Inloggen
Gezagvoerder

Brouwer, Jan Sjabboz

Naam: Brouwer, Jan Sjabboz
Schepen waarop deze gezagvoerder heeft gevaren

Aantal gevonden schepen: 1
Naam Bouwjaar Type Voortstuwing Ship id
ALIDA 1855 Galjoot Sailing Vessel 14820 Bekijk schip

Overige informatie van deze gezagvoerder:

Familiegegevens en opleiding

Jan werd geboren ca 1823 te Antwerpen als zoon van de schipper Sjabbo Jans Brouwer en Annechien Jans Korter.

Jan trouwde op 13 februari 1850 te Oude Pekela als schipper met Aaltje de Jonge, geboren op 10 februari 1825 te Oude Pekela als dochter van de oud schipper Derk Tjebbes de Jonge en Aike IJzerbrands Klatter. Aaltje overleed te Oude Pekela op 28 februari 1902, 77 jaar weduwe.

Jan Sjabbo overleed te Oude Pekela op 24 november 1896, 73 jaar, zonder beroep.

 

Burgerlijke Stand akten uit de provincie Groninger vermelden Jan Brouwer als: schipper in 1850, 1852. 1854, 1856, 1861, 1862, 1865, 1872, 1879, zonder beroep in 1882, 1888, 1896.

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

J.S.Brouwer was effectief lid van het naamlozen zeemanscollege te PekelA met vlagnummer 35 in de periode 1849 t/m 1851.

J.S.Brouwer was effectief lid van het zeemanscollege “Voorzorg” uit Nieuwe Pekela met vlagnummer 35 in de periode 1851 t/m 1896.

J.S.Brouwer was effectief lid van het zeemanscollege “De Trouw” te Oude Pekela met vlagnummer 37 in de periode 1852 t/m 1892.

J.S.Brouwer was effectief lid van het zeemanscollege “De Vereeniging” te Delfzijl met vlagnummer 81 in de periode 1854 t/m 1896.

 

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

Geen

 

De schepen van de kapitein

Bouma025 vermeldt J.S.Brouwer als gezagvoerder gedurende:

*    1845 t/m 1855 van de kof “Elisabeth”, gebouwd in 1829 te Nieuweschans, 152 ton o.m., varend voor U.T.Zuiderveen te Pekela;

*`   1856 t/m 1873 van de galjoot “Alida”, gebouwd in 1855 te Pekela, 164 ton o.m., varend voor H.T.Kranenburg te Pekela;

*    1874 t/m 1876 op hetzelfde schip maar nu voor de Wed. Kranenburg te Pekela;

*    1877 t/m 1880 op hetzelfde schip maar nu voor A.J.Schröder te Pekela. Het schip is in de Noordzee vermoedelijk wrak gezeild en gezonken.

 

De collectie monsterrollen op het Noordelijk Scheepvaartmuseum te Groningen vermeldt:

11 maart 1841, schip “Cornelia Catharina”, kapitein Geert Jans Koster, lichtmatroos Jan Sjabbes Brouwer uit Oude Pekela.

23 februari 1848, schip “Elisabeth”, kapitein Jan S.Brouwer uit Oude Pekela.

28 maart 1855, schip “Alida”, kapitein Jan Sjabbes Brouwer uit Oude Pekela.

22 februari 1866, galjoot “Alida”, kapitein Jan S.Brouwer uit Oude Pekela.

14 februari 1868, galjoot “Alida”, kapitein Jan S.Brouwer uit Oude Pekela.

19 januari 1877, kof “Alida”, kapitein Jan Sjabbes Brouwer uit Oude Pekela.

 

Krantenberichten

Harlinger Courant, half april 1853

Vermeldt het volgende bericht onder de rubriek “schepen welke alhier zijn uitgegaan.”:

“17 April  J.S.Brouwer  Elisabeth,  Ballast,  Libau.”

NRC 19 oktober 1870114

Yarmouth, 17 oktober. De Nederlandse kof ALIDA, kapt. Brouwer, van Londen met een lading cement naar Dantzig bestemd, is hier met assistentie van sloepen en een stoomboot binnengebracht.

 

NRC 22 oktober 1870114

Yarmouth, 18 oktober. Het Nederlandse schip ALIDA, kapt. Brouwer, van Londen naar Dantzig ( zie NRC van gisteren), heeft op de Shipwash aan de grond gezeten en moet de lading lossen.

 

Provinciale Groninger Courant 24 oktober 1870114

Yarmouth, 17 oktober. Het schip ALIDA, kapt. Brouwer, van Londen naar Dantzig, hier lek binnen, heeft op het strand gezeten en moet lossen om te repareren.

 

NRC 25 april 1879114

Liverpool, 23 april. De Duitse schoener WILLY, kapt. Nothke, van Stettin naar Port Madoc, werd 14 dezer aan de mond van het Kanaal in zinkende staat door de equipage verlaten, die door het Nederlandse schip ALIDA, kapt. Brouwer (opm: galjoot, kapt. J.S. Brouwer), van Antwerpen naar Runcorn, opgenomen en hier geland is.

 

NRC 16 jini 1880114

Rotterdam, 15 juni. Kapitein Brouwer, gezagvoerder van het kofschip ALIDA, rapporteert het volgende:

Op de 24e mei jl. bevond de ALIDA, komende van Amsterdam en bestemd naar St. Petersburg, tussen Hamholen (opm: wellicht Hanstholm) en Schagen (opm: Skagen), na op een onbekend voorwerp gestoten te hebben in de Noordzee. Wij waren op de 25ste genoodzaakt, onze nood vlag op te zetten, ten einde van een der ons gepasseerde schepen assistentie te verkrijgen om ons leven te redden, aangezien wij allen afgemat van het pompen waren en geen haven meer bij tijds konden bereiken. Voorts passeerden ons twee brikken en twee schooners zonder enige assistentie aan te bieden, eindelijk echter kwam een Zweedse bark op ons af, die alle pogingen in het werk stelde om ons aan boord te nemen hetgeen dan ook na vele inspanning gelukte. Dit schip was de TIENT, kapt. Peterson, te huis behorende te Gothenburg, komende van Söderhamn en bestemd naar Antwerpen. De opname die ik daar aan boord met mijn equipage benevens mijn twee dochters ondervonden heb, was van dien aard dat ik mij verplicht gevoel, hartelijke dank te betuigen aan kapitein Peterson, voor de grote menslievendheid, welke hij ons bewezen heeft.