam ik bij arrivement dat er weer zoo’n overeenkomst gesloten is ..”. Ook de cargadoorscombinatie vond hij niks “.. daar ik overtuigd ben dat alle combinaties op den duur een doodende achteruitgang bewerkt..” Hij was dan ook blij dat Meursing zich vanaf 1892-1893 niet meer met deze overeenkomsten en combinaties inliet.”

p.44

Brouwer liet zich in brieven uit over de proviandering aan boord. “…, Op een aanmerking van W.Meursingover de omvang van zijn provisielijst schreef hij:’… zeer terecht schrijft Uwed, dat de monsterrol zooveel niet eischt; doch de monsterrol voorziet niet in ziektegevallen en dergelijken..”

En

“Zo achtte Brouwer in februari 1887 het “volksbrood” van Horsman goed maar duur. Het brood uit Amersfoort vond hij zelfs ongeschikt voor scheepsgebruik, “hoewel het diirzaam genoeg is zou de equipagie veel lijden aan verstopping.”